De verering van Sint Nicolaas als rooms-katholieke heilige bestaat al eeuwen. Dat hij wist uit te groeien tot een van de meest geliefde heiligen was niet zo heel vreemd: Nicolaas was de beschermheilige van velen. Van zeelieden tot prostituees en van kinderen tot dieven. Rond 1200 was zijn verering algemeen en zijn afbeelding wijdverspreid, regelmatig met een overwonnen zwarte duivel erbij. Belangrijk in het christendom was namelijk het onderscheid tussen goed en kwaad, wat afgebeeld werd door de tegenstelling wit en zwart. Heiligen en engelen waren wit, duivels en gedemoniseerde heidense goden zwart.

De geknechte duivel bij Sint Nicolaas kreeg steeds meer een opvoedende functie: hij hield de kinderen op het rechte pad door ze flink bang te maken. Hij gebruikte daarbij de nog steeds bekende zak en roe. In andere Europese landen is deze engerd nog steeds een onderdeel van de folklore maar in Nederland verdween de zwarte duivel uit beeld. Na de Reformatie wilde de nieuwe Calvinistische Kerk de roomse feesten en gebruiken uitbannen.
Het Sinterklaasfeest verdween dan wel uit het publieke leven maar binnenshuis ging de pret onverminderd door. Op een schilderij van Jan Steen (circa 1663) over het Sinterklaasfeest zijn enkele elementen duidelijk te herkennen. De kinderen hebben cadeautjes en lekkers gekregen, maar de jongen links, die waarschijnlijk minder braaf is geweest, moet het met een lege schoen doen.

De Sint opereerde in de Noordelijke Nederlanden alleen nog in het geniep . Hij kwam ’s nachts langs en rammelde wat met kettingen voordat hij de cadeautjes afleverde. Het beeld van Sinterklaas als bisschop verdween en ook zijn overbodig geworden knecht. Zo kon het gebeuren dat de Sint zich in verschillende delen van het land anders ontwikkelde. Hij veranderde soms zelfs in een echte engerd. Buiten kijf staat dat de angstaanjagende en bestraffende taak, die eerder aan de zwarte duivel was toebedeeld, nu in handen van de Sint lag.
Knecht keert terug
Met de Bataafse Revolutie van 1795 kwam het Franse gedachtegoed van Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap naar Nederland. Katholieken waren niet langer tweederangsburgers en daarmee sijpelden de roomse gebruiken de Nederlandse cultuur weer binnen. De Sint werd weer zichtbaar in zijn oude hoedanigheid van roomse bisschop. Erg vriendelijk was hij alleen nog niet in het begin van de 19e eeuw. De Sint opereerde nog alleen en ranselde zelf de stoute kindertjes af.
In de tijd van de Romantiek, waarin ook de kijk op de opvoeding van de kinderen veranderde, zag men niet veel goeds meer in een te enge Sint en zijn effect op de tere kinderziel. Jan Schenkman (1806-1863), onderwijzer in de Amsterdamse volkswijk De Jordaan, creëerde een nieuwe Sint: een eerbiedwaardige en wijze man. Deze beschaafde grijsaard kon niet zelf met de cadeautjes sjouwen en de jeugd in het gareel houden. Daarvoor bedacht Schenkman een helper. Rond 1848 kwam de eerste druk uit van zijn boek Sint Nicolaas en zijn knecht waarin een naamloze negroïde knecht was afgebeeld in een soort tropenoutfit.

De tweede druk, ongeveer twee jaar later, toont de zwarte knecht al veel meer zoals wij hem kennen: in een kleurig pagekostuum met op zijn bos krullen een baret met veer. Schenkman had eerder al de stoomboot en thuisland Spanje geïntroduceerd, waardoor nu de link gelegd kon worden tussen de kleding van de knecht en de Spaanse mode uit de 16e eeuw.
Historisch onderzoek, en zeker de geschiedenis van de Nederlandse Opstand (1568-1648) tegen de Spaanse onderdrukkers, was populair en waarschijnlijk refereerde Schenkman hier aan. Waarom Schenkman een donkere knecht heeft beschreven is niet precies te achterhalen: hij heeft het zelf niet benoemd. Donkere helpers van de Sint waren in landen om ons heen in ieder geval wel eeuwenlang een traditie gebleven. Zo ook in Duitsland, een land dat in de 19e eeuw veel invloed had op de Nederlandse cultuur.
What’s in a name
Op ongeveer hetzelfde moment verscheen het boekje St. Niklaasgoed van Jozef Alberdingk Thijm (1820-1889). Voorin stond een handgeschreven tekst tussen ‘St. Niklaas’ en ‘Pieter-mê-knecht’. Dit is tot nu toe de oudste verwijzing naar de helper van de Sint met de naam Piet. Deze naam kon een verwijzing zijn naar een typische knechtennaam, zoals Jan en Piet, of naar de helper Schwarze Peter uit enkele Duitse gebieden.
Veel is hier niet met zekerheid over te zeggen. De knecht van Sinterklaas zou de komende eeuw onder vele bijzondere namen bekend zijn zoals Ansipan, Hans Moef, Rabbadoelie of Nicodemus. De laatste naam reisde ook met de Sint mee naar Nederlands-Indie. Verwijzingen naar zwart kwamen ook veel voor zoals Moortje of Pikkie (van pikzwart, oftewel zwarte pek).
De combinatie ‘zwarte piet’ stond voor het eerst in een prentenboek uit 1868 maar zou pas in de twintigste eeuw de standaardnaam worden voor Sints helper. Het nationale karakter van het feest werd belangrijker en ook de nationale televisie-uitzendingen van de intocht vanaf 1952 hebben hier sterk aan meegeholpen.

