De beroemde koning Artur, heeft hij nu bestaan of niet? Wetenschappers zijn het er nog steeds niet over eens. Jozef Janssens denkt er het zijne over en beschrijft aan de hand van historische teksten de ontwikkeling van een Keltische krijger tot hoofse koning.
Hij is een van de bekendste literaire figuren: koning Artur met zijn ridders van de Ronde Tafel. Al sinds de vroege middeleeuwen verspreiden de mythische avonturen van deze koning zich over Europa. Voornamelijk mondeling, maar begin zevende eeuw voor het eerst ook op schrift, in een Oudwelsh gedicht. Jozef Janssens, emeritus hoogleraar middeleeuwse literatuur, geeft met Koning Artur in meervoud. De mythe ontrafeld een mooi overzicht van de oudste Arturverhalen en laat zien hoe de inhoud veranderende door de tijd heen.
Janssens is al decennialang Artur-fan en schreef zijn publieksboek als een inleiding tot de Arturistiek, een specialistisch onderdeel van onderzoek naar de middeleeuwen. Binnen dit veld vliegen taalkundigen, historici en archeologen elkaar voortdurend in de haren over Artur. Heeft hij wel of niet echt bestaan, that is the question. Janssens gaat niet in op alle details van deze meningsverschillen, maar schetst wel de pijnpunten. Een gebrek aan vroege bronnen is een van de belangrijkste.
Keltische held
Iedereen is het er wél over eens dat Artur een vroegmiddeleeuws figuur is. Als hij geleefd heeft, dan tussen 450 en 550. Deze periode valt binnen de grote volksverhuizingen in Europa. Tussen 360 en 500 kwamen steeds meer Germaanse Angelen en Saksen vanaf het vaste land naar het eiland Brittannië. Ze dreven de oorspronkelijke inwoners, de Kelten, naar het westen. Deze Kelten, die de Romeinen Britten noemden, heten vandaag de dag Welsh.
Leuk om te lezen is hoe deze roerige periode van vele eeuwen her nu nog steeds is terug te vinden in de namen van Engelse gebieden. De Angelen wisten uiteindelijk Engeland naar zich vernoemd te krijgen en provincies eindigend op -ex waren Saksisch. Zuid-Saksen heet nu Sussex, West-Saksen Wessex enzovoort. Veel Britten ontvluchtten de Germanen en vestigden zich aan de Franse kust, waar nieuw-Brittannië verbasterde tot Bretagne.
Wat vooral heel interessant is aan Janssens’ verhaal is de rol van koning Artur in deze gewelddadige periode. Hij was koning van de Britten, in ieder geval volgens de verhalen, en zijn onderdrukte volk mat hem mythische proporties aan. De Britten geloofden er eeuwen later nog heilig in dat Artur terug zou komen en de Angelen en Saksen zou verdrijven.
Deze vurige wens is politiek handig aangegrepen door de Normandische koning Willem de Veroveraar. Hij versloeg in 1066 de Angelsaksen bij de beroemde Battle of Hastings en nam het eiland in. De onderdrukte Britten onthaalden Willem met open armen. Niet lang daarna, rond 1138, schreef de geleerde Galfridus van Monmouth zijn Historia Regum Britanniae. Met deze Geschiedenis van de koningen van Brittannië rechtvaardigde de auteur de Normandiërs als opvolgers van de vroege Britse koningen. De grootste onder hen, Artur, gaf hij eigentijdse Normandische trekjes mee.
Artur op schrift
Galfridus was niet de eerste die over Artur schreef. De bard Aneirin voerde rond 600 het Welshe gedicht Y Gododdin (Over de Gododdin, een Keltische stam) op aan het hof, waarin de naam Artur voorkomt. Het oudste handschrift dat hiervan bewaard is gebleven, stamt echter uit de dertiende eeuw. De oudst bewaard gebleven tekst is de Historia Brittonium uit de negende eeuw. In deze Geschiedenis der Britten van de Welshe monnik Nennius is Artur een generaal met een al legendarische reputatie: in zijn eentje joeg hij niet minder dan 960 vijanden over de kling.
Het oudste volledige verhaal rond Arthur dat bewaard is gebleven, dateert uit de elfde eeuw. Deze Keltische mythologische versie, Culhwch ac Olwen, zou het nu goed doen in het fantasygenre. Het zit vol mysterie, magie, reuzen en sprekende dieren.
