Toen het arme Franse meisje Bernadette Soubirous in 1858 even buiten Lourdes hout aan het sprokkelen was, zag zij in de rotsen een bijzonder knappe en jonge vrouw. Deze vrouw vroeg haar vriendelijk doch dringend om een kerk waar mensen in processie naar toe zouden komen. Bernadette legde de eis voor aan de kerkelijke autoriteiten maar deze namen haar niet serieus totdat de vrouw zich bekend maakte als “De Onbevlekte Ontvangenis” en zij Maria, de moeder van God, bleek te zijn.
Onderzoek in Lourdes
Lourdes is één van de grootste Maria-oorden op de wereld, bezocht door 6 miljoen pelgrims per jaar. Meestal wordt verondersteld dat de aantrekkingskracht van deze pelgrimsplek te maken heeft met de plaats of het heiligdom zelf: met de verschijningen van Maria aan Bernadette in 1858, met het ‘Lourdes-water’, met de grot, of met de wonderen die er gebeuren.
Maria-heiligdom in Lourdes
Cultureel antropologe Catrien Notermans, een van de onderzoekers van het door NWO gefinancierde pelgrimage-project, participeerde in 2004 in een ziekenbedevaart naar Lourdes om van dichtbij en vanuit het perspectief van de pelgrims te onderzoeken wat mensen beweegt om naar Lourdes te gaan, welke betekenis Maria voor hen heeft, hoe zij de rituelen in Lourdes ervaren en hoe de pelgrims achteraf op de bedevaart terugkijken. In tegenstelling tot bovengenoemde vooronderstellingen, is uit dit onderzoek naar voren gekomen dat de aantrekkingskracht van Lourdes lang niet altijd in Lourdes zelf ligt, maar in het leven, en met name het familieleven van de pelgrims thuis. Notermans heeft de aantrekkingskracht van Lourdes bestudeerd door te luisteren naar de individuele verhalen van pelgrims waarin zij vanuit hun eigen geschiedenis en vanuit hun eigen familiesituatie betekenis geven aan de bedevaart.
Uit deze verhalen komt naar voren dat de beweegredenen om naar Lourdes te gaan weinig te maken hebben met het wereldwijd bekende Maria-ikoon van Lourdes, noch met het heiligdom, noch met de wonderen. De vooronderstelling dat de pelgrims naar Lourdes gaan in de hoop op een wonder, wordt in het algemeen als een belediging gezien. Waar het de zieke pelgrims om gaat, is niet in eerste instantie hun eigen zieke lichaam, maar hun verdriet om zieke of overleden familieleden en dierbaren. Vele moeders rouwen net als Maria om de dood van een kind en zien de bedevaart als een bevrijdend uitstapje, weg uit het dagelijks leven, weg van de mensen om hen heen die er op aan dringen ‘niet meer te huilen’, of ‘niet langer meer te rouwen’, en weg van de mensen die er op aandringen dat ‘het verleden met rust gelaten moet worden’.
Maria van Lourdes
Moeders en Maria’s
Een opvallende uitkomst van het Lourdes-onderzoek is dat de Maria van Lourdes de Nederlandse pelgrims, afkomstig uit Venlo en omstreken, weinig aanspreekt. Slechts een paar pelgrims noemen ‘het Vrouwke van Lourdes’ als reden van hun reis. De meesten zeggen eigenlijk niets om haar te geven. Ze houden daarentegen wel van Onze Lieve Vrouwe van Altijddurende Bijstand, de Maria van Kevelaer, de Maria van Genooy (vereerd in een kapel in Venlo) en de Maria van Geloo (vereerd in een klein kapelletje even buiten het dorpje Belfeld). Uit het onderzoek blijkt dat hoe dichter het huis van Maria bij het eigen huis van de pelgrims staat, hoe vertrouwder en geliefder de desbetreffende Maria-ikoon is. “Van haar houden we”, zeggen de pelgrims over de Maria van Geloo. “Met haar zijn we opgegroeid en met haar hebben we gesproken in moeilijke tijden. Bij haar hebben we onze kaarsjes gebrand. Zij kent ons al vanaf onze kindertijd.” Het is dus Maria van Geloo die naar alle intieme gebeden en zorgen heeft geluisterd, niet de Dame van Lourdes en dat maakt voor de pelgrims een heel belangrijk verschil. Een ander belangrijk verschil is dat de Dame van Lourdes niet als moeder is afgebeeld en de lokaal vereerde Maria’s wel. Zij zijn, net als de pelgrimerende vrouwen, moeders die lijden door en voor hun kinderen. De Limburgse pelgrims gaan dus naar Lourdes, niet om Maria van Lourdes en niet om haar wonderen, maar vanuit hun identificatie met Maria als moeder en om even te ontsnappen aan het dagelijks leven waarin hun verdriet moeilijk getoond en gedeeld kan worden.
Pelgrim in Lourdes
De machteloosheid van pijn en de macht van verhalen
In de verhalen van de pelgrims staat machteloosheid centraal, machteloosheid die wordt uitgedrukt als een alles overheersend gevoel van verlies: verlies van gezondheid en verlies van dierbare familieleden. Verdriet om dit verlies mag vaak door de buitenwereld niet lang en overdreven getoond worden. ‘Om een overleden kind’, zeggen verschillende pelgrims, ‘mag je een jaar lang rouwen maar dan moet het ook afgelopen zijn. Dan moet je je tranen drogen en je pijn verbergen. Dan zijn de mensen om je heen het zat en nemen ze je pijn niet meer serieus. Dan moet je je verleden laten rusten.’ ‘Maar dat willen en dat kunnen we juist niet. Het verdriet om een overleden kind gaat nooit over.’
