Het mannetjeskoolwitje draagt een stof (benzylcyanide) over op het vrouwtje tijdens de paring en dit dient om andere mannetjes te weerhouden van paring. Als maagdelijke vrouwjesvlinders met benzylcynide worden bestreken worden ze ook aantrekkelijk voor de sluipwesp. Hoewel sluipwesp op de geur van mannetjesvlinders afkomt, klimmen ze eerder op vrouwtjes die gepaard hebben dan op mannetjes. Vermoedelijk spelen andere herkenningssignalen dan benzylcyanide hierbij een rol.
De sluipwesp en vlinder ontmoeten elkaar in het wild waarschijnlijk op bloemen, waar beiden zich met nectar voeden. Het meeliften met de vlinder is een belangrijke strategie omdat Trichogramma geen goede vlieger is zo het voortplantingssucces sterk kan vergroten.
Het koolwitje is naast een fragiele witte verschijning ook een gevleugelde vandaal die menig agrariër en hobbytuinder tot wanhoop drijft. Zo onschuldig als de vlinder oogt, zo vraatzuchtig zijn de rupsen, die zich tegoed doen aan alle koolsoorten, van spruitjes tot broccoli. De onderzoekers denken dat inzicht in de chemische signalen van de sluipstrategie van Trichogramma brassicae kan bijdragen aan de bestrijding van het koolwitje.