Je leest:

Depressie-gevoelig DNA

Depressie-gevoelig DNA

Auteur: | 7 november 2012

Depressie, in hoeverre zit dat ‘in je’? Oftewel, is de gevoeligheid voor depressie genetisch bepaald? Onderzoekers van de Universiteit van Harvard haalden de meest flitsende techniek uit de kast om dit te testen.

Word jij somber van de herfst?
flickr.com

Het is weer herfst. Regen, wind, het wordt weer sneller donker… Dit is het jaargetijde waarin de meeste depressies ontstaan. Waarom is de één gevoelig voor somberheid en stemmingsstoornissen en een ander niet? Vraag een neurobioloog naar de oorzaken van depressie, en er valt even een stilte. Een hele lastige vraag, waar nog geen duidelijk antwoord op lijkt te zijn. Pas de laatste jaren lijkt er schot in de zaak te komen: wetenschappers denken te weten welke hersensystemen de kans op een depressie vergroten. De Nederlandse Dorret Boomsma en haar collega’s van de Universiteit van Harvard gingen nog een stapje verder: zij ontdekten dat deze afwijkende hersensystemen ook worden veroorzaakt door afwijkend DNA. Om welke genen gaat dit precies, en waarom is deze ontdekking zo speciaal?

De managers van je brein

Je hersencellen maken verschillende signaalstofjes, oftewel neurotransmitters, aan. De verschillende hersengebieden in je brein communiceren met elkaar via de twee belangrijkste: glutamaat en GABA. Waar glutamaat een gebied vaak activeert, onderdrukt GABA die activiteit juist. Samen geven ze opdracht tot een groot deel van wat er moet gebeuren in de hersenen: ze zijn een soort ‘managers’ van je brein.

Verstoorde glutamaatgenen

Ons genoom bevat zo’n 25.000 genen, maar gelukkig wist Boomsma al welke ze wilde onderzoeken: de genen die betrokken zijn bij de aanmaak van glutamaat, een belangrijke signaalstof in de hersenen. Onderzoekers denken sinds kort dat de verstoorde werking van glutamaat een sleutelrol heeft bij het ontstaan van depressie: wanneer dit stofje niet goed zijn werk doet, kan deze het stresssysteem niet goed reguleren. En we weten al dat een verstoord stresssysteem een groot risico vormt voor het ontwikkelen van een depressie. Boomsma wilde weten of deze verstoorde werking van glutamaat ook gepaard gaat met ‘afwijkende’ glutamaatgenen.

Handig hergebruik

Om dit te onderzoeken pakte Boomsma het groot aan: ze vergeleek het DNA van zo’n 4300 depressieve met dat van 4400 gezonde mensen. Om proefpersonen te werven hoefde ze gelukkig geen posters op te hangen: ze konden DNA hergebruiken uit internationale databases die jaren geleden al waren aangelegd voor andere studies naar depressie. Aan het DNA van gezonde proefpersonen droeg onder andere het Nederlands Tweelingen Register bij, waarvoor Boomsma wel vaker onderzoek doet.

Geen simpel ‘depressie-gen’

De DNA-techniek die de onderzoekers gebruikten, is een van de meest ingenieuze binnen de genetica. Deze techniek zoekt namelijk naar niet naar een op zichzelf staande of ‘losse’ genen, maar naar combinaties van genen die, in dit geval, specifiek bij depressieve mensen voorkomen. Dit is veel realistischer, omdat depressie waarschijnlijk wordt veroorzaakt door een wisselwerking van duizenden genen. Er is dus niet zoiets als ‘het depressie-gen: je hebt het of je hebt het niet’. Met deze techniek wordt het onderzoek naar de genetische basis van depressie veel betrouwbaarder dan deze ooit is geweest.

Nog een lange weg te gaan

De resultaten ondersteunen het vermoeden dat een verstoorde werking van glutamaat een rol speelt bij depressie. Niet alleen lijkt de werking van deze neurotransmitter verstoord in de hersenen: ook het genpatroon dat deze activiteit aanstuurt, is bij depressieve mensen heel anders dan bij gezonde proefpersonen. Dit is een belangrijke vondst: omdat er zo veel verschillende factoren meespelen bij het ontwikkelen van een depressie, is het vinden van een gemeenschappelijke factor in zo’n grote groep patiënten een soort speld in een hooiberg.

Boomsma is enthousiast. "Nu we de basis van depressie steeds verder ontrafelen, kunnen we nieuwe behandelingen mogelijk richten op het aanpassen van glutamaatniveaus.” Helaas is dit nog makkelijker gezegd dan gedaan. Glutamaat is bij zo veel meer hersenfuncties betrokken dan alleen bij de mechanismes die van invloed kunnen zijn op depressie. Je geheugenvorming bijvoorbeeld, of het aansturen van je bewegingen. Daarom kan je de werking van deze stof niet zo maar gaan veranderen. Maar geen paniek: neurowetenschappers gaan net zo lang door met hun moleculaire en genetische ontdekkingstochten tot ze precies weten wat glutamaat met het stresssysteem doet. We zullen zien: wanneer je zo’n wetenschapper over paar jaar vraagt naar de oorzaken van depressie, duurt de stilte misschien wat minder lang.

Bron:

Lee, Perlis, Young, Byrne, Boomsma ea: Multi-locus genome-wide association analysis supports the role of glutamatergic synaptic transmission in the etiology of major depressive disorder, Translational Psychiatry, november 2012

Zie ook:

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 07 november 2012
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.