Deze kracht is nu op heterdaad betrapt door bestudering van subtiele verschillen in de kosmische microgolfachtergrondstraling – het overblijfsel van de straling waarmee het heelal kort na de oerknal was gevuld. Waar deze straling een supercluster (een kolossale verzameling van sterrenstelsels) betreedt, moet de frequentie c.q. energie ervan een beetje toenemen. En bij het verlaten van de supercluster zou de straling deze energie weer moeten verliezen. De tocht door zo’n supercluster duurt echter dermate lang – ruwweg een half miljard jaar – dat de donkere energie de supercluster ondertussen wat uit elkaar trekt. Hierdoor houdt de microgolfstraling aan het eind van haar tocht een beetje van de bij binnenkomst verkregen energie over.
Door een bestaande database van sterrenstelsels te vergelijken met een nauwkeurige kaart van de kosmische achtergrondstraling, hebben de onderzoekers vastgesteld dat deze microgolfstraling na de passage van een supercluster inderdaad wat meer energie heeft gekregen. Het omgekeerde gebeurt als de straling een grote leegte in het heelal doorkruist. Volgens de sterrenkundigen is dat met meer dan 99 procent zekerheid te danken aan de donkere energie.
Zie verder
- Hawaii scientists find direct evidence of ‘dark energy’ in supervoids and superclusters (Engels)
- Nobelprijs Natuurkunde 2006 voor onderzoek achtergrondstraling (Kennislinkartikel)
- Twijfel over donkere energie? (Kennislinkartikel van ESA)
- Donkere energie onder vuur (Kennislinkartikel)
- Donkere energie is oeroud (Kennislinkartikel)
- Op zoek naar quintessence (Kennislinkartikel)
- Het heelal is zoek – of we begrijpen het niet (Kennislinkartikel van Govert Schilling)
- Kosmologen tasten in het duister (Kennislinkartikel van Govert Schilling)
- Help, het heelal verdwijnt! (Kennislinkartikel van Eddy Echternach)