Het megaproject dat leidt tot volledige digitalisering van de zogenoemde Sonttolregisters is op een haar na voltooid. Nog zeven procent te gaan, zo ongeveer. Een Japanse promovendus omschreef de nu al beschikbare data van scheepsdoorvaarten van en richting de Oostzee ‘more exciting than pornography’, aldus zijn begeleidende professor van de Universiteit van Kyoto. En daar was geen spat ironie bij.

Schatrijk
De ‘moedernegotie’, zo wordt de handelsvaart op de Oostzee wel genoemd. De Hollandse vloot zwierf vanaf het eind van de Middeleeuwen uit – eerst schoorvoetend, later spectaculair groeiend – naar de Baltische kust om er haring, zout en suiker te leveren in ruil voor scheepshout, masten, teer en ijzer. Producten die in de Lage Landen de basis vormden van de ongekende militaire en commerciële machtspositie van de Republiek in de Gouden Eeuw. Zonder hout geen schepen; zonder schepen geen handel. Vandaar ‘moedernegotie’.
Vanaf pakweg 1500 nam deze handelsroute gestaag toe in omvang en winstgevendheid. Maar om via de Noordzee en de wateren rond Denemarken die lonkende Oostzee te bereiken moesten schippers, of ze wilden of niet, één smalle doorgang bevaren: de Sont, in het Engels ‘the Sound’. En daar, bij het Deense Helsingør en het tegenwoordig Zweedse Helsingborg, waar de zee-engte slechts 4,5 kilometer bedraagt, stonden tolwachters klaar om hun penningen te innen – eeuw na eeuw, een lucratieve bezigheid waarmee de Deense koningen, die toentertijd ook de ‘overkant’ in het huidige Zweden in bezit hadden, schatrijk werden.
Digitalisering papierberg
Gelukkig voor geschiedschrijvers werd elke passage door generaties nijvere klerken in het tolhuis genoteerd. In de loop der eeuwen dijde de verzameling geboekstaafde doorvaarten uit tot het immense getal van 1,8 miljoen. Tot het moment waarop de betrokken Europese staten, onder aanvoering van een grote mogendheid als het Verenigd Koninkrijk, midden negentiende eeuw schoon genoeg hadden van de omslachtige tolbetalingen en de Deense monarch in één klap afkochten.
Wat nu te doen met de ondoorgrondelijke papierberg in het nationaal archief te Kopenhagen, inmiddels met het predicaat UNESCO Werelderfgoed? Die verzameling van bijna twee miljoen ‘bladzijden’ waarop staat genoteerd waar het schip vandaan kwam, waar het naartoe voer, wat de lading was en de herkomst en naam van de schipper? Er was maar één oplossing: digitaliseren en doorzoekbaar maken.

Onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen en Tresoar startten er zo’n tien jaar geleden mee, met behulp van de sociale werkvoorziening van Nijmegen. Vanaf 2013 kwam er hulp van een legertje vrijwilligers en in 2020 (sic!) wordt naar verwachting de laatste hand gelegd aan de database. Niet dat we zo lang moeten wachten op de resultaten: sinds 2011 staat de data online, met een telkens groeiend aantal gegevens.
Nu staan er 1,7 miljoen gedigitaliseerde doorvaarten op het web. Er ontbreken er nog 125.000. Dat zijn wél in totaal 242.000 registraties, want één doorvaart kon meerdere registraties bestrijken. Zo moest de schipper bijvoorbeeld ook vuurgeld afdragen – een bijdrage voor het onderhoud van lichtbakens langs de kust – naast de tol. Daarvan werd de hoogte bepaald op basis van de aard van de lading en omvang van het schip. Na 1633 zijn die aparte noteringen overigens afgeschaft.
Werken aan een megaproject: digitalisering van de Sonttolregisters
Uiteenlopende spelling
Onderzoeker en projectleider van het eerste uur is Jan Willem Veluwenkamp. Hij hoopte, net als mede-projectleider namens Tresoar Siem van der Woude in een grijs verleden, in 2011 gereed te zijn (later werd het 2013) maar beet bijna zijn tanden stuk op de taaie Deense kost. Dit jaar ging hij weliswaar met pensioen maar hij eet, naar eigen zeggen, ‘zijn hoed op’ als het project niet in 2020 is voltooid.
Veluwenkamp: “Er bestond indertijd in de geschreven taal geen standaard spelling, ook niet in het Deens. Men schreef maar wat, zolang het begrijpelijk bleef. Zo troffen wij in de registers tweehonderd verschillende schrijfwijzen voor de naam Amsterdam aan. En hoe spelde een Deense klerk in de zeventiende eeuw Boulogne-sur-Mer, als antwoord op de vraag ‘Waar komt u vandaan?’ Dat liep nogal uiteen. Toen niet erg, maar voor onze digitale kopiisten heel lastig.”
Slagader van de Europese economie
De Sont was de slagader van de Europese economie. De helft van schepen die erdoor voeren kwam uit Nederland: in de zeventiende eeuw met een dominantie van Hollandse schepen, in de loop van de achttiende eeuw namen schepen uit Friesland die rol over. Soms lagen er honderd schepen – types als kofschip, smakschip, of de grotere fluit – te wachten in het Kattegat of Skagerrak op gunstige wind. Van lieverlee mengden zich andere Europese nationaliteiten in de handel. Via havensteden als Riga, Danzig en Stettin veroverden ook luxe producten zoals Franse wijn en tabak het achterland.

Met een paar zoektermen ingevuld en een muisklik hier en daar, kun je in luttele momenten zien dat in de achttiende eeuw koffie vooral uit Frankrijk naar de Oostzee werd geëxporteerd. Tussen 1700 en 1720 had de Republiek er, zij het op bescheiden schaal, nog de overhand met een export van 1.748 pond en Frankrijk 0. Maar twintig jaar later al, tussen 1741-1760, werd de Republiek volstrekt overvleugeld door de Fransen: 76 procent (meer dan twee miljoen pond koffie) tegen 16 procent ‘voor ons’ (ook nog aanzienlijk in volume).
Onbeperkte mogelijkheden
En wat zegt deze informatie? Veluwenkamp: “Van alles, over de ontwikkeling van de verschillende vloten, die van de distributiecentra, de specialisaties, de maritieme en commerciële machtspositie van de betrokken landen én van de afnemers: want koffie is een luxe product en klaarblijkelijk hadden zich ontwikkelende landen als Rusland, Polen en de Baltische staten er het geld voor. Je moest niet raar opkijken als na verloop van tijd tot in Wenen producten van de hand gingen die via de Oostzeehandel werden aangevoerd.”
Wie nu juist wil weten hoeveel schippers uit Oude Pekela tussen 1760 en 1800 de Sont in westelijke richting passeerden (een piek van 160 in het jaar 1792 trouwens) kan dat even makkelijk oproepen. Vertrekhavens Memel en Pillau hadden hier veruit de overhand, met als goede tweede Stettin en Königsberg.
Kortom, de mogelijkheden zijn onbeperkt. Ook zonder gerichte zoekvraag kun je er eindeloos in grasduinen. Door de tolboeken online doorzoekbaar en sorteerbaar te maken, is een essentiële bron voor begrip van de economische geschiedenis van Europa voor iedereen in te zien. En dat maakt de verlekkerde fascinatie van de Japanse promovendus weer wat begrijpelijker.
Bron
De gedigitaliseerde Sonttolregisters zijn online te raadplegen via soundtoll.nl
Sound Toll Registers Online (STRO) is een project van de Rijksuniversiteit Groningen en Tresoar, het Fries Historisch en Letterkundig Centrum te Leeuwarden. Het is mede mogelijk gemaakt door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, die dit artikel is op 12 december 2017 heeft gepubliceerd op haar “site”:NWO (.