Je leest:

De ene melk is de andere niet

De ene melk is de andere niet

Auteur: | 11 juni 2009

Melk kan nog beter. Denk aan melk met meer onverzadigde vetzuren, of een melk die beter is voor kaas maken. En de sleutel tot betere melk is het DNA van de koe. Dankzij het Milk Genomics Initiatief in Wageningen kunnen boeren straks kiezen voor betere melkeigenschappen. Maar waarom zou je betere melk willen? En opent dit niet een deur naar genetische modificatie van koeien? Een interview met projectleider Johan van Arendonk.

Op de melkverpakking van Campina staat iets aanlokkelijks voor mensen die graag op hun gezondheid letten: ‘Betere vetzuursamenstelling door betere voeding van de koe’. Wat betekent dat? Er zitten er zo’n twintig procent meer onverzadigde vetzuren in de melk. En onverzadigde vetzuren, zoals het superberoemde omega-3 vetzuur, zijn gezonder dan verzadigde vetzuren. Als je er genoeg van eet krijg je minder snel een hartaanval.

Het zou daarom niet verkeerd zijn om die twintig procent extra onverzadigde vetzuren in de koemelk nog verder omhoog te krikken. Met voederaanpassing zou dat nog kunnen, maar hoeveel speciaal voer je de mooiste koe ook geeft: het houdt een keer op. Volgens Johan van Arendonk, hoogleraar fokkerij en genetica aan Wageningen Universiteit (WUR), kan de aanleg van de koe voor melkproductie ook verbeterd worden. Haar DNA. “Maar hoe die aanleg precies in elkaar steekt, weten we niet”, vertelt Van Arendonk.

Om erachter te komen hoe het wél zit, is Van Arendonk sinds 2004 bezig met Milk Genomics Initiatief. Daarmee onderzoekt hij samen met een tiental andere WUR-collega’s welke genen van de koe zorgen voor betere melk. Uiteindelijk kan die genetische informatie gebruikt worden om betere koeien fokken. “We hopen het mogelijk te maken dat koeien melk geven met méér dan twintig procent extra onverzadigde vetzuren. Dertig procent is zeker wel haalbaar.”

Voor onverzadigde vetzuren hebben Van Arendonk en zijn collega’s inmiddels een gen gevonden. Een bepaalde versie van dat gen zorgt voor zeven procent meer onverzadigde vetzuren in melk dan normaal. De onderzoekers vonden het gen in een steekproef van tweeduizend Nederlandse koeien. “Koeien met aanleg voor extra onverzadigde vetzuren zijn dus aanwezig in Nederland”, licht Van Arendonk toe.

Van Arendonk hoopt nog meer melk-genen in kaart te brengen. “Dan zou je genetische combinaties kunnen maken die goed zijn voor extra onverzadigde vetzuren. Of juist voor extra caseïnes, die belangrijk zijn voor kaas maken.”

Eerder dit voorjaar werd het volledige genoom van de koe vrijgegeven. Daaruit werd vooral duidelijk welke genen de koe heeft; niet precies wat ze doen. Johan van Arendonks onderzoek naar melkgenen draagt bij aan een meer functioneel beeld van het koeiengenoom.

Worden koeien straks vanwege de wens voor een ideale DNA-combinatie genetisch gemodificeerd? Gaat dit verhaal niet richting een superkoe? “Nee hoor”, zegt Van Arendonk. “En dat zeg ik niet omdat ik weet dat mensen er bezwaar tegen hebben. Als Nederland morgen ineens genetisch gemodificeerde koeien zou accepteren, is het nog altijd niet praktisch om eraan te beginnen. Stel dat je één koe modificeert: dan heb je nog niets, want zodra je het dier fokt met een andere koe, ben je dat gemodificeerde gen mogelijk kwijt. Dat kun je oplossen door duizenden koeien tegelijk op exact dezelfde manier genetisch te modificeren, maar dat is niet uitvoerbaar. Daar komt bij dat genetische modificatie in dit geval niet nodig is, omdat de dieren met de gewenste aanleg op dit moment al rondlopen.”

Johan van Arendonk denkt niet dat genetische modificatie een handige manier is om koemelk te verbeteren. Samen met een kleine groep collega’s werkt hij aan het Milk Genomics Initiative.
Guy Ackermans

Volgens Van Arendonk krijg je de extra gezonde melk het best op de vertrouwde manier: fokken. “Daar zijn mensen altijd heel erg verbaasd over. Ze denken dat genetisch onderzoek gelijk staat aan modificatie. Maar wij maken gebruik van DNA-informatie waardoor fokkers makkelijker zien welke combinaties van koeien en fokstieren zullen leiden tot betere melk. Dat gaat al jaren zo voor andere eigenschappen dan melkproductie. Met DNA-informatie kunnen we dit selectieproces versnellen.”

Uiteindelijk zijn het de melkveehouders zelf die straks het meest profijt hebben van het Milk Genomics Initiatief. Zij kunnen nog beter fokstieren voor hun koeien kiezen; zij bepalen daarmee wat voor melk ze gaan maken. Dankzij Van Arendonks project kunnen fokkerijen de boer straks nog beter aan zijn lievelingskoe helpen.

Zie ook

Meer biotechnologie op Ditisbiotechnologie.nl

Dit artikel is een publicatie van Ditisbiotechnologie.nl.
© Ditisbiotechnologie.nl, alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 11 juni 2009
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.