In het westen van Thailand ligt het uitgestrekte bosgebied van de Huai Kha Khaeng Wildlife Sanctuary, een gebied dat rijk is aan bedreigde planten en diersoorten. Zo komen er bijvoorbeeld nog populaties wilde tijgers en olifanten voor. Die ongereptheid maakt het ook een ideaal gebied om de natuurlijke ontwikkeling van een tropisch bos te bestuderen. Een internationaal team van onderzoekers deed hier de afgelopen jaren onderzoek.

Aanleiding voor dit onderzoek was dat er van een opvallende boomsoort, Afzelia xylocarpa, wel veel grote, maar geen kleine bomen staan. Betekent dat ook dat er helemaal geen jonge bomen zijn? En waarom is dat dan zo? Om dat uit te zoeken maakte het team gebruik van jaarringen in het hout. Een vernieuwende methode, omdat lang werd gedacht dat tropische bomen geen ringen maken: er zijn immers geen duidelijke seizoenen in de tropen.
“Maar dat is lang niet overal zo” zegt Pieter Zuidema, één van de onderzoekers in het team. “Deze regio in Thailand heeft een duidelijk droog seizoen, een soort winter, al is het kurkdroog en 40 graden! Veel van de bomen verliezen hun blad en vormen zo jaarringen” licht hij toe.

Milkshake-rietjes
Er is gelukkig een manier om de ringen van een boom te tellen zonder deze eerst te kappen. De onderzoekers gebruikten daarvoor een holle boor. Met deze holle boor haalden zij staafjes hout uit de levende bomen. Voor de bomen is dit niet erg schadelijk en het gaatje groeit meestal snel weer dicht. In totaal zijn zo houtmonsters van 85 bomen verzameld. Die werden verpakt in milkshake-rietjes en gingen zo mee in het vliegtuig naar het laboratorium in Wageningen. Daar bepaalden de onderzoekers de leeftijden van de bomen en berekenden met behulp van de afstand tussen de ringen hoe snel de bomen in het verleden groeiden.

Piekjaren
Het bleek dat de bomen een aparte leeftijdsverdeling hadden. Er waren vooral veel bomen van ongeveer 160 en 60 jaar oud, terwijl jongere Afzelia-bomen totaal ontbraken. De bomen groeiden dus blijkbaar op in piekjaren. De onderzoekers vermoeden dat deze piekjaren verband houden met grootschalige verstoringen van het bos. Zij hebben drie redenen om dit aan te nemen. Ten eerste stonden bomen van dezelfde leeftijd vaak bij elkaar in de buurt, een aanwijzing dat omstandigheden in een bepaald gebied gelijktijdig veranderden.
Ten tweede groeiden zowel de oude als de jongere bomen snel toen ze klein waren, wat eigenlijk alleen mogelijk is als ze veel licht kregen en grote bomen ze dus niet overschaduwden. Ten derde was de hoogte van het bos rondom de 160 jaar oude bomen veel hoger dan dat rondom de bomen van 60 jaar. Dit duidt erop dat het hele bos rondom de oude bomen meer tijd had om zich te ontwikkelen en dus ook ouder is.

Passerende orkanen
Vermoedelijk is het bos in het verleden twee keer getroffen door een passerende orkaan, waarbij veel bomen zijn omgewaaid. Mogelijk werd deze orkaan gevolgd door een bosbrand die heftiger was dan in andere jaren. Dat is te zien aan de grote hoeveelheid dood hout na de storm. Door jaarringen te meten is nu een stuk duidelijker geworden waarom er in het bos bijna geen kleine Afzelia-bomen staan. Dit komt omdat ze alleen in piekjaren opgroeien. Het is dus wachten op een nieuwe storm of bosbrand die voldoende open ruimte creëert, waarna er weer jonge bomen kunnen opgroeien. Verder is duidelijk dat dit ongerepte bos ooit sterk verstoord was en dat was niet eens zo heel lang geleden.
Mart Vlam hoopt woensdag 21 mei, 16.00 in de aula van de Wageningen Universiteit te promoveren op zijn proefschrift Forensic forest ecology: Unraveling the stand history of tropical forests.
Meer informatie:
- Vlam, M., Baker, P.J., Bunyavejchewin, S., Mohren, G.M.J. & Zuidema, P.A. (2014) Understanding recruitment failure in tropical tree species: Insights from a tree-ring study. Forest Ecology and Management, 312, 108-116.
- Wessels, T. (1997) Reading the forested landscape: A natural history of New England. The Countryman Press, Woodstock, Vermont.