Je leest:

De polen

De polen

De Noord- en Zuidpool zijn in vele opzichten uniek. Planten, dieren en mensen moeten zich er op specifieke manieren aanpassen aan extreme omstandigheden. De ijskappen van Groenland en Antarctica zijn reusachtige neerslagarchieven, met daarin waardevolle klimaatinformatie. De poolgebieden vormen belangrijke schakels in het wereldwijde klimaatsysteem.

Zo zijn de polen, naast de wind, een belangrijke motor achter de golfstromen in de oceanen. Het weer in West-Europa is sterk afhankelijk van de warme Golfstroom. De warme Golfstroom transporteert warm water vanuit de evenaar naar de meer gematigde streken zoals Europa waar het warme water langzaam de atmosfeer opwarmt. Zonder die golfstroom zou het in Nederland waarschijnlijk een heel stuk kouder zijn.

De Golfstroom transporteert warm water (rood) vanuit de evenaar naar de meer gematigde streken, waardoor de temperatuur daar stijgt. Het afgekoelde water (blauw) stroomt vervolgens weer terug richting de evenaar. (bron: IPCC)

Klimaatverandering

Maar het klimaat staat volgens klimatologen ernstig onder druk. Sinds het begin van de 20e eeuw is de temperatuur op aarde sterk toegenomen en er vindt momenteel een verhit debat plaats, zowel wetenschappelijk als politiek, over de oorzaken en mogelijke gevolgen van de klimaatverandering.

Die klimaatverandering is het sterkst meetbaar aan de polen. De poolgebieden bestaan voor een groot deel uit sneeuw en ijs. IJs en sneeuw kaatsen bijna al het zonlicht terug. Maar wanneer door klimaatverandering de temperatuur stijgt en een deel van het ijs en de sneeuw smelt wordt er minder zonnestraling gereflecteerd. Hierdoor stijgt de temperatuur weer en smelt er dus nog meer sneeuw en ijs, waardoor er nog minder zonnestraling gereflecteerd wordt en de polen nog harder op zullen warmen. De Noordpool warmt nu al twee keer zo hard op als de rest van de wereld en sommige onderzoekers voorspellen dat vanaf 2050 de noordelijke poolkap elke zomer zelfs helemaal ‘ijsvrij’ zal zijn.

Het langzaam afsmelten van de Noordpool gedurende de laatste 20 jaar

Aan de andere kant zou de versterkte opwarming van het klimaat ook weer een afremmend effect op het verdwijnen van het poolijs kunnen hebben. Een eerder dit jaar verschenen artikel in het tijdschrift Nature laat zien dat volgens computermodellen de huidige opwarming van het klimaat tot meer neerslag op hoge breedtegraden leidt, terwijl de neerslag op lage breedtegraden afneemt. Omdat het Noordpoolijs zich op een hoge breedtegraad bevindt, zou dit voor een snellere aangroei van het ijs kunnen zorgen in de vorm van meer sneeuw die op het ijs valt.

Het zeeijs op de Noordpool op 16 augustus in de periode 2002 tot nu. Je ziet duidelijk dat het ijs elk jaar een stukje kleiner is geworden. Maar wat nog belangrijker is, is dat de onderzoekers concluderen dat het ijs sneller smelt dan de modellen van bijvoorbeeld het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) voorspellen.

Zeespiegelstijging

Het smelten van het noordelijk poolijs zelf heeft geen directe invloed op de hoogte van de zeespiegel, omdat dit zeeijs is: drijvend zeeijs verplaatst net zoveel water als het eigen gewicht (volgens de wet van Archimedes). Als zeeijs smelt, wordt het verplaatste water enkel vervangen door smeltwater; er komt dus geen water bij. Maar met het afsmelten van de Groenlandse en Antarctische ijskappen zou het wereldzeeniveau volgens sommige onderzoekers deze eeuw best wel eens kunnen gaan stijgen.

Als de wereldzeespiegel enkele meters gaat stijgen, zal dat ook in Nederland de nodige problemen veroorzaken…

Broeikasgas en ozongat

Hoofdoorzaak van de klimaatverandering is het door mensen geproduceerde broeikasgas CO2, dat vrijkomt bij energieopwekking uit fossiele brandstoffen. CO2 houdt de aarde warm door warmtestraling die normaal vanaf de aarde het heelal in zou reizen terug te kaatsen naar het oppervlak.

