In drie artikelen beschrijft een internationaal team van 170 onderzoekers de DNA-volgorde, een fysieke genoomkaart en de genetische variatie (2,8 miljoen SNP’s) van de kip. De kip heeft 20.000 tot 23.000 genen, waarvan zestig procent gelijk is aan die van de mens. Van de 1,2 miljard basenparen zijn er nu 1 miljard bekend. Het dier is de eerste vogel en het eerste landbouwhuisdier waarvan alle genetische informatie bekend is. Onderzoekers van Wageningen Universiteit hebben bijgedragen aan alle artikelen, hun belangrijkste bijdrage zit in het maken van de fysieke genoomkaart.
Prof. dr. Martien Groenen van de Wageningse leerstoelgroep Fokkerij en Genetica is een van de elf coördinatoren van het onderzoek. Hij noemt het opmerkelijk dat de helft van het evolutionair geconserveerde deel van het kippengenoom niet uit genen bestaat. Waarschijnlijk speelt dit niet-coderende DNA een rol bij genregulatie.
Groenen: ‘Dit niet-coderende DNA vinden we vooral in gen-arme gebieden. De genen die daar wel liggen, zijn vaak transcriptiefactoren die een rol spelen bij de vroege embryonale ontwikkeling. We denken dat die genen een zeer subtiele aansturing nodig hebben waar het niet-coderende DNA een rol in speelt. De regulatie van bijvoorbeeld leverenzymen in een volwassen dier komt veel minder precies.’
Kennis van het genoom is belangrijk voor de fokkerij. Die was lang gericht op het onder andere sneller laten groeien van kippen, recent ligt de nadruk op het verhogen van weerstand tegen ziektes, zoals het terugdringen van salmonella- en campylobacter-infecties en het verminderen van agressief gedrag zoals verenpikken. Het selecteren van deze kenmerken is moeilijker dan doorfokken met kippen die sneller groeien of betere eieren leggen. Genetisch onderzoek moet het mogelijk maken geschikte varianten op te sporen.
De grote genetische variatie die de kip nog bezit, komt daarbij goed van pas. Het verschil tussen twee kippen is zesmaal zo groot als tussen twee mensen. Groenen: ‘Die grote variatie is verrassend. Het is gunstig, want kennelijk is er ondanks de selectie op onder andere snelle groei nog ruimte om te selecteren op andere kenmerken.’
De variatie verklaart overigens niet de verschillen tussen de kippenrassen. In een steekproef zagen Groenen en collega’s alle onderzochte SNP’s, verschillen van één genetische letter, terug in zeventig procent van alle kippenlijnen. De SNP’s bevatten dus weinig ras-informatie.