Dit artikel maakt deel uit van een reeks artikelen over kredietcrisis van 2007:
En nu?
Het is nog onduidelijk hoe lang we nog last zullen hebben van de gevolgen van de financiële crisis en de recessie. Beleidsmakers staan voor twee immense opgaven. Ten eerste moeten ze een reactie geven op de vrije val van de reële economie. Is het voldoende te vertrouwen op de werking van de automatische stabilisatoren, of is een aanvullend crisispakket nodig? Ten tweede is het nodig een antwoord te vinden op de crisis in de financiële markt. Het onderlinge wantrouwen bij de banken is diep geworteld. Daarom zal het tijd vergen voordat financiële markten weer normaal functioneren.
‘Ouderwets’ bankieren, waarbij de bank bemiddelt tussen spaarders en kredietvragers, is terug van weggeweest. Banken moeten niet te groot worden, zodat ze bij wanbeleid kunnen omvallen. Wanneer bankbestuurders er zeker van zijn dat de overheid de kastanjes toch wel uit het vuur haalt is sprake van moral hazard en zullen te grote risico’s worden genomen. Niet alleen de top van de banken staat bloot aan moreel risico. Een te ruime depositogarantieregeling sust spaarders in slaap. Het maximumbedrag van de regeling moet in de toekomst daarom worden verlaagd tot het niveau van voor de financiële crisis.
NPO Doc: Financiële fratsen
Journalist en antropoloog Joris Luyendijk is komende week gastcurator van NPO Doc. Luyendijk verdiepte zich twee jaar in de Londense bankwereld en schreef zijn bevindingen op in ‘Dit kan niet waar zijn. Onder bankiers.’ Een week lang kiest Luyendijk documentaires uit over de waanzin en wonderlijke cultuur van de financiële wereld en voorziet deze van een introductie.

Aandeelhouders
Managers van banken moeten niet zo snel mogelijk zo groot mogelijke winsten willen halen om de aandeelhouders te behagen. Risico’s die verscholen liggen in inventieve constructies, die niet op de balans van de banken zijn terug te vinden, dienen daarom transparant te worden gemaakt.
Banken moeten er in de toekomst belang bij houden dat debiteuren hun verplichtingen nakomen. Meer in het algemeen zullen banken hun risico’s beter moeten meten en bewaken. Dit wordt niet bereikt door uitsluitend een moreel appel op de bankiers te doen. De overheid zal de spelregels moeten aanpassen via nieuwe en strengere regulering. Ongetwijfeld komen er tevens verplichte gedragsregels voor de kredietbeoordelaars.
Voor (groot)aandeelhouders is een belangrijke rol weggelegd. Zij kunnen erop aandringen de beloningsstructuur van banken aan te passen. Prikkels die bankiers aanzetten tot het nemen van onverantwoorde risico’s zijn niet gezond. Het toezicht op financiële instellingen moet worden verbeterd, zodat het voor hun werknemers en bestuurders niet langer aantrekkelijk is deze risico’s te nemen. De regels waaraan financiële instellingen zich moeten houden, dienen daarbij internationaal op elkaar te worden afgestemd. Dit om te voorkomen dat landen, die de ambitie koesteren een financieel centrum te worden, elkaar concurrentie proberen aan te doen met steeds lichtere vormen van toezicht.
De auteur van dit artikel is Prof. dr. C.A. de Kam. Flip de Kam is honorair hoogleraar Economie van de Publieke Sector, Rijksuniversiteit Groningen. Dit artikel komt uit Het Tijdschrift voor Openbare Financiën en is bewerkt door Tamara Slief. Het artikel bouwt voort op het inleidende hoofdstuk uit De Kam (2009a).
Zie ook:
- Banken failliet? Dat willen we niet! (Kennislinkartikel)
- Gemeentes dupe van crisis (Kennislinkartikel)
- Centaal Economisch Plan 2009
- Centraal Plan Bureau over de kredietcrisis