Je leest:

Droogte – en dan?

Droogte – en dan?

Auteur: | 30 mei 2011

Nederland een kikkerlandje? Afgelopen maand viel het droog. Op 26 mei vond het Management Team Watertekorten het zelfs nodig bijeen te komen voor beraad, voor het eerst sinds 2003. Wat zijn de problemen, en wat kan je er aan doen? Over veendijken, verdringingsreeksen, gemalen en peilbeheer.

Al bestaat de kans dat u dit weekend flink bent nat geregend, Nederland staat nog steeds behoorlijk droog. Achter de schermen werd afgelopen weken hard gewerkt om de schadelijke gevolgen beperkt te houden. “De verdringingsreeks is zelfs alweer van stal gehaald”, vertelt Sonja Kooiman, programmamanager ‘Ondergrond en Waterbeheer’ bij SKB. Deze geeft aan welke problemen in perioden van droogte het eerst moeten worden aangepakt. Maar om welke problemen gaat het dan eigenlijk, en hoe zijn ze te verhelpen?

Verdringingsreeks

De verdringingsreeks geeft de voorrangsregels aan bij de verdeling van het beschikbare (zoete) water in tijden van een tekort. Uitgangspunt is dat vooral de onomkeerbare schade beperkt wordt: Scheuren in een veendijk zullen niet uit zichzelf herstellen als het weer gaat regenen. Als voor de stabiliteit van waterkeringen dus water nodig is – bijvoorbeeld om zo’n veendijk nat te houden – zou de landbouw een verbod op sproeien opgelegd kunnen worden, zoals dat hier en daar inderdaad is gebeurd.

Landbouw

De problemen die op kunnen treden in tijden van droogte zijn talrijk. De eersten die hopen dat de regen terugkeert zijn meestal de landbouwers. Zij sproeien tegen de klippen op, of zien hun oogsten anders verpieteren op het veld. In België vertoonden diverse gewassen eind april al ‘droogtestress’. Bieten en granen kwamen maar moeizaam uit de grond, en ook de aardappels wilden niet groeien. Insecten daarentegen gedijen wel bij de droogte. Zo werden op suikerbieten veel meer aardvlooien aangetroffen dan gebruikelijk.

In Nederland is de situatie minder nijpend, maar ook hier hebben binnenkort het graan en de aardappels echt flink wat water nodig om te groeien. Zijn er dan geen gewassen die juist beter gedijen als het droog is? Zeker wel. Onkruid! “Onkruiden zijn beter resistent tegen droogte, en groeien nu sneller dan de teelten”, zei de Belgische landbouwexpert Luc Busschaert, eind april in Het Laatste Nieuws.

Veendijken

Intussen maken de waterschappen zich vooral druk om de veendijken; deze zijn extreem gevoelig voor droogte. Veendijken bestaan voor een groot deel uit eeuwenoude plantenresten, die nooit vergaan zijn omdat ze meteen na het afsterven in het water terecht zijn gekomen, en daardoor sindsdien tegen oxidatie beschermd zijn geweest.

Bij droogte kunnen scheuren in de dijk ontstaan, en als het waterpeil te ver zakt kan het veen zelfs alsnog gaan oxideren. Veen verdwijnt door de droogte, bijna als sneeuw voor de zon.

Maar is het dan ook eigenlijk niet een tikje bizar, kan je je afvragen, dat Nederland dijken van veen heeft gebouwd? Dit blijkt echter een wijdverbreid misverstand te zijn. De veendijken zijn een erfenis uit het verleden. “Ze zijn niet opgeworpen, maar achtergebleven”, legt Jos Maccabiani van Deltares uit. “Het zijn vrijwel allemaal restanten van veengebieden, waarbij het inliggende land is afgegraven voor turfwinning. De dijken zijn het oorspronkelijke maaiveld, de grond er omheen is verdwenen.” Moderne waterkeringen worden niet van veen gemaakt, maar van klei of zand. Die hebben minder last van de droogte.

