Je leest:

De Rubiks kubus van het Europese nationalisme

De Rubiks kubus van het Europese nationalisme

Interview met Spinoza-laureaat Joep Leerssen

Auteur: | 28 december 2012

Joep Leerssen won in 2008 de Spinozapremie, ook wel de ‘Nederlandse Nobelprijs’ genoemd. Hij kreeg de prijs voor zijn vernieuwende bijdragen aan de Europese Studies, cultuurnationalisme en de ‘imagologie’, de studie naar nationale stereotypen. Vier jaar later is Kennislink benieuwd: wat heeft hij met de prijs gedaan en heeft zijn onderzoek al nieuwe inzichten opgeleverd?

Joep Leerssen.
wikimedia commons

Hollanders zijn nuchter, Duitsers zijn diepzinnig en humorloos en Fransen trots en frivool. Het zijn stereotypen over nationale karakters die – of ze nu waar zijn of niet – diep ingebakken zitten. Het vakgebied dat deze stereotypen onderzoekt, en dan met name de manier waarop ze vorm krijgen in de literatuur, heet de imagologie.

Wie zo’n stereotype beeld, bijvoorbeeld wat het betekent om Nederlander te zijn, vervolgens op een politieke manier wil uitdragen, noemen we een nationalist. De invloed die dit soort nationale stereotypen hebben op uitingen van cultureel en politiek nationalisme is waar Joep Leerssen (1954), als hoogleraar Moderne Europese Letterkunde verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, zich mee bezig houdt.

Zijn onderzoek naar beeldvorming en nationale stereotypen heeft geleid tot een nieuwe kijk op de geschiedenis van nationalisme in Europa. Juist doordat de volken van Europa zo’n lange traditie hebben van elkaar karakteriseren, ontstond er volgens Leerssen in de negentiende eeuw een typisch Europese vorm van politiek nationalisme. Hij ontdekte dat of je het nu over het Vlaamse, Finse of Baskische nationalisme hebt, ze hebben allemaal kenmerken die het nationalisme in Zuid-Amerika of Azië niet heeft.

Europese stereotypen.

Hoe dat precies komt, welke rol de Europese literatuur hierin speelt en wat dat zegt over het nationalisme in het negentiende- en vroeg-twintigste-eeuwse Europa, daar wilde Leerssen nader onderzoek aan doen. Zijn Spinozapremie, een bedrag van 2,5 miljoen euro vrij te besteden aan onderzoek, heeft hem daar goed bij geholpen. “Wat zich vier jaar geleden als een merkwaardig fenomeen aan mij voordeed is inmiddels goed verklaarbaar, zegt hij in zijn werkkamer op de faculteit Europese Studies in Amsterdam.”

Waar staat u nu met uw onderzoek, ruim vier jaar na het uitreiken van de Spinozapremie?

“Behoorlijk ver al. Met het geld heb ik een groot Europees project opgezet om wetenschappers uit alle uithoeken van Europa die zich hiermee bezig houden met elkaar in contact te brengen. Er is al aardig wat onderzoek gedaan naar het nationalisme in afzonderlijke landen – door bijvoorbeeld Slowaken, Basken of Esten – maar die publiceren meestal in hun eigen taal. Voor een vergelijkend onderzoek is dat lastig.”

Een nationaal symbool: standbeeld van Willem van Oranje in Den Haag, opgericht in 1848. In dat jaar kreeg Nederland een liberale grondwet en was het precies 200 jaar na het einde van de Tachtigjarige Oorlog.

“Nederland is van oudsher internationaal georiënteerd als ontmoetingsplek voor wetenschappers, dus ik besloot om al die mensen hier naartoe te halen. We hebben met z’n allen workshops gedaan, en op die manier hebben ze elkaar leren kennen. Over en weer konden ze van elkaar zien hoe zeer al hun afzonderlijke nationalismen gemeenschappelijke trekjes hebben. Op deze manier heb ik een netwerk van expertise gecreëerd. Inmiddels beginnen ze ook elkaar uit te nodigen en workshops te beleggen, dus dat werkt prima.”

Wat wordt de volgende stap?

“Vanuit dat netwerk met experts wil ik een soort digitale encyclopedie gaan maken. Daarin gaan we allerlei verschijnselen uit de negentiende eeuw, die vaak gezien worden als de culturele achtergrondruis van het maatschappelijke leven en in verschillende landen in de politieke en culturele geschiedenis afzonderlijk bestudeerd worden, als één Europees fenomeen in kaart brengen. Dat project staat goed in de steigers.”

En heeft u al iets over het nationalisme in Europa ontdekt wat u vier jaar geleden nog niet wist?

