“De dood komt bijna in zo verschrikkelijk veel films wel op de één of andere manier voor,” vertelt Tarja Laine, universitair docent mediastudies aan de Universiteit van Amsterdam. “Dat is niet te tellen. En elk genre gaat er op een andere manier mee om, roept een andere emotie op.”
De dood schrijft lekker weg
Op Bol.com alleen al staan ruim 800 fictie boeken over de dood en wel 1800 non-fictie verhalen. Door de eeuwen heen blijft het onderwerp onverminderd populair, met een piek na de tweede wereldoorlog. Schrijven over menselijke vergankelijkheid was voor de vijftigers (o.a. Gerard Reve., Willem Frederik Hermans, Anna Blaman, Harry Mulisch en Jan Wolkers) een middel om zich af te zetten tegen de ‘niet lullen maar poetsen’ tijdgeest van de jaren 50.
Voor verhalen in de literatuur geldt overigens hetzelfde. Kluun, de schrijver van de bestseller ‘Komt een vrouw bij de dokter’ verwoordde het in zijn interview met de Volkskrant zo: ‘Asbestemming; Ik omhels je met duizend armen; De kleine blonde dood. Of P.F. Thomése met Schaduwkind. Kom op. De hele literatuur gaat over de dood.’
Drama’s draaien vaak om een tragische dood waarbij veel nadruk wordt gelegd op de emotie van de achterblijvers en soms ook op de angst voor het sterven zelf. Horror speelt in op onze angst te worden achtervolgd door de dood, thrillers op de spanning van het onvermogen van het vinden van een moordenaar. Angst, rouw, onvermogen, stuk voor stuk geen emoties die we graag voelen. Waarom dompelen we ons dan tóch graag onder in verhalen over de dood?
Even oefenen
In Phone Booth is de doodsangst van de hoofdpersoon bijna tastbaar.
De Dood in Disney
Ook Disney schuwt de dood van zijn karakters niet. Zowel helden als slechterikken leggen regelmatig het loodje. Als eerste kennismaking met het fenomeen dood is Disney opvallend eerlijk: het grootste deel van de sterfgevallen was irreversibel. Maar aan rouwen doet Disney bijna niet. Dood is dood en het leven gaat door.
“Het is een soort oefenen voor het echte leven,” denkt Laine. “Het leven in 2010 is zo veel minder spannend dan het 2000 jaar geleden was. Emotioneel gezien leven we erg beschermd, geen angst meer om geen eten te vinden of voor wilde dieren. De dood is daarin een speciaal geval. Hij overkomt ons hoe dan ook, en in ons hoofd weten we dat wel. Maar in de praktijk is de dood zó ver weg. We worden er niet meer dagelijks mee geconfronteerd en als het toch een keertje gebeurt zijn er rituelen en protocollen om het zo snel mogelijk weer achter je te laten. Maar als we naar de film gaan, krijgen we de kans zonder gêne de emoties die gewoon bij het leven horen, te voelen.”
Enge films en onderzoek
Bij het kijken van een enge film vertonen we inderdaad kenmerken van angst. In 2007 onderzochten wetenschappers van de Universiteit van Genève de lichamelijke reactie van proefpersonen op enge en droevige films. Ze maten de geleiding van de huid (als maat voor klamme handen), hartslag, bloeddruk en ademhalingspatronen. Ze waren benieuwd of enge films ook de vechten of vluchten-reactie opwekken die angst in het echte leven kenmerkt. De resultaten waren duidelijk: kijkend naar The Excorcist krijgen we inderdaad klamme handen, ons hart slaat op hol en zelfs onze ademhaling wordt oppervlakkiger, alsof we zelf elk moment voor het monster op de vlucht moeten slaan.
Maar waarom doen we dat onszelf dan aan? Uit een ander onderzoek blijkt dat zelfs door de wol geverfde horror-kijkers evenveel angst voelen als horror-novices. Maar de eerste groep bleek beter in staat zichzelf te distantiëren van de bedreigde hoofdpersoon, en voelde daarnaast, vreemd genoeg, ook blijdschap. Als de novices daarbij geholpen werden, begonnen ook zij positieve gevoelens te ervaren. Het lijkt erop dat doodsangst net zoiets is als koffie en bier: je moet het leren waarderen.
Controle
“Overigens zijn we niet zozeer bang voor het sterven zelf als meer de ongrijpbaarheid van de dood,” vertelt Laine. "We hebben graag controle over ons eigen lot en dat is precies wat de slachtoffers in horrorfilms kwijtraken. Een bad guy die je, zonder dat je begrijpt waarom of je er iets aan kunt doen, de controle uit handen neemt is veel enger dan een raar uitziend monster.