Broeikas: Het broeikaseffect kennen we allemaal. Hoe zat het ook alweer? Sinds het begin van de Industriële Revolutie heeft de mensheid fossiele brandstoffen gebruikt in haar machines. Bij de verbranding van steenkool, olie en aardgas komt kooldioxide (CO2) vrij. Net als waterdamp en methaan is kooldioxide een broeikasgas. Het absorbeert de warmte die de aarde als infraroodstraling uitzendt en kaatst die deels terug naar het oppervlak. Zonder broeikaseffect zou de temperatuur op aarde gemiddeld – 18 0C zijn, in plaats van de huidige +15 0C. De broeikasgassen werken als isolatie en zorgen dat de aarde niet teveel warmte de ruimte instraalt. Ze zijn dus nodig, maar met mate. (bron: New Scientist)

Een ander natuurlijk broeikasgas is ozon, dat zich bevindt in de ozonlaag op zo’n 25 km hoogte. Ozon is een heel nuttig broeikasgas, niet alleen omdat het de aarde bedekt als een soort warme deken, maar ook omdat het ons beschermt tegen schadelijke UV-straling van de zon.

Door de mens gefabriceerde gassen als chloorfluorkoolwaterstoffen (CFK’s) vormen echter een bedreiging voor de ozonlaag. Daarom is de productie van deze gassen al in 1987 met politieke maatregelen aan banden gelegd. Omdat CFK’s echter maar heel langzaam afgebroken worden zal hun effect op de ozonlaag nog tientallen jaren merkbaar zijn.

Met name boven de polen is de ozonafbraak het sterkst merkbaar. Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw vormt zich jaarlijks boven de Zuidpool in de lente een “ozongat”. Het ontstaat als de winter op de Zuidpool ten einde loopt. Op de Noordpool is er alleen in koude winters sprake van ozonafbraak. De conditie van de ozonlaag boven de polen wordt nauwlettend in de gaten gehouden vanuit de ruimte met speciale ozonmeetinstrumenten zoals OMI, SCIAMACHY en GOME aan boord van ESA’s satelliet Envisat.

Het ozongat boven de Zuidpool in 2006 en 2007. (bron: KNMI/ESA)

Leven in de poolgebieden

De poolgebieden zijn bijzondere gebieden: Beide polen worden gekenmerkt door extreme klimatologische omstandigheden met uitzonderlijk lage temperaturen gedurende de lange poolnacht en mildere omstandigheden gedurende de lange poolzomer, wanneer de zon in een wijde cirkel boven de horizon blijft. Het leven heeft zich in de beide poolgebieden dan ook vaak op unieke wijze aan deze barre omstandigheden aangepast.

Het Noordpoolgebied

Het Noordpoolgebied noemen we ook wel Arctica. Als je de wereldbol bekijkt herken je het als de witte ijsmassa aan de bovenkant (noordkant) van de aarde. Het Noordpoolgebied is een bevroren oceaan van 14 miljoen vierkante kilometer, omringd door Groenland, Canada, Alaska, Scandinavië en Rusland. Het ijs dat op de oceaan drijft is 1 tot 3 meter dik. Dit ijs noemen we pakijs of zeeijs. In de winter komt het pakijs helemaal tot aan de omliggende continenten en eilanden. Het gebied dat het dichtste bij ligt is Groenland. Heel Groenland is bedekt door een ijskap.

Gemiddelde jaartemperatuur: -18° Celsius. Bewoning: Inheemse volken en wetenschappers in de landen rondom de oceaan. Flora: Ongeveer negentig soorten bloeiende planten op 82° noorderbreedte. Fauna: Het bekendste zeezoogdier van de streken rond de Noordpool is de ijsbeer. Andere soorten zijn walvissen en zeehondachtigen. Bekende landzoogdieren zijn poolvossen, rendieren en wolven. Verder komen er in de zomer vele soorten meeuwen, ganzen en diverse zangvogels voor. Slechts vier vogelsoorten overwinteren in de koude streek, waaronder de kleine witstuitbarmsijs.

