Vloeibaar is het kenmerk van vloeistoffen en gassen. Vloeibaar is ook het kenmerk van de huidige tijd. Liquid Modernity noemt de Brits-Poolse socioloog de fase waar de samenleving nu verkeert. In Baumans cultuuranalyse veranderen de condities van de 21ste eeuw zo snel dat de mens er niet meer in slaagt ze te consolideren in gewoonten en routines. Hij gebruikt ook wel de metafoor van de rhizoom: het leven is een wortelstok met onverwachte uitstulpingen en reserves.
Biografie Zygmunt BaumanGeboren in 1925 in een arme Joodse familie in het Poolse Poznan, had Zygmunt Bauman op zijn twintigste al kennisgemaakt met antisemitisme, nazisme, oorlog en stalinisme. Hij vocht tijdens de Tweede Wereldoorlog in het Poolse leger vanuit Rusland tegen de nazis. In 1953 werd hij tijdens een zuiveringsactie van Joden uit het Poolse leger gezet en in 1968 ontslagen aan de Universiteit van Warschau, om te vluchten naar Engeland waar hij tot zijn pensionering in 1990 aan de universiteit van Leeds sociologie bedreef. In 1989 verscheen één van zijn bekendste boeken, Modernity and the Holocaust, waarvoor hij de European Amalfi Prize for Sociology and Social Science ontving. Sinds zijn pensionering publiceerde hij steeds meer, steeds sneller. In 2004 drie nieuwe werken en een herdruk. In 2005 kwam in de serie – eerder verschenen Liquid Modernity en Liquid Love – nu Liquid Life uit en verscheen Bauman in de serie Key Sociologists van Routledge waar onder meer Durkheim, Marx, Weber, Foucault en Bourdieu hem voorgingen. Hij verscheen ook al in twee andere Britse series: Key contemporary social theorists: en in de Sage Masters of Modern Social Thought.
Oud als hij is, is Zygmunt Bauman naarstig op zoek naar nieuwe begrippen. De taal van de sociologie zou met begrippen als ‘samenleving’, ‘gezin’ en ‘sociale klasse’ zijn blijven steken in de negentiende eeuw. Zo duidt samenleving op een geheel, terwijl alles juist voortdurend en onherstelbaar uiteenloopt. Net zoals het gezin aan erosie onderhevig is. In navolging van zijn Duitse collega Ulrich Beck betitelt Bauman gezin, samenleving en sociale klasse als ‘zombiecategorieën’: in de sociale werkelijkheid bestaan ze niet meer, maar sociologen blijven ze nog gebruiken.
Zijn jongste boek, Liquid Life, is een lang kritisch essay over individualiteit als een lastig, zo niet onmogelijk doel. Bauman memoreert de scène uit de Monty Python film Life of Brian. Daarin gilt vermeend messias Brian naar zijn volgers: ‘You are all individuals!’ Waarop een kleine stem gilt: ‘I am not!’ De massa kijkt dan kwaad rond wie dit durft te zeggen. Met het voorbeeld van Brian wil Bauman benadrukken dat de zoektocht naar individualiteit veel frustratie oplevert. En dat juist die zoektocht leidt tot nieuwe vormen van controle.
Met het nodige cynisme omschrijft Bauman het leger professionele helpers die ‘met modegevoelige recepten – tegen de juiste prijs natuurlijk – het individu gidsen door de donkere grotten van zijn of haar ziel alwaar ergens de authentieke zelf gevangen zit die moet worstelen naar het licht.’ Mensen raken afhankelijk van adviseurs en betalen ook nog eens voor iets dat onmogelijk is. Want advies inkopen om een individu te worden, is als het kopen van een schuilkelder om een atoomramp te bezweren, of als flessen water inslaan om vervuiling van drinkwater vóór te zijn. Het zijn pogingen om met consumentenvaardigheden wereldproblemen te lijf gaan, aldus Bauman.
