Maakbare mens? Laten we ons wel realiseren dat we sinds mensenheugenis hebben geprobeerd la condition humaine aan onze wensen aan te passen, dus te verbeteren. Door werktuigen te maken, kleding, onderdak, wapens, het delen van kennis en kunde en ga zo maar door. In dat licht is techniek een essentieel aspect van het mensenbestaan. Anders gezegd, we zijn van nature techniekwezens die bezig zijn ons bestaan beter te maken en wel in tweeërlei zin: proberen te herstellen wat het niet meer goed doet (genezen) en het uitbreiden en opvoeren van onze mogelijkheden (enhancement).
Het mensenbestaan is dus maakbaar, altijd geweest. Toch is er in de stamceltechnologie, zeker als dat gecombineerd wordt met gentechnologie, iets aan de hand wat voorheen niet kon. We kunnen om zo te zeggen handmatig veranderingen aanbrengen die het wezen van de mens raken, veranderingen die zich doorzetten in diens nageslacht. Dat wordt in dit cahier duidelijk gemaakt. Als dat betekent dat we sommige erfelijke ziekten zouden kunnen uitbannen, zal niemand daar veel moeite mee hebben. Maar als we bepaalde eigenschappen van Homo sapiens willen verbeteren wordt het ethisch problematisch, al was het maar door de risico’s die het ingrijpen in het menselijk genoom met zich meebrengt. Afgezien daarvan: techniek, zo zagen we, is de neerslag van het menselijk verlangen naar een beter leven. Maar wat is ‘een beter leven’? Wat is dat voor ons als individu en wat is het ‘gemenebest’?
Tot onze verrassing zien we dat niet alleen techniek en mensenbestaan met elkaar verweven zijn maar dus ook techniek en levensbeschouwing. Dat wordt bijvoorbeeld duidelijk in Francis Bacon’s New Atlantis (17e eeuw), waarin wordt aangegeven dat wetenschap en technologie op den duur voor een heilstaat kunnen zorgen. Maar ook in het ‘transhumanisme’, een beweging die de aanval op de menselijke eindigheid lijkt te willen openen en echt op zoek is naar een ‘mens 2.0’ bij wie de gebreken die het ouder worden met zich meebrengt, effectief kunnen worden bestreden. Kortom, stamceltechnologie leidt tot vragen als: Wat voor mensbeeld houden we erop na? Wat voor samenleving willen we? Welke rol delen we de technologie daarin toe? En in het verlengde daarvan komen ethische vragen op: Mag alles wat kan? Willen we alles wat kan?

Het antwoord op deze vragen is: Nee, natuurlijk niet! Maar wat mag dan wel en wat niet en hoe maken we dat uit? In zijn algemeenheid zijn deze vragen moeilijk te beantwoorden zonder in een levensbeschouwelijke discussie terecht te komen die we hier om pragmatische redenen kunnen vermijden. Wel moet duidelijk zijn dat het ideaal van de ethiek – ‘het goede leven’ – niet een mal is die van bovenaf op de samenleving gedrukt kan worden. Het is veeleer een appèl aan individu en samenleving om daar vorm aan te geven in het leven van alledag. Daarbij hoort de vraag hoe we omgaan met de immense mogelijkheden van de moderne technologie.
Hoe groter de mogelijkheden des te groter de verantwoordelijkheid. En het potentieel van de stamceltechnologie is groot en verstrekkend, dat staat buiten kijf. Om het ethisch hanteerbaar te maken en te houden, is het verstandig in te spelen op concrete toepassingen zoals in dit cahier een aantal de revue passeert. Dan dringen zich vragen op als: Wat is precies het probleem? Welk doel is ermee gediend? Hoe haalbaar is het? Wat zijn de risico’s? Wat mag het kosten? Wie worden er beter van?
De vraag is dan niet zozeer ‘mag alles wat kan?’ maar veeleer ‘mag dit?’. Dat is uiteindelijk niet een beslissing van wetenschappers en technologen maar van de samenleving als geheel. Die moet dus bij de besluitvorming betrokken worden. In die besluitvorming kunnen wel degelijk ook algemene vragen meegenomen worden, bijvoorbeeld of het beoogde resultaat iets is wat het belang van de gemeenschap dient, en in het verlengde daarvan, of het niet alleen ten goede komt aan de haves in de wereld maar (eventueel op den duur) ook aan de have nots. Motief van de technologie is wat mij betreft to make and to keep human life human en dat betekent niet super human. Of, met de woorden van een volkswijsheid: het betere is de vijand van het goede.