Het Zuidpoolgebied

Het Zuidpoolgebied noemen we ook wel Antarctica. Je herkent het op de wereldbol als de witte ijsmassa aan de zuidkant (‘onderkant’). In tegenstelling tot de Noordpool is Antarctica een continent. Dat wil zeggen dat er land onder het ijs ligt. Het ijs bevindt zich op een rotsige ondergrond. Antarctica heeft een oppervlakte van ruim 14 miljoen vierkante kilometer, en wordt omringd door de Grote, de Atlantische en de Indische oceaan. Antarctica is vrijwel geheel bedekt met een ijskap, die op sommige plaatsen bijna 5 kilometer dik is. Het continent bevat 95 procent van al het ijs op aarde. De kustlijn van Antarctica bestaat uit rotsen of gletsjers die eindigen in zee. Doordat de Zuidelijke Oceaan in de wintermaanden dichtvriest, strekt het Zuidpoolgebied zich veel verder uit dan het land.

Gemiddelde jaartemperatuur: -50° Celsius Bewoning: Wetenschappers in enkele tientallen onderzoekstations Flora: Enkele mossen op 82° zuiderbreedte. Fauna: Net als in de noordelijke poolstreken leven er rond Antarctica walvissen en zeehondachtigen. IJsberen en landzoogdieren komen op Antarctica niet voor. Van de vogelpopulatie bestaat het grootste deel uit pinguïns. Spectaculair is de Noordse stern, die broedt rond de Noordpool en overwintert op de Zuidpool. De trektocht van deze vogel is meer dan 17.000 kilometer lang.

Het landcontinent Antartica is al miljoenen jaren te koud en te droog voor de meeste vaatplanten, en de flora bestaat daardoor op dit moment slechts uit enkele mossoorten en algen. Op de noordelijkste en westelijkste delen van het Antarctisch Schiereiland kunnen de enige twee bloeiende Antarctische planten gevonden worden: het Antarctisch parelkruid en Antarctisch smele (een grasachtige). Miljoenen jaren geleden was Antarctica warmer en natter, en kwamen op het eiland verschillende plantensoorten voor, die nu nog enkel groeien in de zuidelijkste gebieden van Zuid-Amerika.

Miljoenen jaren geleden was Antarctica warmer en natter, en kwamen op het eiland verschillende plantensoorten voor, die nu nog enkel groeien in de zuidelijkste gebieden van Zuid-Amerika. Maar hoe kom je erachter of het vroeger kouder was en waar dat dan aan lag?

Eén methode is opgraven van ijskernen op de Noord- of Zuidpool. Als zich daar uit neergeslagen sneeuw ijs vormt, raken er namelijk altijd kleine luchtbelletjes in gevangen. In de loop der tijd zakt oud ijs naar beneden; er komen steeds nieuwere ijslagen bovenop te liggen.

Aardwetenschappers graven met regelmaat grote ijscilinders op om de gevangen lucht daarin te analyseren. Op die manier krijgen ze een goed beeld van de hoeveelheid kooldioxide die vroeger in de atmosfeer zat.

Er bestaan soortgelijke manieren om uit de hoeveelheid fossielen die in een bepaald tijdperk zijn afgezet in de zeebodem de watertemperatuur – en dus de temperatuur op aarde – te meten.

In tegenstelling tot Antarctica ligt er onder de Noordpool geen land; de geografische Noordpool is een grotendeels bevroren oceaan van 14 miljoen vierkante kilometer. Hierdoor komen er op de Noordpool geen planten voor: planten hebben immers een bodem nodig om in te wortelen en vloeibaar water om mineralen door hun vaten te transporteren. Omdat planten er ontbreken, zijn er ook geen planteneters. wel is er veel ander dierlijk leven te vinden, vooral aan de rand waar het poolijs grenst aan de ijszee. IJszeeën zijn bijzonder rijk aan voedsel en de meeste dieren in het Noordpoolgebied leven van voedsel dat ze in zee vinden.

Unieke cultuur

Door de barre omstandigheden is het ook voor de mens maar moeilijk toeven in de poolgebieden. In het dunbevolkte Noordpoolgebied hebben millenia oude culturen, zoals die van de inuit, hun eigen overlevingsstrategieën ontwikkeld, die vaak een integraal deel uit zijn gaan maken van hun taal, cultuur en leefwijze. Uit onderzoek blijkt dat de Noordpool al vanaf het hoogtepunt van de laatste ijstijd, ongeveer 20.000 jaar geleden, bewoond wordt door mensen.

Sneeuwverhaal of Broodjeaapverhaal?

