Je leest:

De Nederlandse moeder werkt niet

De Nederlandse moeder werkt niet

Auteur: | 5 oktober 2009

De meeste Nederlanders vinden dat kinderen niet 40 uur per week op de crèche horen te zitten. Ons land kent een sterke huiselijkheidstraditie, zeggen sociologen. Zo stond tot ver in de jaren vijftig nog in de wet dat getrouwde vrouwen niet buitenshuis mochten werken. Tegenwoordig hebben we de zogenaamde aanrechtsubsidie, die thuisblijven financieel aantrekkelijk maakt. Ook nu nog vinden we blijkbaar dat echte goede moeders niet fulltime buitenshuis horen te werken. Waar komt dit idee toch vandaan? En hoe Nederlands is het eigenlijk?

De meeste Nederlanders vinden nog altijd dat kinderen niet vijf dagen per week op de crèche horen te zitten. Dit blijkt uit cijfers van het Sociaal Cultureel Planbureau uit 2008. Een meerderheid van de Nederlanders vindt dat kinderen het beste door hun eigen ouders kunnen worden verzorgd. Bovendien vindt een derde van de vrouwen en ruim de helft van de mannen dat de vrouw het meest geschikt is om voor de kleintjes te zorgen. Driekwart van de vrouwen werkt dan ook in deeltijd. Hoe komt dit toch?

Ruim de helft van de Nederlandse mannen vindt dat jonge kinderen beter af zijn bij mama dan bij papa, oma of de oppas.

Een sterke huiselijkheidstraditie

Om die vraag te beantwoorden moeten we diep in de Nederlandse mentaliteit duiken. Er is namelijk een cultuurhistorische reden voor. Het ideaal van de moeder die thuis voor de kinderen zorgt, zit heel diep in onze cultuur verankerd. Dieper dan bij andere Europese landen, omdat bij ons de idealen van de stedelijke burgerij historisch gezien dominant zijn geweest, zo stelt sociologe dr. Ali de Regt. Zij is gespecialiseerd in arbeidsgeschiedenis en de geschiedenis van het gezin.

Bij de stedelijke burgers bestond al heel vroeg, ver voor de industrialisering, een sterke arbeidsdeling tussen mannen, die buitenshuis werkten, en vrouwen, die thuis voor de kinderen en het huishouden zorgden. Dit in tegenstelling tot bij de adel, waar er amper werd gewerkt en de zorg voor kinderen werd uitbesteed. Ook bij boeren en ambachtslieden bestond het kostwinnaarsmodel niet. Mannen, vrouwen en kinderen vormden samen een economische productie-eenheid: vrouwen werkten net zo hard mee op de boerderij of in het bedrijf, al hadden ze andere taken dan de mannen. Kinderen werden opgevangen door opa’s, oma’s, tantes en buren.

Hoewel er in Nederland natuurlijk ook edellieden, boeren en ambachtslieden woonden, zijn de idealen en de levenswijzen van de stedelijke handelslieden en burgers uit Holland, de norm geworden. Als meest invloedrijke en machtigste klasse hebben zij onze Nederlandse cultuur vorm gegeven. Onze hedendaagse sterke huiselijkheidstraditie, waarin vrouwen thuis voor de kinderen zorgen, kan worden gezien als een doorwerking van de idealen van de stedelijke burgerij.

De stedelijke burgerij heeft in Nederland een belangrijke invloed gehad op de manier waarop de Nederlandse staat en cultuur vorm heeft gekregen.

Geld genoeg

Er kan ook een andere reden zijn voor de Nederlandse huiselijkheidstraditie en de thuisblijvende vrouwen: we hebben het geld niet nodig. Uit onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau blijkt namelijk dat andere Europeanen ook vinden dat een (fulltime) werkende moeder slecht is voor de kinderen. In Duitsland, Frankrijk en Spanje vindt bijna de helft van de vrouwen en mannen dat een (volledige) baan van de vrouw nadelig is voor haar gezin. Zelfs in de Scandinavische landen, over het algemeen beschouwd als het Walhalla van de vrouwenemancipatie, blijkt een kwart van de vrouwen en mannen het hiermee eens te zijn.

Nederlanders zijn dus eigenlijk helemaal niet zo uitzonderlijk. Ook in landen waar vrouwen voltijds werken, heerst eenzelfde soort moederschapsideaal als in Nederland. Waarom gaan al die Europese vrouwen dan toch elke ochtend naar hun kantoor of bedrijf? Heel simpel: voor de centen. Het SCP vond dat het extra inkomen van deze vrouwen volgens henzelf niet kon worden gemist. In Nederland daarentegen, kunnen we met het anderhalf-kostwinnaarsmodel blijkbaar goed genoeg rondkomen.

Ons beeld van de ideale moeder is dus niet alleen beïnvloed door onze geschiedenis, maar wordt ook bepaald door de economische omstandigheden. Waar mannen en vrouwen in andere Europese landen hun idealen overboord zetten om maar genoeg brood op de plank te krijgen, is dat in Nederland niet nodig. Tenminste, tot nu toe. Wat de huidige economische crisis met onze ideeën over moederschap gaat doen, kunnen we natuurlijk niet voorspellen. Maar als aanrechtsubsidies te duur worden en de bankrekening van Nederlandse gezinnen begint te slinken, zou ons moederschapsideaal ook zo maar eens kunnen veranderen.

Lees ook:

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 05 oktober 2009
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.