Je leest:

Dagdromen is goed voor je

Dagdromen is goed voor je

‘Dagdroomactiviteit’ in het brein maakt creatief en is bovendien leuk

Auteur: | 20 mei 2009

Dagdromen heeft in het calvinistische Nederland altijd een negatieve klank gehad: figuren die gauw wegdromen zijn lanterfanters en nietsnutten en de uitspraak ‘Hee, loop niet zo te dromen!’ is niet bepaald positief bedoeld. Maar recent onderzoek naar de hersenactiviteit van dagdromen laat een heel andere kant van dit verschijnsel zien: het kan nuttig zijn voor de organisatie van ons brein, ter voorbereiding op toekomstige gebeurtenissen en sowieso kunnen we niet anders.

We kennen het allemaal wel: je zit in de bus uit het raam te staren en terwijl de omgeving voorbij schiet dwalen je gedachten af. Je dacht aan een vervelende opmerking die iemand had gemaakt, stelt je voor hoe het zou zijn als de persoon op wie je verliefd bent ook op jou verliefd blijkt te zijn of beeldt jezelf in dat je als een soort superman onbekenden het leven redt. Dagdromen doen we allemaal, al zijn het vooral creatievelingen, nieuwsgierigen en jongeren die het veel doen en vaak ook in beeldvorm. Ons talent om te dagdromen wordt niet aangemoedigd door ouderen – soms zelfs afgeleerd. Doodzonde maar logisch: ouderen zijn vergeten hoe (leuk) het is om te dagdromen.

Tot een paar jaar geleden leverde dagdromen vooral hoofdbrekens op voor de onderzoekers die zich er mee bezig hielden. Sowieso waren ze volledig afhankelijk van wat mensen zeiden over hun eigen dagdromen, iets dat niet altijd even eerlijk hoefde te zijn. Misschien dat je, als je dagdroomt over tien naakte vrouwen, de onderzoeker vertelt dat je nadacht over sport. Daarbij: als je mensen vraagt over wat ze dagdromen stopt de dagdroom meteen, en als je mensen vertelt dat ze op moeten letten over wat ze dagdromen verander je het proces, want dan gaan mensen meer gestructureerd over bepaalde zaken nadenken. Terwijl dagdromen juist spontaan en vrij zijn.

Misschien ligt deze vrouw wel te dromen dat ze Superman is.

Dagdromen in een hersenscanner

Dit probleem bestaat nog steeds, maar nu zoomen experimenteel psychologen gewoon in op de hersenactiviteit die aan dagdromen ten grondslag ligt. Met de MRI-scanner kan worden gekeken hoe de toevoer van zuurstofrijk bloed naar bepaalde regionen veranderd, en aan de hand daarvan kan een 3D-kaart worden gemaakt van hersenactiviteit. Verreweg de meeste onderzoeken richten zich op de hersenactiviteit die bij bepaalde taken hoort. Naar een liedje luisteren leidt tot activiteit in de auditorische cortex (zijkant van het hoofd), naar een gezicht kijken activiteit in de visuele cortex in het achterhoofd, iets in gedachten houden weer een netwerk in de bovenkant van je hoofd. Zo leren onderzoekers snel meer over de functies van bepaalde hersengebieden en vooral: netwerken van met elkaar verbonden regionen.

Maar een van de meest opvallende bevindingen van bijna twintig jaar fMRI onderzoek is dat hersenactiviteit niet hoger wordt tijdens deze taken. Misschien krijgen een paar gebieden een paar procent meer zuurstofrijk bloed toegevoerd, maar over het algemeen blijft het energieverbruik van de hersenen constant. Dus: ook als je brein met niets actiefs bezig is, zoals lezen, schrijven, rekenen, praten of fietsen is het toch nog bijna even actief, zij het anders actief. Dit is bijzonder omdat je brein zoveel energie verbruikt – met een paar procent van het lichaamsgewicht (de hersenen wegen tussen de 1-2 kilo) verbruikt het 20-25% van de beschikbare energie. Dat is nogal wat – het zou ook veel beter zijn om de hersenen tijdens rust uit te schakelen of op een waaktoestand te zetten. Veel efficienter: kost veel minder energie. Kunnen de hersenen meteen weer ingeschakeld worden als er een externe taak opgelost moet worden (iemand vraagt je bijvoorbeeld wat). Maar zo zit het dus niet: ons rustende brein is te vergelijken met een benzine-slurpende Porsche die urenlang in de garage staat warm te draaien.

Terwijl je hersenmotor staat warm te draaien, kun jij lekker wegdromen. Zelfs als je brein uitrust zijn er namelijk toch hersengebiedjes actief. En juist die gebiedjes helpen je dagdromen.