Het sneeuwwoordenverhaal is de bewering dat Eskimo’s een buitensporig aantal woorden voor sneeuw zouden hebben. De bewering wordt veelal gebruikt om een standpunt dat niets met sneeuw of Eskimo’s te maken heeft, op een opvallende manier te illustreren. In de loop der jaren is het sneeuwwoordenverhaal daarom uitgegroeid tot een broodjeaapverhaal, waarbij een toename van het aantal sneeuwwoorden tot ‘enige honderden’ optrad.

Het precieze aantal Eskimo woorden voor sneeuw is moeilijk te bepalen, niet alleen vanwege de taalverschillen maar vooral ook vanwege de gehanteerde definitie voor het woord “sneeuw”, maar onderstaand lijstje geeft een redelijk compleet overzicht:

apun: sneeuw aput: uitgespreide sneeuw nutagak: poedersneeuw aniu: samengedrukte sneeuw ersertok: bewegende sneeuw akeirorak: nieuwe bewegende sneeuw pukak: suikersneeuw pokaktok: zoutachtige sneeuw ayak: sneeuw op kleren kimauguk: blokkerende sneeuw kalyuqiak: geribbeld sneeuw massak: met water gemengde sneeuw auksalak: smeltende sneeuw aniuk: sneeuw om te laten smelten akillukkak: zachte sneeuw milik: heel zachte sneeuw mitallak: zachte sneeuw die de opening in een gletsjer bedekt sillik: harde, korstige sneeuw kiksrukak: geglazuurde sneeuw in de dooi mauya: sneeuw die doorgebroken kan worden katiksunik: lichte sneeuw die diep genoeg is om over te kunnen lopen iglupak: sneeuw voor het maken van iglo’s

Kijken we nu naar het aantal Engelse woorden voor sneeuw (en aanverwante begrippen), dan zien we dat Eskimo’s en Engelstaligen eigenlijk ongeveer even veel woorden over sneeuw tot hun beschikking hebben:

snow: sneeuw ice: ijs sleet: natte sneeuw of ijzel slush: sneeuwbrij, smeltende sneeuw flurry: sneeuwvlaag, sneeuwjacht frost: rijp, vorst hail: hagel powder: poedersneeuw avalanche: lawine blizzard: sneeuwstorm hardpack dusting: dun laagje iceberg: ijsberg igloo: iglo pingo snow cornice: stuifsneeuwrand snowflake: sneeuwvlok blowing snow ice lens snow bank snow fort snowstorm: sneeuwbui

Een soortgelijk broodjeaapverhaal gaat over de Arabieren en het zogenaamd astronomische aantal woorden dat zij voor “zand” zouden hebben. (bron: Wikipedia)

De afgelopen eeuw zijn daar, vanwege de aantrekkelijke natuurlijke hulpbronnen die het gebied rijk is, veel immigranten uit omliggende regio’s bijgekomen, waardoor het aandeel oorspronkelijke bewoners nog maar tien procent uit van de totale bevolking uitmaakt. Sommige onderzoekers zijn bang dat deze culturen onder de toenemende druk van de industrialisering en de huidige klimaatverandering uiteindelijk zelfs helemaal zullen verdwijnen.

Inuit is de eigenlijke naam waarmee de Eskimo’s van Groenland en Canada zichzelf aanduiden; de meer westerse benaming ‘Eskimo’ wordt namelijk door sommige Inuit als beledigend ervaren. De oorsprong van het woord “Eskimo” is niet geheel zeker. Franse kolonisten van noordoost-Amerika duidden rond 1600 twee verschillende inheemse groepen aan als respectievelijk de grands esquimaux en de petits esquimaux.

Het Franse esquimau is bijna zeker overgenomen van één van de buurvolkeren van de Eskimo’s, die bijna allen Algonkian talen spraken. Mogelijk was de oervorm ayaxkyimewa, later aškimeew, wat zou betekenen ‘hij/zij spreekt de taal van een vreemd land’. Onder andere de Innu zelf duidden ook de Mikmaq indianen aan als aškimeew: sprekers van verschillende Algonkian talen verstaan elkaar immers niet.

Anderen schuiven sneeuwschoenmaker naar voor als de betekenis van het woord Eskimo. Dat de oorsprong van het woord is terug te voeren tot het woord aškipow, dat in het Cree (ook een Algonkian taal) rauwvleeseter betekent, is inmiddels achterhaald. Taalkundig onderzoek heeft inmiddels uitgewezen dat het waarschijnlijker is dat de term “Eskimo” afkomstig is uit de Montagnais-taal. In deze taal betekent het “pelsjager op sneeuwschoenen”, een benaming zonder negatieve bijklank. (bron: Wikipedia)

Race om de polen

Al sinds het begin van de vorige eeuw hebben verschillende landen zich stukjes Zuidpool toegeëigend. De meeste van deze landen hebben observatie- of studieposten op Antarctica binnen het door hen opgeëiste gebied. Andere landen, al dan niet met bases op het continent, hebben geen gebied opgeëist, maar de Verenigde Staten en Rusland behouden zich het recht voor dit in de toekomst te doen.