“Jazeker. Het valt op dat in de negentiende eeuw nationalistische bewegingen min of meer gelijktijdig opduiken in landen die onderling erg verschillen. Sterk gemoderniseerde gebieden als Schotland en Wallonië krijgen ermee te maken. En in zeer achterlijke gebieden, zoals Bulgarije of Rusland, waar dan zelfs nog lijfeigenschap heerst, begint het ook.”

“De grote vraag is natuurlijk hoe je die gelijktijdigheid kan verklaren. Mijn idee was altijd al om nationalisme nu eens niet te zien vanuit een sociaal of politiek oogpunt, maar als iets dat zich als een virus verspreidt vanuit rondcirculerende literatuur en culturele communicatie. Ik probeer dat hard te maken door de ‘paper trail’ in kaart te brengen; drukwerk dat zich door Europa verspreidt, maar ook contacten tussen mensen die daarbij betrokken waren.”

Walter Scott (1771-1832) Schrijver van historische romans, onder andere Ivanhoe.
wikimedia commons

“Dat zijn er natuurlijk enorm veel, maar ik heb dat weten samen te brengen tot een kernnetwerk van zo’n vijf- a zevenhonderd mensen. Die waren hecht bij elkaar betrokken. In zo’n netwerk kunnen ideeën heel snel om zich heen grijpen, als een epidemisch virus. Het ontluikende nationalisme was zoiets. Het was een soort informele denktank. Ik heb in kaart gebracht hoe dat proces ging.”

Wisten die mensen in die denktank dan van elkaar waar ze mee bezig waren; wilden ze echt een soort nationalistische revolutie ontketenen?

“Het was een langzaam groeiend netwerk van mensen die geïnteresseerd raakten in elkaars ideeën. Heel geleidelijk ontstond een bewustzijn dat ze met velen waren en toen ontstonden er allerlei initiatieven: tijdschriften, congressen. Allerlei mensen gingen er spontaan in mee. Er werden allerlei ontdekkingen gedaan, bijvoorbeeld dat Europese talen veel meer overeenkomsten hadden met het Sanskriet dan met het Hebreeuws. Of dat er allerlei onbekende middeleeuwse manuscripten werden teruggevonden toen in de Napoleontische tijd de bibliotheken werden gereorganiseerd.”

“Daardoor ontstond binnen dat netwerk het besef van het bedrijven van een ‘nieuwe wetenschap’. Ze begonnen ook na te denken over de politieke consequenties van hun academische interesses, hoewel de leden van dit netwerk zeker geen revolutionairen waren, eerder studeerkamergeleerden.”

De Sloveense taalkundige en filoloog Jernej Kopitar (1780 – 1844). Een centrale spil in het informele netwerk van denkers dat Leerssen in kaart bracht.
wikimedia commons

Wie zijn precies de centrale personen in dat netwerk?

“Er zijn maar een stuk of tien centrale knooppunten. Soms zijn dat beroemde personen zoals Walter Scott, een vroeg-negentiende-eeuwse Schotse schrijver van historische romans. Maar er zijn ook namen die veel meer op de achtergrond spelen. Zo was er een illustere Sloveense bibliothecaris in Wenen met de naam Jernej Kopitar, die heel veel mensen in Europa met elkaar in contact bracht.”

“Uit dat relatief kleine netwerk van personen valt bijvoorbeeld te verklaren waarom Albanië nu een zelfstandig land is, en Friesland of de Provence niet. Er waren constant allerlei verschillende ideeën in omloop over hoe staten gegrondvest moeten zijn.”

“Sommige dachten grootschalig, ze wilden bijvoorbeeld dat Nederland en Vlaanderen één land zijn. Anderen veel kleinschaliger en willen voor het Vlaams andere taalregels dan voor het Nederlands. Dat concurreerde met elkaar. Sommige ideeën leidden uiteindelijk tot staatsvorming, en andere bleven hangen in regionalisme.”

Een Rubiks kubus moet je over verschillende vlakken draaien om uiteindelijk de juiste kleuren bij elkaar te brengen. Volgens Leerssen is deze moeilijke puzzel te vergelijken met de verschillende dimensies die het onderzoek naar Europese nationalisme kent.

“De studie van cultuur en natievorming in Europa in de negentiende eeuw is heel complex. Ik zie het als een soort Rubiks kubus: het is een puzzel die rond meerdere dimensies draait: tussen cultuur en politiek, tussen landen en tussen culturele media.”

