
Op maandag 6 april 2009 werd de stad L’Aquila getroffen door een aardbeving met een momentmagnitude van 6,3. Er vielen meer dan 300 slachtoffers en rond de 20.000 gebouwen in de Middeleeuwse stad werden tijdelijk onbewoonbaar. Dit zijn de droevige feiten, maar wat aan de aardbeving vooraf ging is een verbijsterende opeenstapeling van miscommunicatie.
Op 31 maart werden zeven leden van de zogeheten Groot Risico-commissie bijeen geroepen in L’Aquila. Deze commissie van zes wetenschappers en een ambtenaar adviseert lokale autoriteiten over risico’s bij natuurrampen. De autoriteiten wilden van de experts weten of een grote aardbeving aanstaande was. Uit de notulen blijkt dat de wetenschappers op geen enkel moment zeiden dat er geen gevaar was voor een zware aardbeving. Op grond van de aardschokken tot op dat moment was er geen reden om aan te nemen dat een zware aardbeving moest worden verwacht.
Zoals Kennislink eerder al berichtte, communiceerde de ambtenaar uit de commissie, Bernardo De Bernardinis, een wezenlijk andere conclusie naar de media: “De wetenschappelijke gemeenschap vertelt me dat er geen gevaar is omdat de energie zich geleidelijk seismisch ontlaadt. De situatie is gunstig." Dit was totaal onjuist.
Tijdens het proces probeerden de wetenschappers uit de commissie om De Bernar-dinis de schuld in de schoenen te schuiven. Echter, de aanklager eiste vier jaar gevangenisstraf voor de hele commissie met als argument dat de wetenschappers nagelaten hadden om De Bernardinis te corrigeren. De Italiaanse rechter lijkt deze redenering gevolgd te hebben. Hij oordeelde dat alle leden schuldig waren en bepaalde de strafmaat op zes jaar gevangenisstraf.
Waarom rechter Marco Billi een zwaardere straf gaf dan geëist, zal blijken wanneer de motivatie van het vonnis bekend gemaakt wordt. Wetenschappers wereldwijd uiten ondertussen hun verontwaardiging over de uitkomst van de rechtszaak. De kritiek richt zich vooral op de uniforme straf, omdat de wetenschappers in de commissie een correct advies gaven. Feitelijk, zo wordt geredeneerd, is er sprake van een onduidelijke scheiding in de verantwoordelijkheden van experts en overheidsfunctionarissen.
De gebrekkige wettelijke bescherming van de wetenschappelijke commissieleden in Italië komt voor veel wetenschappers als een koude douche. Afgezien van in de VS en Groot-Brittannië beschermen nationale of Europese wetten ze nauwelijks tegen juridische en financiële claims. In een gezamenlijk persbericht van de Academies van Wetenschappen in de VS en Groot-Brittannië werd daarom gesteld dat het vonnis ‘kan leiden tot een situatie waarin wetenschappers bang zijn om hun mening te geven uit angst voor vervolging of repercussies’.
Ook in Nederland is op dit vlak weinig geregeld. Dit lijkt minder een probleem te zijn omdat we relatief weinig aardbevingen binnen ons koninkrijk hebben – denk echter ook aan ‘onze’ gemeenten Bonaire, St. Eustatius en Saba, waar de kans op aardbevingen en tsunami’s veel groter is. Voor andere mogelijke bedreigingen ligt dit anders; denk bijvoorbeeld aan het risico op overstromingen of de vogelgriep.
Een belangrijke les van L’Aquila is daarom dat er in veel landen wetgeving moet komen ter bescherming van wetenschappers wanneer ze uitspraken doen over onderwerpen met (grote) onzekerheden. Alleen zo krijgen we onafhankelijke en eerlijke adviezen van wetenschappers die alleen gebaseerd zijn op de stand van zaken binnen hun discipline.
Eerdere gastcolumns op Aarde & Klimaat:
- Voetbal, Weer- en Klimaatvoorspellingen – zin en onzin van statistiek en de kracht van paleoklimaatstudies (Henk Brinkhuis)
- IJstijden in soorten en maten (Kees de Jager)
- Beven en schudden! (Bernd Andeweg)
- Het Amazonisch regenwoud is ouder dan je denkt (Salomon Kroonenberg)
- De kolibrie, het hoogtepunt van evolutie (Jelle Reumer)
- Nederland moddert in de Zandbak (Maarten Kleinhans)
- Aardgeschiedenis en muziekdrama (Bert Boekschoten)