Obsessief
Een nieuw type mens ziet hij daardoor ontstaan: de kiezende mens, ofwel Homo Eligens. De Homo Eligens wordt voortgedreven door obsessieve verandering. Altijd incompleet en nooit af, bezig met identiteitsveranderingen en levend binnen meervoudige sociale netwerken, de menselijke behoefte om ergens in te geloven en ergens bij te horen afwentelend op de consumptiewereld.
En, sombert Bauman nog even door, mensen raken ermee besmet, ze leven om er zoveel mogelijk uit te halen. De wereld is niet hun thuis en niet hun bezit en het exploiteren ervan is niet meer dan het terughalen van wat hun ontnomen is. Er is geen ruimte voor iets anders dan wat ter plekke kan worden geconsumeerd. Auto’s, kleding, huisinrichting, het lichaam, genen, alles is te koop, alles vergankelijk. Net als filosofe Hannah Arendt ziet Bauman de huidige tijd als een donkere tijd, omdat het individu zich terugtrekt uit de politiek en het publieke debat. Op de recente Nexusconferentie in Amsterdam beschreef hij de menselijke beschaving als flinterdun, verwijzend naar de chaos als gevolg van de orkaan Katrina in New Orleans.
Zijn kritische analyses inspireren wetenschappers, maar Bauman wordt ook genegeerd door een deel van de wetenschappelijke gemeenschap. Het aantal citaties volgens de Social Sciences Citation Index is flink en illustreert dat Bauman vooral in bepaalde, met name Britse tijdschriften, zoals Theory, Culture & Society en Sociology, het tijdschrift van de British Sociological Association, populair is. In Nederland publiceerde de, inmiddels overleden, socioloog Piet Nijhoff veel over Bauman onder meer in het Amsterdam Sociologisch Tijdschrift. Nijhoff was fan van het toen nog met name post-modernistische werk van Bauman. De Bauman schrijft pragmatischer; met name Britse sociologen vinden dat geen socioloog beter in contact staat met de huidige Zeitgeist dan Ziggy B..
De behoefte om ergens in te geloven en ergens bij te horen wentelen mensen af op de consumptiewereld.
Een ‘superstar’, schrijft Tony Blackshaw van Sheffield Hallam University. Blackshaw is auteur van het onlangs verschenen deel over Bauman in de serie Key Sociologists. ‘Bauman lezen is de beste manier is om de socioloog in ons wakker te schudden’, vertelt Blackshaw en hij gebruikt meer superlatieven, zoals ‘de belangrijkste duider van 21ste eeuw.’.
Bauman negeren of hem een superstar vinden. Hoe ligt dat onder Nederlandse sociologen? Al even extreem: ‘Een scherpzinnig waarnemer van de hedendaagse samenleving’ en ‘één van de grootste sociologen’, zegt Godfried Engbersen, hoogleraar algemene sociologie aan de Erasmus Universiteit. Engbersen vertelt dat veel jonge promovendi geïnspireerd raken door Bauman, zoals Willem Schinkel die onlangs cum laude promoveerde op een proefschrift over geweld. Schinkel verklaart: ‘Dat is mooi, dat iemand heel erg kritisch is op de samenleving en de sociologie, dat iemand iets durft te zeggen.’ Voor Schinkel raakt Bauman de kern van de taak van de sociologie, namelijk de dagelijkse dingen te ontdoen van hun gewoonheid, ofwel in Baumans woorden: ‘To defamiliarize what is familiar’.
Het oordeel van sociologen met een voorkeur voor empirisch onderzoek valt minder positief uit. Ze gruwen van Bauman, of negeren hem. ‘Ik doe niks met hem in mijn onderzoek’, zegt Matthijs Kalmijn, hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Tilburg. ‘Het is te breed en te vaag. Ik lees er gewoon te weinig hypothesen in die je kunt onderzoeken.’ En in een e-mail schreef hij als eerste reactie: ‘Gelukkig zijn er weinig sociologen in Nederland die hier iets mee doen. Ik hoop dat dat zo blijft.’ Ook de Nijmeegse hoogleraar methodologie der sociale wetenschappen Peer Scheepers zegt op resolute toon niets te gebruiken van het werk van Bauman.
