18 september 2017

Hoe hedendaags is de ‘War on Terror’? Historicus Luc Panhuysen legt de parallellen bloot met de zeventiende eeuw. Toen ging de oppermachtige Franse Zonnekoning op oorlogspad, uit angst om zelf onder de voet gelopen te worden. De protestantse Nederlanders waren de grootste tegenstanders van de katholieke Lodewijk XIV. Een interessante vergelijking? Ik vind van wel!

Je leest:

De onproductieve strijd van de Zonnekoning

De onproductieve strijd van de Zonnekoning

Strijd tegen terrorisme werkte ook in de zeventiende eeuw niet

Auteur: | 8 september 2017

Op 11 september 2001 pleegden terroristen van Al Qaida een aanslag op de New Yorkse Twin Towers. De Verenigde Staten begonnen vervolgens een ‘War on Terror’ die te vergelijken is met politiek uit de zeventiende eeuw. Frankrijk was toen de grootmacht die uit angst in de aanval ging. De grootste vijand was Nederland.

President George W. Bush bij Ground Zero, de resten van de aangevallen Twin Towers, op 14 september 2001.

Op Amerikaanse vliegvelden is de veiligheidscontrole een uren durende procedure geworden. De vage vrees voor terrorisme is inmiddels vervangen door daadwerkelijke ervaring met bloedige aanslagen. Het wrange is: de War on Terror die de Amerikaanse president George W. Bush na de aanval op de Twin Towers uitriep, heeft het terrorisme niet verslagen, maar juist helpen ontwikkelen. We probeerden iets te voorkomen en hebben op een of andere manier onze nachtmerrie opgeroepen. Deze oorlog is contraproductief en hij is nog lang niet voorbij.

Een kleine driehonderd jaar geleden vond in Europa iets soortgelijks plaats tijdens de lange en verbeten strijd die Lodewijk XIV (1638-1715) heeft gevoerd om zijn land veiliger te maken. In zijn jeugd had de Zonnekoning moeten meemaken dat de Spanjaarden Frankrijk vanuit de Spaanse Nederlanden (het huidige België) aanvielen en tot vlak bij Parijs konden naderen. Om te bereiken dat zoiets nooit meer kon gebeuren, vertrouwde hij op zijn leger en viel hij andere landen aan, waaronder in 1672 de Republiek (het Rampjaar). Maar in plaats van het koninkrijk veiliger te maken werd het door zijn toedoen doelwit van een groeiende schare van aanvallers.

Legertje

Het was een Nederlander die Lodewijks nachtmerrie veroorzaakte: prins Willem III van Oranje (1650-1702). De twee leiders zouden bijna heel Europa in een strijd betrekken. Hoewel de Zonnekoning zijn aanval op de Nederlandse Republiek goed voorbereidde, onderschatte hij zijn tegenstander schromelijk. Dit kwam door het verschil in formaat: het Franse leger telde 120.000 man, het Nederlandse 20.000. Tel daarbij op de minachting van een groot koning voor een staatje dat werd geregeerd door burgers, en dan is er nog de religieuze component: Lodewijk was katholiek, droeg trots de titel Aller-christelijkste Koning en beschouwde de protestantse Republiek als een kolonie van afvalligen.

Frankrijk was de onbetwistbare grootmacht in het Europa van de late zeventiende eeuw. Het eigende zich een handelingsruimte toe die vergelijkbaar is met die van de Verenigde Staten in onze tijd. Lodewijk XIV bezette zijn troon met dezelfde verve als George W. Bush indertijd het Witte Huis, was eveneens omringd door een agressieve staf en was al net zo doordrongen van de grootsheid van zijn land en overtuigd van zijn recht op volkomen veiligheid.

Historische vergelijkingen vallen nooit naadloos samen, maar het gaat hier om de essentiële en tevens de opvallendste overeenkomst tussen de twee onproductieve oorlogen, die tegen het terrorisme en die van de Zonnekoning: beide supermachten veroorloofden zich in hun agitatie een aanpak die het doel van hun acties om zeep hielp. In beide gevallen werd agressie ontketend in naam van zelfverdediging tegen een geminachte vijand. Er ontstond een proces dat niet resulteerde in de eliminatie van het probleem, maar slechts leidde tot een fase in een spiraal waarin agressie angst veroorzaakte, en angst agressie.

Bufferzone

Johan de Witt (1625-1672). Raadpensionaris van Holland, (kopie naar Jan de Baen, 1643 – 1700)

Grote landen zijn altijd gevoelig geweest op het gebied van veiligheid en prikkelbaar op het punt van eer. Kleine landen zijn veel onveiliger maar die hoor je niet, het zijn de grote die de luxe hebben lichtgeraakt te zijn. Voordat Lodewijk door de Nederlanders werd getergd, had hij in 1668 zijn leger de Spaanse Nederlanden laten binnenmarcheren. Doel was de Franse grenzen noordwaarts op te schuiven om de dreiging van vroeger voorgoed ongedaan te maken. Maar wat Lodewijk in deze oorlog aan Franse veiligheid hoopte te winnen, ging ten koste van de veiligheid van de Nederlanders.

