De anticonceptiepil is een van de grote uitvindingen van de twintigste eeuw. Er zijn weinig ontdekkingen die zulke sociale consequenties hebben gehad als de anticonceptiepil, die in de wandeling al snel ‘de pil’ ging heten: de geslachtsdaad werd definitief losgekoppeld van de voortplanting, vrouwen kregen meer macht over hun leven, de feministische beweging kreeg de wind in de zeilen en in veel landen kwam de bevolkingstoename tot staan.
Progesteron
De grondlegger van de pil is de Amerikaan Gregory Pincus. Hij constateerde in 1953 dat het hormoon progesteron de ovulatie (eisprong) in konijnen remde. Drie jaar later deed hij veldproeven in Puerto Rico en constateerde dat met progesteron inderdaad zwangerschappen bij de mens voorkomen konden worden. In 1960 kwam vervolgens het Amerikaanse bedrijf Searle met een anticonceptiepil (Enovid) op de markt. Zoals bij de meeste anticonceptiepillen zat er een op progesteron lijkend hormoon in.
Figuur 1.De structuur van Progesteron (l) en Lynestrenol®
Het Nederlandse bedrijf Organon (dochter van Akzo Nobel) liep voorop in de ontwikkeling van de pil. Organon had een stevige basis op het gebied van hormonen: al in de jaren dertig verkocht het een vruchtbaarheidshormoon voor vrouwen. In de jaren vijftig ontdekte Organon een eigen progestatieve (op progesteron lijkende) stof: een 3-desoxo-steroïde. In 1962 kwam Organon dan ook met de veelverkochte pil Lyndiol, waarin Lynestrenol (de 3- desoxo-variant van norethisteron, de stof waarmee Searle werkte) zat.
Bijwerkingen
De eerste pillen waren onmiskenbaar een succes maar toch kon het beter. De concentraties van de progestatieven konden lager en er waren androgene (vermannelijkende) bijwerkingen. Verschillende researchgroepen probeerden vervolgens om de progestatieve werking te versterken en de androgene bijwerking te verlagen door het invoeren van substituenten op verschillende plaatsen in het steroïdemolecuul. Zo kwam Searle met een 11-beta-methyl-19-norsteroïde.
Zodra dat uit de literatuur bekend werd, gaf het organisch-chemisch laboratorium van Organon prioriteit aan de ontwikkeling van het overeenkomstige 3-desoxosteroïde. De chemicus Albertus Joannes van den Broek ging aan de slag. Hij voerde op plaats 11 van het steroïdmolecuul een zuurstofatoom in en probeerde daarna de 11-oxogroep om te zetten in een beta-methylgroep.
Figuur 2. De structuur van Desogestrel (l) en Norethisteron®
Intuïtie en verbeeldingskracht
Een zogeheten Grignard-reactie met methylmagnesiumbromide of methyllithium lag voor de hand. Er wordt dan een 11-hydroxy-11-methylsysteem verkregen. De 11-hydroxylgroep moet dan nog verwijderd worden. Een probleem daarbij is dat de stand van de resterende 11-methylgroep niet goed in de hand kan worden gehouden en vaak een mengsel wordt verkregen waarin ook 11-alfa-methyl zit dat farmacologisch inactief is en maar moeilijk te verwijderen.
Daarom koos Van den Broek voor een andere aanpak. Hij zette de 11-oxogroep met Wittigreagens ( trifenylmethyleen- fosforaan) om in de 11-methyleengroep en reduceerde daarna de methyleengroep katalytisch met waterstof stereoselectief tot de 11-beta-methylgroep. Intuïtief stuurde Van den Broek niet alleen verschillende 11-beta-methylsteroïden naar de afdeling farmacologie om ze op hun hormonale eigenschappen te laten testen, maar hij stuurde ook sommige 11-methyleen-tussenproducten mee. Een daarvan was desogestrel. Dit product bleek een schot in de roos en werd de basis voor de pil Marvelon die in de hele wereld geslikt wordt.
Intuïtie en verbeeldingskracht, zoals bepleit door Van ’t Hoff, waren hier aan het werk!
Figuur 3. Aan het eind van de jaren zestig stond de pil centraal in discussies over de positie van de vrouw. De actiegroep ‘Dolle Mina’ streed voor vergoeding van de pil door het ziekenfonds, om zo het gebruik ervan binnen het bereik van alle vrouwen te brengen.
Zie ook:
Literatuur:
- Research aan anticonceptiepil blijft noodzakelijk,in ‘Organon 70 jaar innovatie’. Chemisch Magazine oktober 1993,pp. 1-24.
- J. Wake, 40 years of the Pill, in News and Views, The Akzo Nobel Magazine, november 2000, pp. 10-12.

KNAW
Dit artikel is afkomstig uit het boek Chemie achter de dijken, een gezamenlijke uitgave van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en de Koninklijke Nederlandse Chemische Vereniging (KNCV). Het werd in 2001 uitgegeven ter herdenking van het feit dat de Nederlander Jacobus Henricus Van ‘t Hoff honderd jaar eerder in 1901 de allereerste Nobelprijs voor de scheikunde won. Chemie achter de dijken belicht Nederlandse uitvindingen en ontdekkingen op chemisch gebied sinds 1901. In zo’n zeventig bijdragen (voor het overgrote deel opgenomen in Kennislink) wordt de betekenis van de Nederlandse chemie duidelijk voor ontwikkelingen op het gebied van de gezondheidszorg (bijvoorbeeld de kunstnier), de voedingsmiddelenindustrie (onder andere zoetstoffen), de kledingindustrie (bijvoorbeeld ademende regenkleding) of de elektronica (zoals herschrijfbare CD’s).