Je leest:

De huilende robot

De huilende robot

Auteurs: en | 12 mei 2009

Machines en emoties liggen lijnrecht tegenover elkaar – tenminste, dat is wat we altijd horen. Maar het is mogelijk om robots van emoties te voorzien. Sterker nog, een emotionele robot kan zijn weg in de wereld beter vinden dan een klassieke ‘harteloze’ machine.

Kijk nou eens naar Pixars animatierobotje Wall-E en beweer dan dat robots harteloze machines zijn. Met slimme trucs laten robotbouwers (en tekenfilmmakers) ons denken dat hun robots emoties hebben. Maar eigenlijk houden ze ons hiermee gewoon voor de gek.

Onderzoekers werken hard om robots zo intelligent te maken dat ze zelf hun taken leren uitvoeren. Hiervoor maken ze bijvoorbeeld gebruik van kunstmatige evolutie. Maar is intelligentie in de vorm van pure logica voldoende? Of heeft een robot ook de onlogische en irrationele gevoelens nodig om zijn werk zo goed mogelijk te doen?

Stel: onderzoekers bouwen een robotkikker. Een kikker heeft kikkerachtige emoties. Het nabouwen van een kikkerbrein, nu nog een toekomstscenario, op een robot zou het kikkerbrein kikkerachtige emoties kunnen geven. Of het nabouwen van gedeeltes van de amygdala, één van de breinorganen die te maken heeft met emoties, zou het zoogdierachtige emoties kunnen geven. De grote vraag is of de technologische transplantatie van zo’n breinorgaan inderdaad werkt. De bekende robotwetenschapper Barbara Webb waarschuwt dat het heel belangrijk is om goed te kijken wat precies uit de biologie gebruikt kan worden.

De waarschuwingen van Webb verhinderen veel onderzoekers niet om robotemoties te ontwerpen. Een robot met een primitief gevoel van angst, of het nu ‘echt’ is of niet, is bijvoorbeeld in staat voorzichtig te zijn. Dat is handig in gevaarlijke situaties, zoals bij het oversteken van een weg.

Aan de andere kant moeten robotbouwers zich ook afvragen of een robot niet teveel emoties kan hebben. Een robot die werkt als nachtwaker, maar bang is in het donker slaat de plank bijvoorbeeld mis. Het is dus belangrijk dat de robot alleen die emoties overhoudt die hem in staat stellen zijn werk optimaal uit te voeren. Het nut van emoties wordt benadrukt door neurowetenschappers, robotonderzoekers en filosofen zoals António Damásio, Tom Ziemke en Aaron Sloman.

Een robot die al bang wordt bij de gedachte aan een bom, kan maar beter niet bij de Explosieven Opruimings Dienst aan de slag gaan.

Aandachtsprobleem

Verschillende onderzoekers zijn al daadwerkelijke affectie- en emotiesystemen aan het bouwen voor robots. Hiervoor gebruiken ze ook kunstmatige evolutie. In onzekere omstandigheden vertonen deze robots onhandige gedragingen. Ze veranderen bijvoorbeeld te vaak van strategie; ze weten niet wat belangrijk is.

Er zijn heel veel verschillende manieren om dit ‘aandachtsprobleem’ aan te pakken. Een systeem waarin gevoel een rol speelt is één van de manieren. Als een robot iets opmerkt dat verband houdt met een beloning in het emotiesysteem, dan leert de robot dit verband. Op die manieren worden heel veel patronen in verband gebracht met basale emoties. Murray Shanahan gebruikt hiervoor Khepera robots, die gekleurde cilinders zien met eenvoudige cameras.

De Khepera robots van Shanahan stellen bepaalde hypothesen op over de gevolgen van acties, gebruik makend van een model van hersenorganen als de basale ganglia en de cortex. De robot kijkt met camera’s naar een reeks cilinders en zal zich draaien naar de cilinder die een ‘mooie’ kleur heeft. Als deze actie volgens het emotiesysteem tot een beloning leidt zal de robot dit vaker doen.

Barbaars

Kunstmatige evolutie van emoties is mooi, maar zoals reeds verteld, het kan ook gezien worden als geavanceerd knip-en-plak werk van emotionele systemen. Zijn de super-intelligente robots met menselijke gevoelens dan ver weg? Wordt intelligentie samen met empathie geëvolueerd, dan zullen super-intelligente en super-empathische robots ons weldra wijzen op onze barbaarse gewoonten en gebruiken. Wellicht kunnen we iets van ze leren.

Lees meer op Kennislink:

Lees meer over emotionele robots:

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 12 mei 2009
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.