Europese afspraken op justitieel gebied worden om verschillende redenen heel verschillend geïnterpreteerd en uitgevoerd. En soms zelfs genegeerd. In opdracht van minister Hirsch Ballin verzamelde dr. Esther Versluis wetenschappelijke informatie over de achtergronden van deze verschillen. Hiermee wordt de basis gelegd voor verbetering van de bestaande evaluatie- en monitoringsmechanismen.

Esther Versluis promoveerde in Utrecht en verhuisde in 2003 naar Universiteit Maastricht. De voorbije maanden deed ze onderzoek naar de manier waarop Europese landen omgaan met in Brussel afgesproken regels. “Een opdracht van het ministerie van Justitie. Minister Hirsch Ballin wil graag weten waarom in sommige lidstaten Europese afspraken op het terrein van politionele en justitiële samenwerking beter worden nagekomen dan in de andere lidstaten. De belangrijkste vraag hierbij is hoe we de bestaande evaluatie- en monitoringsmechanismen kunnen verbeteren zodat alle lidstaten de afspraken beter zullen nakomen. We hebben ons eindrapport nog niet helemaal klaar, maar duidelijk is wel dat er verschillende redenen voor het gebrek aan naleving kunnen zijn, en dat hiermee rekening moet worden gehouden in het verbeteren van die mechanismen. Zo zijn er landen die zich verzetten tegen de invloed van Brussel en bewust afspraken negeren. Anderen kampen met een gebrek aan middelen en/of mankracht. Luxemburg bijvoorbeeld is langzaam met het invoeren van Europese wetgeving. Echt niet uit onwil, maar omdat het land een relatief klein ambtenarenapparaat heeft en gewoon de capaciteit mist om richtlijnen te verwerken. Luxemburg is zelfs een land met een sterke pro-Europese houding, dus het heeft over het algemeen niets te maken met onwil.”

Seveso-ramp
Esther Versluis promoveerde op een onderzoek naar de manier waarop vier lidstaten een richtlijn ‘vertaalden’ voor de behandeling van gevaarlijke stoffen door chemische bedrijven. Dit naar aanleiding van de Seveso-giframp in Italië in 1976 waarbij honderden mensen gewond raakten na een ongeluk bij een chemische fabriek. “Elk land interpreteerde de richtlijn anders. Engeland legde het accent op de veiligheid voor de arbeiders, Duitsland op het milieu, Spanje op de omwonenden en Nederland op alle drie. Met als gevolg dat de wetgeving in Nederland strenger werd in vergelijking met andere Europese landen. Dit leidde tot flink wat onvrede binnen de chemische industrie. Ongelijkheid kan immers niet de bedoeling zijn van Europese wetgeving. Het beïnvloedt concurrentieposities en kan bedrijven bewegen om te verkassen.”
In het onderzoek voor het Nederlandse ministerie van Justitie komen dezelfde thema’s aan bod. “We hebben gekeken naar samenwerking op het gebied van Justitie en politie,” verduidelijkt Esther Versluis. “Dat is een rechtsgebied waar de Europese Unie geen sancties kan opleggen als voorgeschreven regels niet gevolgd worden. Dat is heel anders bij bijvoorbeeld mededinging. Eurocommissaris mevrouw Kroes legt hoge boetes op als concurrentieregels overtreden worden. Dat helpt, zo blijkt in de praktijk.”

Interpretaties
Zijn de Europese afspraken op justitieel gebied dan vrijblijvend? “Nee, maar ze worden om verschillende redenen heel verschillend geïnterpreteerd. En soms zelfs genegeerd. Er wordt nagedacht over een verbetering van de bestaande evaluatie- en monitoringsmechanismen en daarom wil minister Hirsch Ballin meer wetenschappelijke informatie over de achtergronden.”
Een strikter sanctiebeleid ligt voor de hand als oplossing, maar daar denkt Esther Versluis genuanceerd over. “Uiteraard is dat een politieke kwestie, daar gaan wij als wetenschappers niet over. Ik stel alleen vast dat er landen zijn die willen doch niet kunnen en andersom. Lidstaten die aangeven te weinig middelen, mankracht of expertise te hebben kun je niet zomaar dwingen. Die moet je helpen. Met geld en mensen of door ze te laten samenwerken met andere landen. Daar zal het invoeren van een strikter sanctiesysteem niet leiden tot betere naleving. Bij onwillige lidstaten gaat het om het creëren van draagvlak. Later pas om sancties. Waarbij rekening gehouden dient te worden met cultuur en tradities. Respecteer verschillende tempo’s en verschillen. Waarom wacht er bijna niemand voor een rood voetgangerslicht in Amsterdam terwijl in Duitsland iederéén op groen wacht? Verkeersgedrag in Spanje is echt anders dan in Scandinavië. In Ierland wordt anders omgegaan met het rookverbod in de horeca dan in Griekenland. Nederland gedoogt wietverkoop, België niet. Ik bedoel, we streven wel naar dat ene Europa, maar we hebben op dit moment te maken met 27 verschillende lidstaten. Het is een utopie te denken dat je die allemaal tegelijk bepaalde regels kunt opleggen.”

Integratie
De uitspraken van Esther Versluis zouden koren op de molen kunnen zijn van politieke (Nederlandse) partijen die zich afzetten tegen verdere Europese integratie. Waarmee het toch al slecht gesteld is na het afwijzen van de grondwet enkele jaren geleden en de opkomst bij de recente verkiezingen voor een nieuw Europees parlement. Die was zoals verwacht bedroevend laag en het lijkt erop dat de partijen die zich afzetten tegen de macht van ‘Brussel’ alleen maar terrein winnen. Ook de traagheid bij de uniformering van regels en wetten wordt als oorzaak gezien. “Naleving van Europese regels is cruciaal, daar moet aan gewerkt worden. Allereerst met een betere monitoring en controle. Hoe goed of slecht worden richtlijnen opgevolgd, hoe worden ze geïnterpreteerd en past de naleving in de cultuur van het betreffende land? Er is niet één formule voor goed gedrag, je kunt niet alle landen over één kam scheren. Ik pleit voor flexibiliteit. Ik kan mij voorstellen dat landen die bewust afspraken negeren, beboet worden. Lidstaten die wel willen maar niet kunnen, moeten geholpen worden. Met geld, mensen en expertise. Door samen te werken met buurlanden. Zo kunnen we langzaam toegroeien naar een betere samenwerking.”
Meer Europa op Kennislink:
- Europese eenwording? (Kennislinkartikel van Esther Versluis)
- Dossier Europese Unie
- Politici vergroten kritiek op Europa
- De Verenigde Staten van Europa
- Europa: een slapende reus?