“Als je weet hoe bepaalde ideeën oversteken van land naar land, of bijvoorbeeld van romans naar opera, van schilderijen naar standbeelden dan kan je zien hoe je die kubus in elkaar moet zetten. Ik denk dat ik dat hele complexe systeem langzaam in kaart begin te brengen.”

Maar wat hebben al die vormen van nationalisme in Europa dan gemeen?

“Dat ze taal en cultuur zien als het DNA van de natie. Ze vinden allemaal dat naties op een natuurlijke manier van elkaar verschillen, een beetje zoals poedels en herdershonden verschillen. Daarbij was het enorm belangrijk of je een echte taal spreekt of een ‘boerendialect’. Litouwers kregen een enorm prestige omdat hun taal door de negentiende-eeuwse wetenschap belangrijk werd gevonden; de Lappen spraken in de ogen van diezelfde wetenschap een vreemd boerendialect.”

De talen van Europa. Met uitzondering van minderheidstalen als het Catalaans of het Fries lopen de landsgrenzen tegenwoordig veelal gelijk met de grenzen van de staten.

“Men gaat dus in taalgebieden denken, en wil de grenzen van staten daarmee laten samenvallen. In grensgebieden ontstonden daardoor problemen. Waar loopt de grens tussen Nederlands en Vlaams, of zijn dat beiden dialecten van het Duits? Waar loopt de grens tussen het Duits en het Deens precies? Zijn het Macedonisch en het Bulgaars, het Kroatisch en het Servisch één of twee verschillende talen? Daar zijn oorlogen over gevoerd.”

Dat overkoepelende Europese idee van nationalisme heeft dus vooral geleid tot verschillen en conflicten. Is er eigenlijk ook iets te zeggen over hoe Europeanen dachten over hun overeenkomsten?

“Zeker. Er is in Europa altijd al nagedacht over de mogelijkheid om oorlog aan banden te leggen. In de negentiende eeuw verandert daarin iets. Toen wilde men niet meer zozeer oorlog tussen staten vermijden, maar kwam het ideaal dat elk volk zijn eigen landje moest krijgen. Dan is er geen reden meer om oorlog te voeren en wordt Europa een grote familie van vogeltjes tevreden in hun eigen nestjes. Dan zou er ook een soort Verenigde Staten van Europa kunnen komen.”

Duitse parodie op het nationalisme in Europa uit 1914.

“Dat idee kwam in de jaren 1840 op en is ook één van de redenen waarom veel mensen hoopten dat de Eerste Wereldoorlog ‘de oorlog die alle oorlogen beëindigt’ zou zijn. Door die oorlog zouden de grote multi-etnische keizerrijken uit elkaar getrokken worden, en erna zouden nieuwe natiestaten op basis van harmonie verder kunnen. Concreet zie je dat in de oprichting van de Volkenbond, direct in 1918.”

In de loopgraven voor de vrede? Velen hoopten dat de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) ‘the war to end all wars’ zou zijn.
wikimedia commons

“Er komt dus wel een idee op over Europa, maar dat is eerder een reactie op het nationalisme van de afzonderlijke landen. De Europese Unie wil dan ook geen natiestaat zijn, terecht wat mij betreft. Het idee van één cultureel Europa wat je tegenwoordig wel hoort, en waarmee een verschil met bijvoorbeeld de wereld van de Islam wordt bedoeld, is iets heel kunstmatigs.”

Hitler was een van de eersten die zei dat hij wilde vechten voor Europa, en tegen het Joods-Bolsjewistische gevaar. Je ziet dat dergelijke historische ideeën over een ‘fort Europa’ dat beschermd moet worden tegen de barbaarse buitenwereld zich vaak in een wat muffe uithoek van het politieke spectrum bevinden.”

Is nu met het in kaart brengen van het netwerk van belangrijke personen en deze conclusies uw doelstelling met de Spinozapremie voltooid?

“Feitelijk wel ja. Ik denk dat we echt iets nieuws te melden hebben over de bronnen van de Europese natiestaten waaraan we nu zo gewend zijn geraakt. Met overtuiging kan ik nu zeggen: dáár komt het vandaan. Nu moet ik de resultaten aan de man gaan brengen en in dialoog treden met wetenschappers die het nationalisme wereldwijd bestuderen, in de voormalige Europese koloniën in Azië, Amerika en Afrika.”

The London School of Economics, die vooraanstaand onderzoek doet op het gebied van politiek nationalisme is bijvoorbeeld erg geïnteresseerd in de culturele wortels ervan. Culturele processen zijn geen afspiegelingen van politiek nationalisme, ze hebben een hele eigen, sturende rol gespeeld.”

Lees meer over Spinozapremiewinnaars op Kennislink:

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 28 december 2012
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.