Als je op je televisie afgaat, lijkt het wel alsof geweld en psychiatrische patiënten onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. In de serie Criminal Minds gaat een groep FBI-gedragsdeskundigen elke aflevering weer op jacht naar de gevaarlijke dader van een gruwelijk misdrijf, die ze proberen op te sporen door uit het plaats delict sporen van zijn gestoorde gedrag af te leiden.

En wat hebben de filmklassiekers Psycho, Friday the 13th, Halloween en Texas Chain Saw Massacre gemeen? Precies: elke gruwelijke moord werd gepleegd door iemand met een psychiatrische aandoening. Deze films zijn overigens geen uitzonderingen: in zo’n driekwart van de films met een psychiatrisch patiënt was die patiënt ook gewelddadig. En trouwens, dat er eens in de zoveel tijd een tbs’er met persoonlijkheidsstoornissen ‘in het echt’ de fout ingaat, helpt de beeldvorming ook niet. In een Amerikaans onderzoek bleek dat maar liefst 85 procent van de berichten over mensen met een mentale ziekte ging over gewelddadige misdrijven. De conclusie dat veruit de meeste psychiatrische patiënten gewelddadig zijn, ligt dan wel erg voor de hand.
Foute vuistregel
Maar dat een conclusie voor de hand ligt, maar hem nog niet correct. In dit geval zijn we bijvoorbeeld zelf slachtoffer geworden, schrijven Scott Lilienfeld & co in hun boek ’De 50 grootste misvattingen in de psychologie. En wel van een heuristiek. Een heuristiek is een geestelijke vuistregel, die we gebruiken om de wereld om ons heen te begrijpen zonder dat we elke keer overal diep over hoeven nadenken.

Eén van die vuistregels is dat we, zonder dat we ons daarvan bewust zijn, aannemen dat iets wat ons gemakkelijk te binnen schiet (zoals de koppeling ‘mentale aandoening’ en ‘geweld’) ook wel vaak zal voorkomen. Deze vuistregel heet de beschikbaarheidsheuristiek (in het Engels: availability heuristic) Hoe gemakkelijker we zelf twee dingen associëren, hoe meer we denken dat die twee dingen ook echt bij elkaar horen. Door die beschikbaarheidsheuristiek, gecombineerd met het feit dat op televisie en in de krant de koppeling tussen geweld en psychiatrisch probleem met grote regelmaat wordt gelegd, maken we gemakkelijk de denkfout dat alle psychiatrisch patiënten gewelddadig zijn.
Harde cijfers vertellen een ander verhaal
Uit onderzoek blijkt echter dat dit helemaal niet klopt, vertelt Lilienfeld. Zelfs de psychiatrisch patiënten die door de aard van hun stoornis het meest geneigd zijn tot geweld – mensen met schizofrenie of een bipolaire stoornis – zijn in werkelijkheid maar een heel ietsje gewelddadiger dan de de doorsnee man of vrouw. Voor de rest van de patiënten geldt zelfs dat ze helemaal niet verschillen van Jantje Doorsnee, of zelfs minder gewelddadig zijn. Bovendien: als iemand met schizofrenie of bipolaire stoornis daarbij geen drugs of alcohol gebruiken, en keurig hun medicijnen nemen, dan verdwijnt zelfs dat laatste beetje bovengemiddelde gewelddadigheid.
Dat blijkt ook uit de cijfers1, laten Lilienfeld & co zien. Meer dan 90 procent van de mensen met een zware mentale stoornis plegen nooit een gewelddadig delict. En van alle geweldsmisdrijven wordt maar 3 tot 5 procent door psychiatrisch patiënten gepleegd. Sterker nog: schizofrenen hebben veel meer kans om slachtoffer te zijn van geweld dan dader. Een film waar een jongeman met schizofrenie op de loop moet voor een mentaal volstrekt gezonde moordenaar, zou dus veel realistischer zijn.
Zie ook:
- Forensische psychologie (Kennislinkdossier)
Meer psychomythologie?
In het Kennislinkdossier over broodjes aap in de psychologie vind je de andere negen psychomythes uit de artikelenserie.
Heb je nog geen genoeg van psychologische broodje aap-verhalen? Je vind er nog veertig in het boek De vijftig grootste misvattingen in de psychologie" van Scott Lilienfield, Steven Jay Lynn, John Ruscio en Barry Beyerstein.
Welke van deze mythes uit de populaire psychologie spreekt jou het meest aan? Bijna 900 Kennislinklezers brachten hun stem uit. Het was een nek-aan-nek-race, Lange tijd lag de mythe dat mannen en vrouwen heel anders communiceren op kop, maar uiteindelijk is dit misverstand met een verschil van vier stemmen verslagen door We gebruiken maar 10 procent van ons brein.
1 Deze cijfers zijn verzameld in Denemarken en de Verenigde Staten en kunnen in Nederland natuurlijk iets anders uitvallen. Er is geen reden om aan te nemen dat het globale beeld in Nederland afwijkt van het internationale beeld.