De anticonceptiepil, een Amerikaanse uitvinding, veroverde Nederland vanaf 1962. In 1977 slikten al meer dan een miljoen Nederlandse vrouwen het pilletje. Toch ging de acceptatie van de pil niet zonder slag of stoot. Velen, vooral gelovigen, vonden het idee van anticonceptie ronduit schokkend. Seks ‘om de seks’ zou het gevolg zijn, terwijl seks alleen voor de voortplanting was!
Zwangerschap voorkomen was trouwens vóór de pil wel al mogelijk, want condoom en pessarium bestonden al. Maar geaccepteerd en algemeen verkrijgbaar waren ze zeker niet. In 1968 verbood de paus het gebruik van alle voorbehoedmiddelen. Toch negeerden veel Nederlandse katholieken dit gebod, soms zelfs op advies van hun pastoor.
Behalve seks om de seks (de seksuele revolutie), had de pil nog een ander belangrijk effect: Met de pil was het moederschap niet langer automatisch de levensvervulling van iedere vrouw. De vrouwenemancipatie kreeg een enorme impuls, want vrouwen hadden ineens veel meer vrijheid om hun leven anders in te richten. In 1970 eisten feministes in Amsterdam opname van de pil in het ziekenfonds. ‘Moeders wil is wet, met de pil naar bed’ stond er op een spandoek. Twee jaar later kregen de vrouwen hun zin. Tot het aantreden van het tweede kabinet Balkenende: na meer dan dertig jaar wordt de pil nu niet langer vergoed.