Je leest:

Details ITER-deal tussen Europa en Japan bekend

Details ITER-deal tussen Europa en Japan bekend

Auteur: | 27 mei 2005

Details over de ITER-deal tussen Europa en Japan zijn bekend geworden: het onsuccesvolle land mag de positie van secretaris-generaal op het ITER-hoofdkantoor invullen, en krijgt ITER gerelateerde faciliteiten.

Dat rapporteert de Japanse krant The Yomiuri Shimbun op 27 mei, op basis van een bron uit de Japanse regering. Volgens de krant wordt de uiteindelijke beslissing verwacht op een ministeriële bijeenkomst in Moskou, voorlopig gepland op 28 juni, waar alle zes partijen bijeen zullen komen. De Japanse minister voor Onderwijs, Wetenschap en Technologie, Nariaki Nakayama, zal daarbij aanwezig zijn.

Volgens de krant zal Japan de laatste onderhandelingen ingaan met de bedoeling om haar bod om ITER in het Japanse Rokkashomura te huisvesten, op te geven. Daarmee komt de weg vrij om ITER in het Franse Cadarache te bouwen. Het idee dat ITER in Frankrijk gehuisvest zal worden wint langzamerhand terrein in Japan, ook onder leden van politieke partijen die zich hebben ingespannen om het ITER-project binnen te halen. Senior leden van de Raad voor Wetenschapsbeleid van de Japanse liberaal-democratische partij zeggen dat ze erkennen dat het onwaarschijnlijk is dat Rokkashomura als overwinnaar uit de bus komt, en dat de verschillende regeringspartijen voorbereidingen zullen treffen met het doel om de ITER-locatie aan Frankrijk te gunnen.

De twee overgebleven lokaties voor ITER: Rokkasho-mura in Japan (links) en het Zuid-Franse Cadarache (rechts). bron: iter.orgKlik op de afbeelding voor een grotere versie.

De overeenkomst houdt verder in dat het ITER-gastland 50% van de kosten draagt. De andere vijf partijen dragen elk 10% bij. Het grootste deel van deze bijdragen zijn onderdelen die elke partner in eigen land bouwt, en daarna naar de ITER-locatie verscheept worden.

De ‘non-host’ krijgt bovendien een “priviliged” positie in het project, waarbij ze 20% van de onderdelen van ITER produceren, maar slechts 10% betalen. De overige 10% wordt opgebracht door het ITER-gastland, voornamelijk in de vorm van industriële contracten. Verder mag de non-host 20% van de wetenschappelijke staf van ITER leveren.

Een verder onderdeel van de overeenkomst is dat de non-host onderzoeksinspanningen zal huisvesten die parallel aan ITER verlopen, bijvoorbeeld een remote-experiment faciliteit en het fusiemateriaal-onderzoeksinstituut IFMIF. De IFMIF faciliteit, die naar verwachting zo’n 800 miljoen euro zal kosten, zal voor 50% door Europa en voor 50% door Japan worden gefinancierd.

Dit artikel is een publicatie van Stichting Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM).
© Stichting Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM), alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 27 mei 2005
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.