Een sterke aardbeving vindt plaats aan de andere kant van de wereld. Niets aan de hand zou je zeggen, want het is ver van je bed. Of toch niet? We kennen allemaal tsunami’s die duizenden kilometers kunnen reizen, maar in sommige gevallen komt een ander fenomeen voor. Fred Pollitz (Amerikaanse Geologische Dienst USGS) en collega’s vertellen hierover in Nature.
De zeebeving van momentmagnitude 8,6 (kortweg: M8,6) van 11 april 2012 bij Sumatra is onderwerp van de studie. Er kwam geen tsunami voor omdat het om een zijverschuiving ging. Wel kwamen middelzware tot zware aardbevingen voor tot meer dan 10.000 km weg van het epicentrum. Een schuddende bodem op wereldwijde schaal dus. “Dit is behoorlijk ongewoon”, vertelt Pollitz aan Kennislink. Dat zware bevingen zo ver weg getriggerd kunnen worden door een zware beving was niet eerder bekend.

“Eerder werk van andere onderzoekers heeft aangetoond dat middelzware bevingen getriggerd kunnen worden tot bijna 1000 km ver van zware aardschokken, met een vertraging van uren tot dagen”, vertelt Pollitz. Volgens hem kan dat als de traditionale naschokzone worden gezien. “Zeer zware aardbevingen zoals de M9-aardbeving in Japan in 2011 kan wereldwijde aardbevingen veroorzaken, maar de meeste van de getriggerde bevingen zijn licht en gebeuren direct als de seismische golven van de zware beving voorbijkomen.” Door de aardbeving van afgelopen april kwamen wereldwijd echter veel zwaardere aardbevingen voor in de uren en zelfs tot zes dagen na de beving. Een soort dominoeffect dus.
Golven
Vooral één van de twee oppervlaktegolven, de Love-golven, triggerde de aardbevingen wereldwijd. Deze golven worden vooral veroorzaakt door zijverschuivingen, zoals die in april. Deze golven reizen over grote afstanden en hebben een grote amplitude. Vooral langere perioden van seismische golven lijken goed te zijn in het triggeren van aardbevingen ver weg. De Love-golven als oorzaak van deze wereldwijde, zware bevingen na de Sumatra-beving dus.
Een andere theorie waarom er zoveel zware bevingen voorkwamen, is dat er 6 tot 12 dagen voor de beving bijzonder weinig bevingen voorkwamen. Er moesten dus wel breuken op springen staan. De seismische golven veroorzaakt door de zware beving hielpen daarom mogelijk de schokken te veroorzaken.

Dagen na dato
Lang niet alle bevingen ontstonden direct nadat seismische golven voorbij raasden, maar pas uren tot dagen later. Hoe dat kan? “Dit is een onderwerp van veel wetenschappelijk onderzoek, maar er zijn een tweetal ideeën”, vertelt Pollitz. “Het eerste idee is dat seismische golven die rond de wereld reizen door de zware schok kleine bevingen triggeren (kleiner dan M3) en waarschijnlijk ook niet-waarneembare bevingen, die dan stapsgewijs overgaan in zwaardere aardbevingen.”
“Het tweede idee is dat seismische golven de vloeistoffen in poreuze gesteenten rond en in breukzones verstoren, waardoor de vloeistoffen gaan bewegen. Als vloeistof naar een zwak punt van de breuk stroomt, kan het de frictie verlagen en dus een zware aardbeving triggeren.”
Tot slot
In de laatste jaren is duidelijk geworden dat aardbevingen niet alleen vernietigende tsunami’s en aardverschuivingen veroorzaken. Een aantal jaar geleden bleek ook dat vulkanen actiever worden na een zware beving. En nu blijkt dus dat zware bevingen ook meerdere zware bevingen op grote afstand kunnen veroorzaken. Een zware aardbeving is daarom een potentiële dominoramp.
Bron:
Pollitz et al., The 11 April 2012 east Indian Ocean earthquake triggered large aftershocks worldwide, Nature (26 september 2012, online).
Zie ook:
- Zware beving, toch geen tsunami (Kennislinknieuws van VU)
- Een scheurende aardschol (Kennislinknieuws)
- Vulkanen gewekt door aardbevingen (Kennislinknieuws)
- Aardbeving triggert vulkaanuitbarstingen (Kennislinknieuws)
- Aardbevingen (Kennislinkdossier)
- De ene grote aardbeving lokt de andere niet uit (Wetenschap24)