In de jaren zeventig ontstond de trend in de Sinterklaasliteratuur om elke Piet een logistieke functie met bijpassende naam te geven, zoals Wegwijspiet, Inpakpiet en Dichtpiet. De nationale televisieuitzendingen van de jaarlijkse intocht namen deze namen over. Elk jaar komen er nieuwe Pieten bij, zoals recent de Twitterpiet. De nog steeds rondzingende mythe dat we de intocht met meerdere Pieten aan de Canadese soldaten te danken hebben is niet correct. Al voor de bevrijding in 1945 is de Sint in de literatuur en zelfs tijdens enkele intochten terug te vinden met meerdere knechten.
Protest
Zwarte Piet wordt vandaag de dag door sommigen gezien als een denigrerend overblijfsel uit koloniale tijden. De blanke heerser met zijn zwarte slaven. De afkomst van Zwarte Piet is tegenwoordig een populair onderzoeksonderwerp maar de verschillende onderzoeken spreken elkaar tegen. De bestaande informatie schiet te kort: op dit moment zijn er nog teveel hiaten om een eenduidige uitspraak te doen maar regelmatig verschijnen theorieën over Zwarte Piet.
Zo scheef Henk van Benthem vorig jaar een artikel in het glossy magazine Sint. Zijn stelling was dat het boek Ivanhoe, of de terugkomst der kruisvaarders van Walter Scott (vertaling uit 1824) als inspiratie had gediend voor Zwarte Piet. Schenkman zou de trouwe saraceen uit het Midden-Oosten als voorbeeld hebben genomen voor de donkere helper van de Sint. Intussen heeft John Helsloot van het Meertens Instituut dit weer weerlegd: uit de voetnoot van de vertaling van Ivanhoe blijkt dat met de Saraceense slaven niet de islamieten zelf werden bedoeld maar hun negerslaven. Zeker is dat de knecht in het boek van Schenkman van negroïde afkomst is.

Frits Booy concludeerde in 2003 dat sinds de Middeleeuwen tot aan ongeveer 1950 verwezen wordt naar het angstaanjagende en meestal ook zwarte uiterlijk van Sint of zijn knecht. Veranderingen in de maatschappij en in de manier van denken zorgden telkens voor de uiterlijke veranderingen van het Sinterklaasfeest.
De door Schenkman opgevoerde serieuze knecht veranderde vanaf 1865 meer in een boeman die stoute kinderen in de zak afvoerde. Kinderen angst aanjagen werd rond 1950 gezien als pedagogisch onverantwoord en Zwarte Piet degradeerde tot een stuntelende wartaaluitslaande dommerik. Deze oenige Piet heeft niet lang stand gehouden: rond 1965 vond men dit beeld discriminerend ten opzichte van de donkere medemens. Piet noemde de Sint niet langer meester maar gewoon Sinterklaas, en hij veranderde in een respectvolle helper. Daarnaast werd Piet een echte kindervriend met voor kinderen aansprekende eigenschappen zoals humor en lenigheid. De Pieten uitten dit in grappen en acrobatische toeren.
Al met al is de knecht van Sinterklaas een eeuwenoud Europees verschijnsel. De tijd en de veranderende opvattingen die daarbij horen, maakte hem aan transformatie onderhevig. De Zwarte Piet zoals we hem nu kennen, gaat eigenlijk nog geen vijftig jaar mee. Grote kans dat hij zich in de toekomst weer zal aanpassen.
Bronnen:
- Frits Booy, Op zoek naar Zwarte Piet. Een speurtocht naar de herkomst, ontwikkeling en de betekenis van de dienaar van Sinterklaas ((Eindhoven, 2003)
- John Helsloot, De oudst bekende naam van Zwarte Piet: Pieter-mê-knecht (1850) (Meertens Instituut, 2011)
- John Helsloot, Zwarte Piet: geen Afrikaanse slaaf maar een Saraceen? (Meertens Instituut, 2012)