Tienermeiden van wie de ouders laagopgeleid zijn of erg weinig inkomen hebben, lopen een groter risico op onder meer depressie en angst dan jongens in dezelfde sociaal-economische positie. Dat blijkt uit een onderzoek van Mendelson en haar Harvard-collega’s onder 455 Amerikaanse pubers.

Uit eerder onderzoek was al bekend dat een lage socio-economische status (SES) het risico op zogenaamde internaliserende – ‘naar binnen gekeerde’ – psychische problemen vergroot. Wetenschappers denken dat jongeren in arme gezinnen vaker last hebben van stress, waardoor ze meer risico lopen op depressies, angst of vermijdingsgedrag.

Meisjes zijn gevoeliger voor dit soort problemen. Wetenschappers denken dat dit komt omdat ze meer piekeren dan jongens en vaker ontevreden zijn over hun lichaam. Bovendien is het, ondanks de vrouwenemancipatie, nog steeds een feit dat vrouwen een sociale achterstand op mannen hebben.

Dubbel risico

Arme meiden staan dus met 2-0 achter, een situatie die onderzoekers wel ‘double jeopardy’ noemen. Om erachter te komen of ‘double jeopardy’ inderdaad tot dubbel risico leidt, vroegen Meldelson & co 455 jongeren of ze bijvoorbeeld wel eens angstig of depri waren. Die antwoorden legden ze naast het opleidingsniveau van de ouders en het gezinsinkomen, samen een maat voor de SES.

Wat bleek? Voor de allerarmste tienermeiden met erg laagopgeleide ouders was inderdaad het risico op internaliserende problemen groter. De onderzoekers vinden het dan ook geen slecht idee dat hulpverleners die veel met arme gezinnen werken zich extra gaan richten op de tienermeiden in die families.

Mendelson, Kubzansky, Datta & Buka. Relation of female gender and low socioeconomic status to internalizing symptoms among adolescents: A case of double jeopardy? Social Science & Medicine 66 (2008) 1284-1296.