Heeft Bauman dan geen gelijk als hij beweert dat de huidige sociologische concepten zijn verouderd? Kalmijn vindt van niet. Hij ziet niet in waarom je bij onderzoek naar de ontwikkelingen in gezinnen het concept ‘gezin’ zou moeten verlaten. ‘Gezinssituaties veranderen, vallen uiteen, maar waarom zou daarmee het concept gezin niet meer nuttig zijn of bestaan? Ik zie dat alleen als een spel met woorden, als dichtkunst.’
Ook Godfried Engbersen ziet Bauman hier een stap te ver gaan. ‘Natuurlijk ontkomt Bauman er zelf ook niet aan die begrippen te gebruiken’, zegt hij, ‘en zal veel van wat hij schrijft weerlegd worden.’ Ook Schinkel is het niet in alles met Bauman eens, maar vindt hem ‘Een internationale socioloog waar je niet omheen kunt’ Hij voegt daar teleurgesteld aan toe: ‘alleen in Nederland wel.’
Bauman zelf vindt dat een kort verhaal van Jorge Luis Borges nuttiger kan zijn dan een conventioneel sociologieboek. Hij ziet zichzelf als een vertaler van de wereld in teksten. De sociologie moet alert zijn op het leven dat wordt geleefd en geen afstand scheppen in methoden en statistieken. Dat verklaart ook waarom juist de Britse sociologie, met een sterk essayistische traditie, hem zo warm onthaalt en hij in Europa populairder is dan in Amerika.
Intellectuelen zouden meer flessenpost moeten versturen, volgens Bauman.
‘Waarom verdedigt u nog de sociologie?’, heeft Tony Blackshaw van Sheffield Hallam University Bauman ooit gevraagd. Waarop Bauman antwoordde dat hij de sociologie zag als een grote open schuur, waar alle ideeën welkom waren en pluralisme hoogtij vierde. ‘Poëten van de dominante trends zijn er genoeg’, schrijft Bauman en hij pleit ervoor dat intellectuelen meer flessenpost versturen: analyses in een fles stoppen, ook al weet je niet of en hoe die boodschap aankomt; de tegengeluiden moeten geventileerd. En waardevrij kan de sociologie natuurlijk niet zijn. In de sociologie gaat het om waarden en van waarden kun je niet zeggen of ze waar of onwaar zijn. Aldus Bauman.
Ghetto
Baumans vrouw Janina schreef een boek over haar oorlogservaringen in het ghetto van Warschau. Het bracht Bauman op de gedachte dat de kern van sociaal denken is dat we voorbij ons eigen leven moeten denken en leven voor de ander. Het verhaal van anderen moet publiek gemaakt worden. Levenstrajecten worden bepaald door de toevalligheid en ambivalentie van gebeurtenissen, schrijft hij. En mensen zijn in staat tot goed en kwaad.
De sociale wetenschap kan op zijn best oriëntaties bieden, geen oplossingen. De beste oriëntatie heet voor Bauman ‘verantwoordelijkheid’: verantwoordelijkheid nemen, oppositie voeren tegen de ‘bystanders’, tegen de toeschouwers die onderdrukking en exploitatie van anderen mogelijk maken. Voor de tachtigjarige socioloog betekent dat met de hete adem van de tijd in zijn nek meer en sneller publiceren voor een steeds breder publiek. Dat een deel van de wetenschappers hem niet meer leest, neemt hij daarbij op de koop toe.
Ellie Smolenaars is journalist en sociaal-wetenschappelijk onderzoeker. Ze schrijft onder meer voor NRC Wetenschap en is redacteur van FACTA, sociaal-wetenschappelijk magazine. Dit artikel is eerder verschenen in NRC Handelsblad 04-02-06 Wetenschap & Onderwijs: p.47