De Republiek was als een assertieve natie uit de Opstand (1568-1648) tevoorschijn gekomen. Dit kleine land wilde dat de Spaanse Nederlanden in het zuiden een bufferzone tussen zichzelf en het opkomende Frankrijk bleven, onder Spaans gezag.

Toen na een paar waarschuwingen uit Den Haag Lodewijk rustig doorging met het inlijven van stukken uit het Nederlandse stootkussen, schroefde raadpensionaris Johan de Witt samen met de ambassadeur van Engeland razendsnel het Drievoudig Verbond in elkaar: een offensief-defensief bondgenootschap dat dreigde met vereende krachten de agressor terug naar Parijs te jagen als hij daartoe niet vrijwillig overging. Lodewijk koos eieren voor zijn geld. Tevens zwoer hij zich op de Nederlandse ‘haringhandelaars’ te wreken.

Blokkade waterlinie

Uitgelicht door de redactie

Klimaatwetenschappen
De schaduwzijde van een zonnige toekomst

Geowetenschappen
‘We hebben een hoopvol toekomstbeeld nodig’

Geowetenschappen
Dromen over wat er wél kan

De Franse veiligheid was niet direct gebaat bij een actie tegen de Republiek. Sterker, om dat land te treffen moest Lodewijk met zijn gigantische leger helemaal om de Spaanse Nederlanden heen, het gebied dat hij eerst nog had willen veroveren. Hij wilde namelijk niet gelijktijdig in conflict raken met de Nederlanders én het Huis Habsburg. In mei 1672 trokken Franse troepen naar het noorden, langs de Maas en de Rijn.

Een maand later hadden meer dan zestig steden en forten zich overgegeven en bezetten Franse troepen en hun Duitse bondgenoten meer dan de helft van het Nederlandse grondgebied. Dat de weg naar Den Haag door de waterlinie werd versperd, leek Lodewijk geen onoverkomelijk probleem. Hij dacht toen nog dat de capitulatie een kwestie van een paar dagen was, maar hij vergiste zich.

Veranderingen Rampjaar

De aanval van de Zonnekoning had in de Republiek een belangrijk maar onbedoeld gevolg. Tot dan toe bevond de jonge prins van Oranje zich politiek gezien in stilstaand water. Bijna twintig jaar lang had de machtigste politicus, raadpensionaris De Witt, het Willem III onmogelijk gemaakt een zinvolle rol in het Nederlandse bestel te vervullen. Het Rampjaar 1672 veranderde alles voor Willem want het hele regentenregime stortte in elkaar, met de moord op de gebroeders De Witt als bloedige climax.

De prins had geen noemenswaardige krijgskundige opleiding genoten en bezat militaire noch diplomatieke ervaring. Tot ieders verbazing maakte dat niet uit. Links en rechts trok hij capabele mensen uit de schaduw naar voren die hem hielpen de belasting op orde te krijgen, het leger op te bouwen en in de buitenlandse hoofdsteden op zoek te gaan naar bondgenoten. Wat bleek? De manier waarop de Franse supermacht de Republiek dacht te verpletteren, deed vele andere kleine staten denken aan hun eigen ervaringen met hooghartige Franse ambassadeurs.

Stadhouder Willem III werd op 25 februari 1672 kapitein-generaal gemaakt (Lambert van den Bos, 1675). Hiermee kreeg hij het opperbevel over het leger.

Het ontbreekt een supermacht nooit aan stevige vijanden, in Lodewijks geval keizer Leopold I van Habsburg. Leopold had liever neutraal willen blijven, maar Willems gezant wist in Wenen de juiste snaar te raken. Bovendien kreeg de algemene ervaring van Franse arrogantie versterking van een politiek paradigma: de leidende gedachtegang dat Lodewijk de ‘universele monarchie’ ambieerde, dat hij opperkoning van Europa wilde zijn om alle andere vorsten als marionetten te kunnen behandelen.

Het verklaarde zijn agressie, het gaf betekenis aan de Franse intriges aan Europese hoven, het verleende ook scherpte aan de praal van zijn paleis in Versailles. Dit bijna diabolische vijandbeeld kwam zowel de keizer als Willem goed uit, want hoe banger men was voor de Zonnekoning, hoe groter het aantal potentiële bondgenoten.

Ontwerp fort van Huningue aan de Rijn door de Franse ingenieur Vauban

Underdog bijt terug

Willem slaagde erin de Franse invasie in de Republiek te doen verkeren in een internationale oorlog tegen Lodewijk. Het Nederlandse front kreeg er binnen het jaar een nieuw front bij in het zuiden van het Duitse Rijk, niet eens zo ver van de Franse grens. Dat was slikken voor Lodewijk, want het waren juist de grenzen van zijn koninkrijk die van de oorlog moesten profiteren. Haastig haalde hij soldaten weg uit de Lage Landen om zijn rijk tegen de vijand te kunnen verdedigen. Zeventien maanden na de Franse aanval wist Willem de flink uitgedunde vreemde troepen het land uit te krijgen.