Sander Terbruggen, met toestemming

Verzilting

Een ander probleem vormt verzilting, met name bij de uitmonding van rivieren in zee. In deze uitmondingsgebieden treden twee tegengestelde waterstromingen op: De beweging van zee landinwaarts, met name bij vloed, en de stroming van het rivierwater richting zee. Het deel van de rivier dat dicht bij de uitmonding in zee ligt bevat hierdoor altijd een mengeling van rivier- en zeewater, en is brak. “Als er minder water door de rivier naar zee stroomt, zal de zee verder landinwaarts kunnen dringen. Dan schuift de zoet/zout grens mee”, vertelt Kooiman. En dat is vervelend, want dit water wordt onder meer gebruikt om polders door te spoelen en gewassen te beproeien.

Het probleem speelt momenteel vooral in West-Nederland: De Hollandsche IJssel bij Gouda, die dit gebied normaal gesproken van zoet water voorziet, wordt zilter vanwege het zoute zeewater dat via de Nieuwe Waterweg binnen komt zetten. Rijkswaterstaat heeft daarom vorige week voor het eerst sinds 2003 het gemaal de Aanvoerder in Utrecht aangezet en de sluisdeuren in de Leidse Rijn gesloten. Hiermee is de stroomrichting omgedraaid, en wordt extra zoet water naar West-Nederland geleid.

Reservevoorraad

Wie wat bewaart die heeft wat. Zoet water opsparen in tijden van overvloed is dus een veelgebruikte droogtemaatregel.

Op kleine schaal kan je dit zien op het boerenland, in de vorm van grote zwarte bakken. “Veel landbouwers hebben tegenwoordig een eigen waterbassin op het land staan, waar ze in perioden van overvloedige regenval water in opslaan om er in tijden van droogte het land mee te kunnen besproeien”, verklaart Kooiman. Vooral handig als de overheid met een sproeiverbod komt.

Ook waterbergingsgebieden in Nederland – in feite ontworpen om hoogwaterstanden het hoofd te bieden – kunnen als spaarpot fungeren. “Eigenlijk net als de bassins van de landbouwers, maar dan in het groot”, zegt Kooiman

IJsselmeer

De allergrootste reserve aan zoet water die we in Nederland hebben is natuurlijk het IJsselmeer, met zijn oppervlak van 1130 km2 en gemiddelde diepte van 4.5 meter. In droge perioden wordt het hele noorden van Nederland voorzien van water uit het IJsselmeergebied. Het wordt gebruikt voor doorspoeling, handhaving van het waterpeil, irrigatie van landbouwgewassen, en in geringe mate voor drinkwaterproductie. Eén van de besluiten die vanwege de aanhoudende droogte dan ook werden genomen was een verhoging van het waterpeil van het IJsselmeer. Tien centimeter extra water zou immers goed van pas komen.

Het klinkt als een goed idee, maar is het geen wensdenken? Zo zou je toch ook je geldnood kunnen oplossen door je portemonnee bij te vullen, of honger kunnen verdrijven door de voorraadschuren in Afrika eens goed vol met eten te laden?

“In dit geval is het een kwestie van beheer”, zegt Reinout van den Born, meteoroloog bij MeteoConsult. “We leven immers in een delta, het water komt via de rivieren gewoon naar ons toe.” Het IJsselmeer wordt inderdaad continu bijgevuld met water vanuit een groot deel van Noord-Nederland en een klein gedeelte van Duitsland. Het totale land- wateroppervlak dat afwatert op het IJsselmeergebied beslaat ongeveer 20.000 km2, de gemiddelde wateraanvoer is zo’n 550.000 liter per seconde.

De Lorentzsluis in de Afsluitdijk bij Kornwerderzand, die de verbinding vormt tussen het IJsselmeer en de Waddenzee.
H.P. Burger, Creative Commons

Het IJsselmeerwater wordt vervolgens afgevoerd, naar de Waddenzee via spuisluizen in de Afsluitdijk, of naar de Noordzee bij IJmuiden. Bij eb hebben de Waddenzee en Noordzee een lager peil dan het meer, en kan het water er zo in stromen. Malen is niet nodig. “In perioden van droogte moeten we dat water dus gewoon wat langer vasthouden”, zegt van den Born.

De allerbeste oplossing lijkt al met al toch dat het gewoon maar gaat regenen. Maar daar ziet het, afgezien van een paar buien die voor aanstaande dinsdag zij voorspeld, voorlopig echter nog lang niet naar uit.

Bronnen

Zie ook:

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 30 mei 2011
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.