Meestal eindigen die films ook met een positieve noot: de hoofdpersoon krijgt de moordenaar tóch te pakken. Zo is de balans toch weer hersteld en verlaat de kijker met een opgelucht gevoel de bioscoop. Maar er zijn ook films waarin die controle niet wordt herwonnen, zoals Funny Games. Die film laat je juist expres met een akelig gevoel achter, omdat hij bedoeld is geweld aan de kaak te stellen. Hij wordt als een meesterwerk beschouwd in cultkringen, maar is niet door iedereen enthousiast ontvangen."
Funny Games is een aanklacht naar de kijker toe. Waarom grijp je niet in?
“Die drang naar controle is overigens iets Westers,” gaat Laine verder. “Aziatische horrorfilms kunnen ook aardig gruwelijk zijn, maar daar komt de angst voort uit wat er ná de dood kan gebeuren. Het idee helemaal geen rust te vinden en als geest of zombie verder te moeten, is daar enger dan doodgaan.”
Ook heel typerend voor onze samenleving is de fascinatie voor vampiers, met als hoogtepunt de Twilight gekte. Vampiers blijven altijd jong, mooi en zijn onsterfelijk, allemaal dingen die onze samenleving verheerlijkt. Maar om dat te bereiken moeten ze wel eerst sterven. “Een hele trieste metafoor eigenlijk. Ze zijn jong, maar van binnen dood.”
Interview with a Vampire: Een eeuwigheid van ongeluk
Onbeduidende doden
Tot slot heb je nog geweld als geconsumeerd product, in actiefilms. Daar is het beëindigen van een mensenleven eerder een deel van het decor dan een traumatische daad. We consumeren dat zonder erbij na te denken. Het zijn karakterloze figuren in de film die slechts in beeld komen om te vallen onder de macht van de helden. “Die scènes zijn ook absoluut niet bedoeld om emotie bij te voelen. De held wint, klaar.”
Hoeveel dooien tel jij?
En dat lijkt dan weer heel erg op de rol die de dood speelt in gewelddadige computerspelletjes. Want het percentage spellen dat om de dood draait ligt toch een stuk lager dan bij verhalen, schat game-deskundige René Glas, Universitair Docent Nieuwe Media en Digitale Cultuur aan de Universiteit Utrecht. “Moorddadige games komen telkens in het nieuws, maar verreweg de meeste spellen zijn bedoeld voor alle leeftijden en hebben weinig gewelddadige elementen. Kijk naar het succes van de Wii, veel games zijn gewoon puzzeltjes of bouwspellen zoals het recent populaire farmville.” Spelletjes draaien toch voornamelijk om het winnen. Of je nu andere spelers moet doodrijden of meer klanten in je restaurant lokken verschilt voor de gamer niet zoveel."
Zelfs het realisme waarmee je tegenstanders kunt afslachten, waar games als Medal of Honour prat op gaan, heeft niet echt met moord te maken. “Bij online games zetten echt fanatieke spelers toch alle graphics zo laag mogelijk. Ingewikkelde grafica kost de computer namelijk werkgeheugen waardoor je kostbare milliseconden langzamer bent dan je tegenstander.”
Om dit spel te halen moet je alle patronen die de kogels maken uit je hoofd leren. Dit soort spellen vormen een eigen subgenre: Bullet Hell
Enge pixels
Nee, doodgaan heeft een andere functie in games: namelijk spanning. Als je eigen poppetje na drie keer raken dood gaat, dan word je heel erg voorzichtig. Spellen worden daar spannender en vaak ook een stuk moeilijker van. Dan kan een dom blokje pixels ineens doodsangst bij de speler oproepen. “Oude spellen zoals Space Invaders en PacMan introduceerden dit principe. Het was in de eerste plaats puur economisch: deze spellen speelde je voor een kwartje in een arcadehal. En de makers verdienden natuurlijk pas als je vaak genoeg doodging, maar het spel toch spannend genoeg was om door te gaan. In huidige spellen als World of Warcraft ga je eigenlijk nooit echt dood. En prompt krijgt de dood daar weer een andere functie. Je opofferen voor je team is tegenwoordig zelfs iets om online over op te scheppen.”
Bronnen:
- Cardiovascular, electrodermal, and respiratory response patterns to fear- and sadness-inducing films, Kreibig et all
- On the Consumption of Negative Feelings Eduardo B Andrade, Joel B. Cohen