De verschillende claims op Antarctica zijn sinds 1959 vastgelegd in het ‘Arctisch Verdrag’. Het Arctisch Verdrag werd ondertekend door 12 landen, inclusief de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie, die besloten om Antarctica als wetenschappelijk reservaat met rust te laten en geen militaire activiteit op dit continent te organiseren. Een in 1998 aan het Verdrag toegevoegd Milieuprotocol maakt het bovendien tot minimaal het jaar 2048 onmogelijk om delfstoffen op het continent te exploiteren.

Op de geografische Zuidpool symboliseert een roodzwarte paal de aardas. Rondom wapperen de vlaggen van de landen die op 1 december 1959 het Zuidpoolverdrag hebben ondertekend: Argentinië, België, Chili, Frankrijk, Japan, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Zuid-Afrika, Rusland, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. Op de achtergrond de Amundsen-Scottbasis. (bron: Josh Landis/NSF)

Sinds kort is ook de race om het Noordpoolgebied weer opgelaaid. De Denen, de Canadezen, de Russen, maar ook Noorwegen en de Verenigde Staten: allemaal willen ze maar wat graag bewijzen dat de Noordpool van hen is. Waarom? Omdat onder het ijs een fortuin aan olie ligt, bijna een kwart van het totaal aan onontdekte reserves. En nu het ijs smelt, komt het zwarte goud dichterbij. Wetenschappers maken zich echter grote zorgen over eventuele olieboringen. Die zouden de flora en fauna op de Noordpool een verwoestende klap kunnen toebrengen.

Russische poolexpeditie plaatst symbolisch een vlag op de Noordpool. Diverse landen willen gebied claimen waar gas en olie te vinden zou zijn. (bron: Uitzendinggemist.nl)

100 jaar poolexpedities

De eerste poolonderzoeker die claimde de Noordpool bereikt te hebben was de Amerikaan Frederick Cook op 21 april 1908. Zijn claim werd echter van meet af aan betwist omdat het niet de eerste keer was dat Cook loog over een expeditie. De twijfel rond Cook’s slagen werd uiteindelijk zo groot dat hij zijn titel officieel af moest staan aan de Amerikaan Robert Peary, die beweerde de Noordpool echt als eerste bereikt te hebben op 6 april 1909. Maar ook van hem is eigenlijk niet helemaal zeker of hij deze daadwerkelijk ook bereikt heeft.

Wie als eerste het vasteland van Antarctica heeft gezien is evenmin duidelijk. In januari 1820 hebben drie verschillende expedities binnen zeer korte tijd Antarctica bereikt: die van de Rus Fabian von Bellingshausen, de Brit Edward Bransfield en de Amerikaan Nathaniel Palmer.

Zowel Frederick Cook (links) als Robert Peary (rechts) beweren als eerste de Noordpool bereikt te hebben. De officiële titel is uiteindelijk naar Robert Peary gegaan, maar tot op de dag van vandaag zijn er nog steeds twijfels over de claim van beide onderzoekers.

Er vinden tegenwoordig nog steeds expedities plaats naar de polen. Zo vond vorig jaar nog onder leiding van de Nederlander Marc Cornelissen de internationale Noordpoolexpeditie ‘Pole Track’ plaats. Tijdens deze poolexpeditie zouden de poolreizigers wetenschappelijke metingen doen voor de Europese ruimtevaartorganisatie ESA en een aantal weerstations opzetten. Dit jaar is het de beurt aan onze zuiderburen. In het kader van het internationale pooljaar (IPY) zijn Dixie Dansercoer en Alain Hubert aan de Noordpoolexpeditie ‘Arctic Arc’ begonnen. De twee Belgische poolonderzoeker gaan ook voor ESA nauwkeurige metingen verrichten aan de sneeuw- en ijslaag van de Noordpool.

Videopresentatie van Noordpoolreiziger Ben Saunders (Eng.)

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 18 oktober 2007
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.