Pareltjes of plukjes? Dat was één van de fundamentele keuzes waar ecoloog Bas van de Riet zich in het najaar van 2013 over moest buigen, bij de start van het project ‘Omhoog met het veen’. In de pareltjes van enkele millimeters doorsnede zat een minuscuul kiemplantje van veenmos, beschermd door een laagje gel. De plukjes waren door een leger vrijwilligers geplukt op een veld waar het veenmos welig tierde. Van de Riet en collega’s zaaiden beide varianten uit op enkele proefveldjes die door terreinbeheerder Landschap Noord-Holland beschikbaar waren gesteld voor een groot ‘veenexperiment’ met een uitdagende vraag: kun je veen weer laten groeien nadat het jarenlang is gekrompen door de voortdurende verlaging van de waterstand?

CO2-uitstoot door veenoxidatie
“Inmiddels weten we dat met name de plukjes het prima doen”, vertelt Van de Riet van het ecologisch onderzoeksbureau Beware bijna vijf jaar later. “Op deze proefvelden is jarenlang landbouw bedreven. Het land was verpacht aan een boer die er vee op liet grazen en die er jaar op jaar mest op bracht. De grondwaterstand lag doorgaans op zo’n tachtig centimeter onder het maaiveld, om het land begaanbaar te houden. Maar daardoor oxideerde het veen dat in de bovenste laag van de bodem zat. Heel veel organisch materiaal vloog zo, hup, als CO2 de lucht in. De schatting is dat de hoeveelheid broeikasgassen uit veenoxidatie in ons land net zo groot is als de uitstoot van een kwart van alle Nederlandse auto’s. Bovendien daalde de bodem hier met ongeveer een centimeter per jaar.”
“Voor dit experiment heeft Landschap Noord-Holland eerst de voedselrijke bovenlaag van het land afgehaald. Daarnaast hebben we bekkens aangelegd om regenwater te sparen. Het oppervlaktewater uit de omgeving is namelijk erg ‘hard’ en daar kan veenmos niet goed tegen. Vervolgens hebben met name de topjes van veenmos erg goed wortel geschoten. Na vier jaar experimenteren hebben we de bodem gemiddeld ruim acht centimeter laten groeien. Een daling van een centimeter per jaar is dus een groei van twee centimeter per jaar geworden.”
Dubbele winst
Het mes van groeiend veen snijdt volgens Van de Riet aan vele kanten. “Die bodemdaling is in ons veranderende klimaat een serieus probleem. Terwijl de zeespiegel stijgt, malen wij ons boerenland zo droog dat de bodem in de veenweide maar blijft dalen. Daarmee maken we de impact van het veranderende klimaat dus op twee vlakken erger. We laten ons land dalen terwijl de zeespiegel stijgt en ondertussen laten we ook nog eens een hoop extra CO2 de lucht in vliegen.”
Bij de start van het project was er nog even de vrees dat het creëren van nieuw laagveen ook een risico voor het klimaat zou inhouden: wordt dit nieuwe moeras geen bron van het extreem sterke broeikasgas methaan? Inmiddels is die vrees ongegrond gebleken, vertelt Van de Riet. “We hebben de uitstoot van verschillende gassen nauwkeurig gemeten en vergeleken met percelen gewoon grasland in de buurt. Het veen bleek nauwelijks extra methaan vrij te laten, maar wel heel veel minder CO2 in vergelijking met droog grasland. Uitgedrukt in standaard eenheden broeikasgas konden we met een proefveldje van vier hectare nieuw laagveen de hoeveelheid CO2 besparen die vergelijkbaar is met een auto die 28 rondjes rond de aarde rijdt.”

Veen als potgrond
Naast dat effect op de mondiale broeikas, is Van de Riet ook als natuurliefhebber erg enthousiast over de mogelijkheid om weer laagveen te creëren. “Op de nieuw ontstane stukjes laagveen zagen we vrijwel meteen weer bijzondere planten als orchideeën en zonnedauw opkomen. We maken dus prachtige nieuwe natuur terwijl we ook nog eens CO2 vastleggen.”
Voor boeren is deze manier van natuurherstel ook bepaald geen slecht nieuws, benadrukt de onderzoeker. “Het is zeker niet zo dat je met veenherstel grond van de landbouw afpakt om er natuur van te maken. Voor de landbouw liggen hier juist kansen. In Duitsland wordt al langer geëxperimenteerd met veenmos als gewas. Dat kan als grondstof dienen voor de potgrondindustrie. Tot nu toe worden er miljoenen kubieke meters hoogveennatuur in oostelijk Europa afgegraven, die voor een aanzienlijk deel in Nederlandse potgrond verdwijnen. Dat brengt heel veel CO2 terug in de kringloop die eerder veilig lag opgeslagen in de bodem. In plaats van die CO2 vrij te maken, kun je via veenmosteelt juist CO2 vastleggen. En in het Duitse experiment is ook al bewezen dat deze zogeheten paludicultuur bedrijfseconomisch uit kan. Veenmos voor de potgrondindustrie is een concurrerend gewas, zelfs zonder subsidies. Met mooie laagveennatuur op de koop toe.”