Gedurende de Eerste Wereldoorlog blokkeren de Britten de Duitse havens om te voorkomen dat het land zich kan bevoorraden. De Duitsers proberen hier op alle mogelijke manieren aan te ontsnappen. Tijdens de Zeeslag bij Jutland brengen ze onder meer 22 slagschepen in stelling; de maritiem superieure Engelsen hebben er 28 en daarnaast een stuk meer kruisers. De strijd eindigt onbeslist en beide partijen leiden grote verliezen. De kranten van bijna honderd jaar geleden staan vol met berichten en verslagen van ooggetuigen van de zeeslag.
Reportage: Ooggetuigen over de Slag bij Jutland
Van onze verslaggevers, IJmuiden – 3 juni 1916

“In IJmuiden zijn twintig schipbreukelingen binnengebracht, die door de treiler Bertha (een vissersboot,red.) waren opgevist. Het zijn Duitsers van de Elbing, een nieuwe kruiser van 4 à 5000 ton. Vermoed wordt dat het schip door Engels geschutvuur is beschadigd en dat de kapitein het vervolgens zelf in de lucht liet springen. De opvarenden van de Elbing wilden met hun sloep naar de kust roeien, toen zij door de treiler werden opgepikt. Het is nog onmogelijk een duidelijk verhaal te schrijven over de slag, omdat de strijd over grote afstand heeft plaats gehad. Volgens de Duitsers werd over een afstand van 20 à 25 mijlen geschoten. Van een handgemeen was hier natuurlijk geen sprake en het vroegere enterren kent men niet meer.”
“De aanblik van het slagveld na afloop van de strijd werd door de geredden als volgt beschreven: er dreven tussen wrakhout, omgeslagen sloepen en vernietigde scheepstuigage honderden lijken van drenkelingen. Bijna allen hadden zwemgordels aan die hen drijvende hielden, maar die niet hadden kunnen beletten dat zij verdronken als gevolg van bloedverlies of door vermoeienis en bedwelming. Hoofd en voeten van de lijken hingen naar beneden in het water. Het was één grote, zwarte wiegelende mensenmassa, een drijvend eiland van lijken. ‘Nooit,’ zeiden de mannen, ‘zullen wij het verschrikkelijk gezicht vergeten van dit in zee wegdrijvend kerkhof, toen wij daar in onze sloep voorbijvoeren!’”

“Kapitein Punt, gezagvoerder van de stoomtrawler John Brown, die vijftien Duitse en één Engelse schipbreukeling oppikte, gaf ook een verklaring. Hij vertelde dat hij was uitgevaren om te vissen. Woensdagmiddag om twee uur zag hij een aanzienlijke vloot van grote slagschepen en torpedojagers in noordwestelijke richting opstomen. Zij bestond uit vijftig Duitse oorlogsschepen. Ongeveer vier uur later hoorde de kapitein het eerste schot. De schepen draaiden toen om en stoomden ongeveer 30 mijlen noordelijker op. Het was vermoedelijk een voorhoede. Er ontwikkelde zich een kort, maar hevig gevecht. Het weer was heiig, zodat het verloop van de strijd niet goed te onderscheiden was.”
“Daarna kwamen Engelse oorlogsschepen opzetten en werden aan beide kanten schoten gelost. De partijen troffen elkaar voor het Skagerrak. Het scheen alsof de Engelse vloot toen beter stand hield, terwijl de Duitse westwaarts opstoomde. Woensdagavond veranderden de Duitse schepen weer van positie, waarna de actie tussen de beide vloten zich verder krachtig ontwikkelde. Volgens kapitein Punt sloegen de Duitsers op de vlucht. Ook verklaarde hij dat hij twee grote rookzuilen had gezien, wat er volgens hem op wees dat twee Duitse schepen tot zinken waren gebracht. In de namiddag haalde kapitein Punt zijn netten in en bleef nog enige uren op dezelfde plaats drijven om eventueel schepen van de grote vaart te kunnen waarschuwen. Hij zag om kwart voor elf ’s avonds een lichtkogel, die door de Duitse vloot werd afgevuurd. Onze zegsman denkt dat dit een sein was om in zuidelijke richting te vluchten, want een kwartier later voeren zeven grote Duitse slagschepen met een snelheid van 30 mijlen zijn treiler voorbij.”

“Kapitein Punt wilde met zijn treiler in westelijke richting uitwijken, maar de achtervolgende Engelse schepen gebruikten hun zoeklichten en openden het vuur op de vluchtende Duitse oorlogsbodems. De treiler lag nu te midden van de strijdende vaartuigen en de granaten vlogen dan ook over het schip heen. Alom werd het knallen van het geschut vernomen, de gehele omgeving was in rookwolken gehuld, dichte waterzuilen stegen op. De Duitse schepen zetten hun vlucht voort in de richting van Helgoland. Zij werden volgens kapitein Punt op 200 meter afstand gevolgd door Engelse schepen. De kapitein zag twee schepen in brand staan, maar kon niet waarnemen of het Duitse of Engelse vaartuigen waren. De brand duurde echter niet lang, omdat de schepen spoedig waren gezonken.”
“Om twee uur ’s nachts was de lucht door het vuren nog roodgekleurd. Op donderdag vroeg in de morgen voeren nog twee Engelse torpedojagers en drie Engelse onderzeeërs in de richting van Helgoland. Daarop zag de kapitein weer Engelse schepen uit westelijke richting opdagen. Hij denkt dat deze Engelse schepen te hulp waren geroepen, want woensdagmiddag had hij een Engels schip in razende vaart voorbij zien stomen, vermoedelijk om hulp te halen. Volgens verklaringen van de opvarenden heeft de slag 24 uur geduurd en was het Engelse eskader bij hun vertrek nog op de plaats van het gevecht. De schipper vertelde dat de Duitsers sceptisch gestemd waren over de uitslag van het gevecht. ‘Niemand heeft gewonnen’, hadden ze gezegd.”
Bron
Cover WOI-krant vijf, mei 2015.
Histrorisch Nieuwsblad

Cover WOI-krant vijf, mei 2015.
Histrorisch Nieuwsblad
De reportage komt uit de WOI-krant van mei 2015, een tweemaandelijkse special van het Historisch Nieuwsblad, met nieuws over de Eerste Wereldoorlog uit de dagbladen van toen.
Er verschijnen in totaal zeven edities. Meer informatie over nabestellen van eerder verschenen exemplaren is te vinden op de website van de WOI-krant.