Hoofse koning
Buiten Engeland werden de Arturverhalen pas echt populair met vertalingen en bewerkingen van Galfridus’ versie in de volkstaal, zoals de Franse Roman de Brut (1155). Normandische edelen verspreidden de verhalen over Artur tot in de verste uithoeken van Europa. In deze Franse bewerking, die al vol hoofse deugden zit, komt de Ronde Tafel voor het eerst voor.
De grote cultuuromslag tot hoofse koning en diens hofhouding is te zien bij Le Morte d’Arthur van Thomas Malory (1485). Het beeld dat wij nu nog hebben van koning Artur en zijn ridders in harnassen, toernooien en hoofse feesten in ranke kastelen is geschetst door Malory. Janssens noemt dat boek niet voor niets een scharniermoment binnen de geschiedenis van Artur.
Mythe of historie
Omdat er geen bronnen zijn uit de tijd van Artur zelf die hem noemen en zijn naam pas eeuwen later voor het eerst op schrift staat, twijfelen veel wetenschappers of de legendarische koning ooit heeft bestaan. Janssens geeft mooi weer hoezeer historici, archeologen en taalkundigen het (al eeuwen) oneens met elkaar zijn wat betreft de interpretatie van de schaarse bronnen.
Het ruige eiland Tintagel in Cornwall bijvoorbeeld staat al sinds de middeleeuwen bekend als de geboorteplek van Artur. Historici wezen dit van de hand en de resten van bebouwing werden gezien als een afgelegen klooster. De vondst van verfijnd aardewerk en glas uit het Middellandse Zeegebied in 1998 lijkt echter te wijzen op een bloeiende handel in plaats van geïsoleerde ligging. Janssens denkt vanwege deze luxe-artikelen zelfs aan een koninklijke residentie, wat zou passen bij de middeleeuwse verhalen.
Janssens schrijft dat hij zelf in het kamp van de ‘believers’ zit: Artur heeft wel degelijk bestaan. Het gebrek aan eigentijdse schriftelijke bronnen over Artur is niet zo gek in een mondelinge cultuur, is een van zijn argumenten. Wanneer je daar voorbij kijkt, zie je bijvoorbeeld dat een aantal prinsen in Wales en noordelijke Keltische rijkjes in de zesde en de zevende eeuw Artur als doopnaam kreeg. Janssens ziet hierin de verklaring dat er een Brit moet hebben bestaan met zo’n positieve reputatie dat koninklijke families hun zonen naar hem wilden vernoemen.
Zijn argumenten zijn overtuigend, maar hij laat ook genoeg ruimte voor de ‘non-believers’. En ik? Ik neig mee te gaan met Janssens’ uitleg. Het mooie hieraan is dat Artur is blijven voortbestaan door de hoop die een onderdrukt volk eeuwenlang putte uit de verhalen over hun (toekomstige) redder. Wat dat betreft heeft het wel iets weg van een religie.
Moderne Artur
Naast de oude geschriften, geeft Janssens ook volop voorbeelden van recente boeken en films over Artur of schatplichtig aan Artur. Zo toont hij aan dat de Lord of the Rings-trilogie, de Harry Potterreeks en de Da Vinci Code allemaal gebaseerd zijn op de verhalen rond de Britse koning. Maar ook zonder deze link heeft iedereen wel eens gehoord van Artur en de Ridders van de Ronde Tafel of Merlijn de tovenaar.
Dit komt met name door de Walt Disney tekenfilm Merlin uit 1963 en de eerste kleurenfilm over Artur, Knights of the Round Table, uit 1953. Het grote publiek kwam opnieuw in aanraking met Artur en sindsien volgden vele herverfilmingen. Alleen, deze Arturverhalen hebben weinig meer weg van de originele versies uit de vroege middeleeuwen. De makers vonden namelijk hun inspiratie in de meest bekende hoofse versie Le Morte d’Arthur.
Er is al heel veel over Artur geschreven en alle verschillende meningen maken het er niet makkelijker op. Janssens heeft een vrij helder overzicht weten te schetsen in nog geen 250 pagina’s. De vele mooie illustraties in kleur, waarvan enkele niet eerder uitgebracht, maken zijn verhaal compleet.