Lodewijk leek voor de buitenwacht oppermachtig en een agressor, maar hij was in werkelijkheid niet vrij van angstkiemen. Zo was hij tijdens de Hollandse Oorlog, zoals de Fransen de oorlog noemen die met het Rampjaar begon, begonnen met het bouwen van extra forten. Hij beschikte met Sebastien le Prestre Vauban over de beste ingenieur van de eeuw. Van Vauban kwam een ontwerp voor absoluut veilige grenzen in Vlaanderen, de befaamde pré carré, een dubbele linie van elk circa vijftien versterkte steden.

Niet veel later zou Vauban aan de slag gaan met de Franse oostgrens. Nooit eerder was een defensief bouwprogramma van zo’n grote omvang door een Franse koning aangevat. In totaal bouwde, innoveerde en renoveerde Vauban in dertig jaar tijd zo’n 160 forten langs de Franse grenzen.

Machtshonger bevestigd

Wie zo’n warme relatie heeft met het verschijnsel veiligheid, die zou misschien ook enig begrip kunnen op- brengen voor andermans behoefte aan veiligheid. Helaas. Grootmachten meten zich doorgaans het recht aan om de veiligheid van andere landen te laten wijken voor die van henzelf en weigeren in te zien dat ze daarmee hun eigen veiligheid in de waagschaal stellen. Willem hoefde slechts geduld te oefenen maar vroeg of laat bevestigde de Zonnekoning vanzelf het beeld dat in heel Europa van hem werd geschetst: de universele monarch met zijn onverzadigbare machtshonger.

Het kasteel Versailles, in 1682 in gebruik genomen als voornaamste residentie van de Franse koning en zijn hofhouding (Pierre-Denis Martin, 1715).

En zowaar, kort na de Vrede van Nijmegen (1678) begon hij met het inpikken van stukjes Duitsland. Willem en zijn medestanders lieten er in hun propaganda geen misverstand over bestaan: hier was overduidelijk de ‘universele monarch’ aan het werk. Dat deze vorst tevens katholiek was, realiseerde protestants Europa zich met een schok in 1685, toen Lodewijk per edict de grote protestantse minderheid der hugenoten verboden verklaarde. Zij werden vervolgens blootgesteld aan gewelddadige katholisering.

Contra-agressie

Willem III, stadhouder van Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland en Overijssel (1672-1702) en koning van Engeland, Schotland en Ierland (1689-1702).

Lodewijk had het politieke wonderkind Willem wakker geschopt, waarna diens loopbaan aan zijn klim begon. Maar angst was ook Willems deel en zou dat blijven. Wie zijn persoonlijke correspondentie leest, hoort als het ware zijn stem overslaan in uitroepen als ‘het einde is nabij’ en ‘als niemand Frankrijk tegenhoudt dan…’. Zonder deze angst had Willem nooit de volharding opgebracht om tot zijn dood Europa voor te gaan in het temmen van de Zonnekoning en was hij waarschijnlijk ook nooit koning van Engeland geworden.

Lodewijk had zijn verlangen naar veiligheid overgebracht op Willem, zonder het te willen en tot zijn eigen nadeel, want Willem werd bijzonder goed in wat hij deed: Lodewijk bang maken. Zijn Grote Alliantie van 1689 werd de omvangrijkste coalitie die tot dan toe tegen één land in het veld was gebracht. De spiraal van angst en geweld wentelde onverbiddelijk voort. De Grote Coalitie maakte Frankrijk niet coöperatiever, wel agressiever. Lodewijk liet de Palts in zuidelijk Duitsland platbranden en complete steden van de aardbodem bombarderen.

Tot vlak voor zijn dood in 1715 heeft Lodewijk oorlog moeten voeren tegen een Europa dat niet ophield bang voor hem te zijn. ‘Ik heb te veel van oorlog gehouden’, verzuchtte hij op zijn sterfbed, na bijna veertig jaar van ononderbroken wapengekletter. Het was een zinvol inzicht, zij het rijkelijk laat.

Bron

Dit artikel verscheen in Geschiedenis Magazine 8, 2016. De auteur is historicus Luc Panhuysen. Hij schreef onder andere De Ware Vrijheid, over de gebroeders De Witt, en Rampjaar 1672 (beide uitgekomen bij Atlas). In oktober verscheen van hem bij Atlas Contact het boek Oranje tegen de Zonnekoning. De strijd tussen Willem III en Lodewijk XIV om Europa.

Dit artikel is een publicatie van Geschiedenis Magazine.
© Geschiedenis Magazine, alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 08 september 2017

Discussieer mee

0

Vragen, opmerkingen of bijdragen over dit artikel of het onderwerp? Neem deel aan de discussie.

NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.