Waarschijnlijk waren veel dinosauriërs nog groter dan tot nu toe, op grond van hun skelet, werd aangenomen. Dat is de conclusie van onderzoekers die fossiele botten en skeletten bekeken vanuit hun eigen specialisme: de anatomie.
Aan elkaar passen
Paleontologen zijn gewend om gevonden restanten van organismen zo goed mogelijk aan elkaar te passen en zo het fossiele organisme te reconstrueren. DAt doet men onder andere bij de skeletten van dinosauriërs, en ook -en dat is achteraf toch merkwaardig- in veel natuurhistorische musea. In aan elkaar gepaste skeletten worden bijvoorbeeld spaakbeen en ellepijp tegen het opperarmbeen geplaatst, en het opperarmbeen tegen het schoudergewricht. Dat geeft echter niet de oorspronkelijke situatie weer: er zat tussen de uiteinden van opeenvolgende botten immers kraakbeen. Maar daar wordt gewoonlijk geen rekening mee gehouden.

Dikte kraakbeen
Enkele biologisch/medisch georiënteerde onderzoekers probeerden hier echter wel rekening mee te houden en vroegen zich daarbij af hoe ver de diverse botten destijds van elkaar afzaten. Met andere woorden: hoe dik was het kraakbeen tussen de botten? Dat is namelijk voor de diverse diergroepen sterk verschillend.

Er zijn verschillende manieren om daar achter te komen. Eén daarvan is het analyseren van de uiteinden van aan elkaar grenzende botten. De vorm van deze botten en de structuren die daarop te zien zijn, geven een aanwijzing over de hoeveelheid kraakbeen rond het bot. De uiteinden van veel botten uit de poten van dino’s zijn afgerond en ruw en bevatten nauwelijks structuren die kenmerkend zijn voor beweging van gewrichten. Daaruit valt op te maken dat daar een dikke massa kraakbeen tussen gezeten moet hebben. Maar hoeveel?
Om daar een antwoord op te kunnen geven, onderzochten anatomen hoe het zit bij struisvogels en alligators; verre verwanten van de vroegere dino’s. Daarbij bleek dat de lengte van de poten voor 6-10% wordt bepaald door de aanwezigheid van kraakbeen. Dit vergeleken ze met de botten in de poten van uiteenlopende dinosoorten zoals Tyrannosaurus rex, Allosaurus, Brachiosaurus en Triceratops.

Verschillend
Op basis van hun onderzoek concluderen de anatomen dat de hoeveelheid kraakbeen bij de diverse groepen dino’s verschillend moet zijn geweest. Zo zouden de theropode dino’s (zoals Tyrannosaurus) weinig lengte ontlenen aan hun kraakbeen. Ornithischiërs en sauropoden (zoals Triceratops en Brachiosaurus) zouden daarentegen wel veel groter zijn geweest dan op basis van alleen de botten blijkt. Die toename van de grootte zou in sommige gevallen zelfs wel 10% kunnen bedragen. Veel dino’s waren dus groter dan tot nu toe verondersteld werd. De grootte van een dier lijkt misschien niet erg interessant, maar dat is het wel degelijk, omdat grootte samenhangt met de wijze en snelheid van voortbeweging.
Bron:
Holliday, C.M. Cartilaginous epiphyses in extant archosaurs and their implications for reconstructing limb function in dinosaurs. PloS ONE 5(9) (2010) e13120
Zie ook:
- Voorouder T-rex in miniatuurformaat (Kennislinknieuws)
- Dino’s eerder uitgestorven (Kennislinknieuws)
- Dino’s overleefden de Krijt-Tertiair grens (Kennislinkartikel)
- Dino’s waren warmbloedig (Kennislinknieuws)
- Lichaamstemperatuur van dino’s steeg met grootte en groei (Kennislinknieuws van NGV Geonieuws)