Artsen moeten alerter zijn op de mogelijkheid dat een patiënt hepatitis C heeft. Dat vindt professor Harry Janssen, maag-darm-leverarts in het Erasmus MC. Nu sterven er onnodig mensen aan de gevolgen van de infectie. In Nederland is van zo’n 10.000 tot 15.000 mensen bekend dat ze hepatitis C hebben. Het totale aantal chronisch geïnfecteerde ligt echter rond de 60.000. Zij weten zelf vaak niet dat zij ziek zijn, omdat ze in het begin geen klachten hebben. “In Nederland is dus sprake van onderdiagnostiek en daardoor onderbehandeling,” aldus Janssen.

Die onderbehandeling is nog schrijnender, omdat – afhankelijk van het type virus – 50 tot 90% van de patiënten succesvol behandeld kan worden met medicatie. Zij krijgen daardoor veel minder vaak leverfalen en leverkanker, beide gevreesde complicaties van chronische hepatitis C. Bovendien is nu voor het eerst wetenschappelijk aangetoond dat behandelde patiënten ook daadwerkelijk langer leven.

Vroege opsporing onder risicogroepen

Maar de gezondheidswinst is nog lang niet zo groot als deze zou kunnen zijn, zolang niet alle mensen met hepatitis C worden behandeld. “Behandeling en het goed in de gaten houden van de bevolking met hepatitis C vergt echter wel een nieuwe infrastructuur,” zegt Janssen.

In Rotterdam wordt daar al een begin mee gemaakt. Omdat besmetting met hepatitis C vooral gebeurt door bloed-bloedcontact, komt de ziekte veel voor onder (ex-)drugsgebruikers die naalden van iemand anders hebben geleend. Rotterdamse ex-drugsverslaafde dak- en thuislozen worden daarom rechtstreeks naar Erasmus MC verwezen en behandeld. Op deze manier kan een hepatitis C infectie vroeg opgespoord worden onder deze risicogroep.