De ontwikkeling van verschillende huidaandoeningen wordt al lange tijd in verband gebracht met veranderingen in samenstelling van het aanwezige huidmicrobioom. Een beter zicht op de samenstelling én de functie van deze micro-organismen op ons lichaam kan leiden tot een meer effectieve manier om ziekten te diagnosticeren, te behandelen en zo mogelijk te voorkomen.
Voor de geboorte is de huid nog vrij van micro-organismen. Snel na de geboorte wordt de buitenste laag, de dode hoornlaag, gekoloniseerd door micro-organismen uit de omgeving die zich dan vlot ontwikkelen tot een complex microbieel ecosysteem. Alle micro-organismen op alle afzonderlijke huidoppervlakken bij elkaar vormen het huidmicrobioom. Hieronder verstaan we bacteriën, bacteriofagen, virussen, schimmels, gisten en wat grotere diertjes zoals mijten. In totaal zijn dat er gemiddeld één miljoen, bestaande uit meer dan honderd verschillende ‘bewoners en passanten’, die elke vierkante centimeter van onze huid bezetten. De passanten zijn micro-organismen uit onze leefomgeving die zich maar tijdelijk op de huid vestigen, terwijl de bewoners beschouwd worden als normale (commensale) micro-organismen die permanent op onze huid aanwezig zijn.
De diversiteit van deze micro-organismen verschilt per locatie op het lichaam, en is afhankelijk van de daar heersende zuurtegraad, vochtigheid, en zout- en talggehalte. Ook intrinsieke factoren zoals genetische achtergrond, leeftijd en geslacht, en externe individu-afhankelijke factoren zoals beroep, levensstijl, leefomgeving en het gebruik van antibiotica en cosmetica, zijn bepalend voor de samenstelling van het huidmicrobioom.

Een gezond huidmicrobioom
Een goed huidmicrobioom is belangrijk voor onze gezondheid. Het voorkomt de kolonisatie van potentiële pathogene micro-organismen, en moduleert en onderhoudt tevens het aangeboren immuunsysteem van de huid. Recentelijk hebben studies, die gebruik maakten van de nieuwste sequentieanalyse–technologieën, laten zien dat de bacteriële diversiteit en hoeveelheid hoofdzakelijk afhangt van de locatie op het lichaam en dat de populatie aan organismen op die locatie redelijk stabiel blijft in de tijd. Ook bleek dat er een aanzienlijk grotere diversiteit aan bacteriën op onze huid leeft dan werd verondersteld op basis van in vitro kweekexperimenten.
Het huidmicrobioom van gezonde individuen kan grofweg worden onderverdeeld in vier verschillende bacteriële groepen (fyla): Actinobacteria, Firmicutes, Proteobacteria en Bacteroidetes. Verder zijn specifieke bacteriesoorten (genera) verbonden met vochtige, droge en talgrijke delen van de huid. Zo koloniseert bijvoorbeeld de huidbacterie Staphylococcus graag de vochtige gedeelten van ons lichaam zoals de oksel en de binnenkant van de elleboog en knieholte, terwijl de ‘acnebacterie’ Propionibacterium acnes in grote hoeveelheden voorkomt op talgrijke huidoppervlakken zoals het voorhoofd en de rug.
De droge gebieden van de huid, zoals de onderarm, de onderrug en delen van de hand, worden door micro-organismen met de grootste diversiteit gekoloniseerd, terwijl de absolute aantallen er het laagst zijn. Verder verschilt het huidmicrobioom tussen mensen onderling aanzienlijk. De exacte factoren die dat bepalen zijn niet bekend, maar dat de kwaliteit van de huidbarrière en de aangeboren immuunrespons een grote rol spelen is zeer waarschijnlijk.
Verstoring van het huidmicrobioom
Onder normale omstandigheden leeft onze huid vredig en in goede harmonie met haar commensale bacteriën. Verstoring van deze evenwichtige relatie (homeostase) heet ‘dysbiose’. Deze verstoring kan het resultaat zijn van een veranderde bacteriesamenstelling, een verstoorde immuunrespons, of beide. Dit zou een drijvende factor kunnen zijn in de ontwikkeling van ontstekingsziekten van de huid zoals eczeem en psoriasis. Daarmee kan het (huid)microbioom een oorzakelijke rol spelen in zowel het behoud van gezondheid als het ontstaan van eventuele ziekte. Recentelijk werd aangetoond dat eczeempatiënten op hun gezonde huid fundamenteel verschillende microbiële populaties hebben in vergelijking met gezonde mensen.

Shutterstock
Handen wassen?
Handhygiëne wordt beschouwd als de belangrijkste maatregel om het risico van overdracht van micro-organismen van medewerkers in de gezondheidszorg naar patiënten te verminderen. Met desinfecterende zepen en/of alcohol kunnen snel de aanwezige bewoners en passanten op de handen worden gereduceerd. Een nadeel is echter dat door veelvuldig gebruik de huid uitdroogt en de huidbarrière verstoord wordt. Handeczeem is daarom een van de meest voorkomende beroepsgerelateerde aandoeningen in de zorgsector. Aanwezige bacteriën die onder normale omstandigheden (intacte barrière) niet pathogeen zijn kunnen mogelijk ziekteverwekkend worden als de huid is beschadigd door intensief gebruik van desinfectiemiddelen.
De gezonde huid van eczeempatiënten blijkt verrijkt te zijn met Streptococcus en Gemella-bacteriën terwijl Dermacoccus species verminderd aanwezig zijn. Verder onderzoek liet zien dat de eczeem geassocieerde bacteriën verschillende ontsteking- en immuunreacties uitlokken, en dat eczeempatiënten ook andere eukaryote (schimmels) huidbewoners en virussen hebben. Dit alles lijkt een milieu te scheppen dat, bij opvlamming van eczeem bij de patiënt, kolonisatie en infectie van stafylokokken (onder andere S. aureus) mogelijk maakt.
Het zal daarom van groot belang zijn om bij ziekte de normale commensale bacteriepopulatie te herstellen zonder gebruik te maken van breedspectrum-antibiotica die nuttige bacteriën om zeep helpen. Dit kan door het selectief doden van schadelijke pathogenen met smalspectrum antimicrobiële therapie, maar ook door het stimuleren van commensale en gunstige bacteriesoorten met pre- en probiotica, zodat kolonisatie door pathogenen door microbiële competitie wordt voorkomen en daarmee de ziekte minder kans maakt.
Die competitie kan bijvoorbeeld worden gecreëerd door het ingrijpen in metabole routes die essentieel zijn voor interacties tussen micro-organismen en het immuunsysteem van de gastheer. Commensale bacteriën kunnen namelijk de beschikbaarheid of het gebruik van energiesubstraten sturen (bijvoorbeeld de oxidatie van glucose en vetzuren) die indirect invloed kunnen hebben op de ontwikkeling, homeostase en functie van immuuncellen. Een alternatief is de transplantatie van een gunstig huidmicrobioom, soortgelijk als de recente succesvolle ‘poeptransplantaties’ bij mensen met darmproblemen.