De Delftse “nanosatelliet” Delfi-C3 is gebouwd door studenten van de TU en meet maar 10×10×30 cm3. Naast goede training voor de TU-studenten is de nanosatelliet ook bedoeld om nieuwe ontwerpen uit te testen. Zo liften er op de satelliet een nieuw type zonnecellen van Dutch Space mee, die hopelijk steviger en efficiënter zijn dan bestaande zonnecellen. Ook de Technisch Physische Dienst van TNO draagt bij aan de nanosatelliet: TNO-TPD wil op Delfi C3 een nieuwe zonnesensor monteren. De satelliet wordt, als alles volgens plan gaat, in 2007 gelanceerd.
Tekening van de Delfi C3-cubesat in een baan om de aarde. Als de satelliet zich goed houdt in de barre omstandigheden buiten de dampkring wil de TU Delft in 2010 de opvolger Misat lanceren. bron: Wim Jongkind, faculteit Lucht- en Ruimtevaarttechniek, TU Delft
Delfi-C3 is een zogenaamde nanosatelliet, een apparaat tussen de 1 en 10 kilo. Ontwerpers hebben zelfs satellieten van minder dan een kilo op de tekentafel liggen: picosatellieten.
Met Delfi-C3 wil de TU Delft testen of er geen alternatief is voor de grote satellieten die nu in de ruimte zweven. Bekende observatoria als Meteosat en Envisat (weersatelliet en aardobservatie-satelliet) wegen duizenden kilo’s en zijn tientallen meters hoog. Hoe kan één groot uitgevallen melkpak daar ooit mee concurreren?
Een echte zwerm is het nog niet, maar ESA’s telescoop-in-delen Darwin is wel een stap in de richting. De centrale satelliet dient als communicatiecentrum met de aarde, terwijl de andere satellieten met zijn allen waarnemingen doen aan verre sterren. Galileo’s lancering is gepland rond 2014. De satellieten gaan voor ESA op zoek naar planeten rond andere sterren. Door hun waarnemingen te bundelen kunnen ze in de ruimte, zonder last van trillende lucht, ongekende nauwkeurigheid behalen. bron: ESA
Zwermen
Eén nanosatelliet kan niet op tegen de reusachtige satellieten die wetenschappers nu gebruiken. Maar plaats er dertig bij elkaar en je hebt een heel ander verhaal. Net als mieren of bijen in hun eentje weinig klaarspelen maar in een zwerm razend effectief zijn, willen ruimtevaartexperts nano- en picosatellieten als een team laten samenwerken. Elke satelliet kan allerlei deeltaken uitvoeren, maar door coördinatie ontstaat een ‘superorganisme’ dat beter werkt dan alle satellietjes los van elkaar. Eén satelliet ontpopt zich tot communicatiespecialist, drie andere leggen zich toe op nauwkeurig meten enzovoorts. Als één van de satellieten beschadigd raakt, kunnen zijn zwermgenoten hun taken herverdelen. Een traditionele satelliet is niet zo flexibel.
Delfi-C3 is, ondanks de twee experimenten van TNO TPD en Dutch Space, een testsatelliet. De ontwerpers experimenteren met methodes om traditioneel grote onderdelen als bekabeling in de satelliet te verkleinen. Draadloze systemen als Blue Tooth vormen daarbij een inspiratiebron. Als het ontwerp goed werkt, wordt in 2010 zijn opvolger Misat gelanceerd, een microsatelliet van 40×40×40 cm3 groot. Beide satellieten krijgen als het goed is gezelschap van hele zwermen collega’s.