Bovendien komt in de verhalen naar voren dat het vaak gaat om verdriet dat omgeven is door schaamte en geheimen: verdriet om kinderen die zelfmoord hebben gepleegd, kinderen die verkracht, mishandeld en vermoord zijn, of kinderen die weggelopen zijn van huis. Ook daardoor kunnen moeders dit verdriet thuis moeilijk met anderen delen.
De reis naar Lourdes is voor de pelgrims een manier om dit verdriet wel te tonen, wel te mogen tonen. In Lourdes worden de pelgrims zelfs uitgenodigd hun pijn uit te spreken, om te huilen, om hun verdriet met anderen te delen en er als het ware een drama van te maken. Foto’s van overleden kinderen worden regelmatig uit de handtassen gehaald, zodat iedereen kan zien hoe ingrijpend het verlies nog altijd is.
De pelgrims worden tijdens de bedevaart omringd door vrijwilligers, doktoren en priesters die hen continu van dienst zijn, hen een luisterend oor bieden en op deze manier meehelpen om verzwegen pijn openbaar te maken. Deze articulatie van pijn via verhalen en ritueel drama wordt door de pelgrims gevoeld als een ‘bevrijding’ en door antropoloog Robert Orsi benoemd als ‘de kern van de genezing’.
Hoewel de afbeelding van Maria in de grot van Lourdes – de afbeelding van Maria als autonome vrouw – de pelgrims weinig beroert, is er tijdens de bedevaart een andere Maria-ikoon die de pelgrimerende moeders wel aanspreekt: de pieta, de ikoon van de rouwende Maria met het dode lichaam van haar zoon op haar schoot. In Lourdes neemt, net als in veel andere Maria-oorden, de kruisweg een prominente plaats in op het heiligdom.
Tijdens het ritueel van de kruisweg worden de pelgrims uitgenodigd hun eigen lijden te spiegelen aan het lijden van Christus. Voor de pelgrims is het lijden van Maria om de stervende Christus het meest betekenisvolle moment tijdens dit rituele proces. Elke pelgrim rouwt op zijn/haar manier om een overleden kind: om een verongelukt kind, een doodziek kind, een doodgeboren kind, een nooit-geboren kind, een kwijtgeraakt kind, een mishandeld kind, een vermoord kind. Natuurlijk heeft iedere pelgrim haar of zijn eigen verhaal maar de kern van elk verhaal wordt verbeeld in deze statie: de zorgzame moeder die huilt om haar verloren kind.
Sinds januari 2004 werkt de afdeling Culturele Antropologie (RUN) samen met het Institute for Genderstudies (RUN) aan het onderzoeks- programma The Power of Pilgrimage: A Comparative Study. In dit programma worden meerdere Maria-bedevaarten in verschillende continenten met elkaar vergeleken: in Lourdes, Jeruzalem, Bolivia, Indonesië, en Papua Nieuw Guinea. Dit onderzoeksprogramma maakt deel uit van het grotere NWO programma “The Future of the Religious Past” dat zich richt op de vraag hoe religie gecontinueerd en vernieuwd wordt in geseculariseerde contexten. In aansluiting hierop, vragen de onderzoekers van het pelgrimage-project zich af waarom oude pelgrimage plekken grote aantallen pelgrims blijven trekken en er zelfs nieuwe pelgrimsoorden ontstaan, in een tijd dat de kerken leeglopen en mensen zich amper meer voor geïnstitutionaliseerde religie lijken te interesseren. Waarom blijft Maria overal op de wereld pelgrims trekken? Welke betekenis heeft Maria dan voor de mensen? Waarom is pelgrimage een domein van religieuze continuïteit in een tijd van ontkerkelijking? De onderzoekers werken vanuit de vooronderstelling dat de populariteit van Maria en de voortdurende betekenis van religie in buitenkerkelijke contexten, te maken heeft verschillende vormen van sociale ongelijkheid – ongelijkheid gebaseerd op leeftijd, klasse, gender, etniciteit, religie en ziekte en gezondheid. Een belangrijke vraag die hieruit voortvloeit is op welke manier pelgrims religie en, in het bijzonder, de maria-bedevaart inzetten om sociale ongelijkheid aan te vechten en het lijden, gerelateerd aan deze ongelijkheid, te articuleren?
Hiermee, zo concludeert Notermans, heeft Lourdes de pelgrims na afloop van de pelgrimage de gelegenheid geboden ook thuis een verhaal te vertellen waarin hun eigen private lijden niet langer verborgen en verzwegen hoeft te blijven maar gelijkgesteld mag worden aan het lijden van Maria en Christus. En dat doet velen goed. Zo verricht de Maria van Lourdes geen wonderen maar treedt ze wel genezend op door de pelgrims een plek te bieden waar ze hun verdriet en hun machteloosheid mogen uiten, waar ze van hun pijn een drama mogen maken, en waar ze verhalen kunnen vertellen: verhalen over verborgen pijn die niet onder doet voor de wereldwijd gevierde en altijddurende pijn van Maria. Het zijn verhalen waarmee de pelgrims weer macht en controle krijgen over hun leven.