Waarom dit zo is, is natuurlijk de vraag. Misschien heeft het wat met de organisatie van het geheugen te maken, aangezien zoveel dagdromen gaan over wat anderen zeiden of wat de afgelopen dag(en) gebeurde. Maar het kan net zo goed handig zijn voor het voorbereiden op de toekomst, want als je nadenkt over hoe een gesprek, repetitie of avondje uit kan zijn heb je grotere kans dat je beter presteert en bereikt wat je wilt bereiken. Een nog interessantere functie is dat dagdromen goed is voor de creativiteit, aangezien het zo vaak over onrealistische gedachten gaat: het zogenaamde ‘wat als’ denken. Hoe zou het zijn, als ik … Dat heeft weinig praktisch nut, maar is bijzonder prettig (je kunt jezelf een held voelen, of je woede afreageren in gedachten) en heeft wetenschappers ook tot grote ideeën aangezet. Einstein zei bijvoorbeeld: „Als ik naar mezelf en mijn manieren van denken kijk kom ik tot de conclusie dat de gave van fantasie meer voor mij betekend heeft dan mijn talent voor het opnemen van nieuwe kennis.” Kortom: dagdromen is nuttiger dan stampen.

Een rustend brein is geneigd tot dagdromen

Alhoewel nog onduidelijk is waartoe dagdromen dient, is veel meer bekend geworden over de neurale basis die aan dagdromen ten grondslag ligt. De hersengebieden die tijdens dagdromen actiever worden zijn precies die gebieden die tijdens aandacht vereisende taken minder actief zijn. Dat wil dus zeggen: als je ergens je aandacht op richt, wordt het dagdroom-netwerk minder actief. Maar op het moment dat je met de taak stopt (en de ogen sluit) begint deze motor te draaien.

Dit netwerk bestaat uit een reeks hersengebieden die in de neocortex. De cruciale regionen liggen rondon het corpus callosum midden in het brein: aan de voorkant gaat het om de mediale prefrontale cortex en aan de achterkant op de posterieure congulate. Dan zijn er nog twee gebieden in je achterhoofd die met dit netwerk meedoen – stel je voor dat je elfenoren zou hebben, dan zou bij het hoogste punt precies deze gebieden liggen (aan beide kanten). Zie ook onderstaand plaatje

De gekleurde gebiedjes (en dan vooral de oranje vlekken) zijn juist actief als je brein in rust is. Wetenschappers noemen het daarom wel het default mode network. Zodra je doelbewuste actie gaat ondernemen, worden deze gebiedjes juist minder actief.
Buckner, Andrews-Hanna en Schacter (2008)

Dit netwerk van hersengebieden wordt ook wel het ‘default mode netwerk’ genoemd, omdat dit netwerk de standaard (= default) activiteit van het brein aangeeft, namelijk bij rust. Een onderzoek dat door experimenteel psychologen uit Harvard in 2007 in het vakblad Science werd gepubliceerd, liet zien dat hoe sterker dit netwerk actief werd, hoe meer originele gedachten mensen rapporteerden. Met originele gedachten wordt genoemd: onafhankelijk van de omgeving. Als je op straat een hond ziet en je denkt aan je eigen hond, dan is dat een omgevings-afhankelijke gedachte. Als je echter op straat een hond ziet en je denkt ineens aan wat je morgen gaat doen, dan is dat omgevings-onafhankelijk, en daarmee een originele gedachte (uit je eigen brein).

Wegdromen als de ‘echte’ wereld te saai is: leuk en goed voor de creativiteit

Dromen die je ‘s nachts hebt zijn het beste voorbeeld van zulke omgevingsonafhankelijke gedachten. Daarnaast liet dit onderzoek ook zien, dat bij bekende taken deze gebieden actiever waren dan bij nieuwe taken, wat logisch is ook, want nieuwe taken verdienen ook meer aandacht; die kunnen niet op de automatische piloot. Vooralsnog is dagdromen slechts één van de cognitieve processen die met dit default mode netwerk te maken hebben, en moet het default mode netwerk ook op een bepaalde manier actief zijn om dit dagdromen te ondersteunen. Bijvoorbeeld: ook apen onder verdoving hebben een vorm van default mode netwerk activiteit, maar je kunt moeilijk beweren dat zij dan ook aan het dagdromen zijn. Waarschijnlijk is de koppeling tussen verschillende gebieden noodzakelijk voor dagdromen overdag.

Dagdromen gebeurt niet alleen als je niets te doen hebt. Ook als je iets saais aan te doen bent, kun je zomaar wegdromen. De activiteit van je eigen brein is dan leuker dan wat er om je heen gebeurt.

In ieder geval, dit dagdromen komt niet alleen voor als je niets te doen hebt. Soms gebeurt het ook ineens dat je overdag tijdens een boek lezen of een gesprek wegdroomt. Dan kun je 10x dezelfde bladzijde lezen zonder dat je weet wat er staat, of je mist de laatste opmerkingen van je gesprekspartner. Dat komt omdat je brein dan interne informatie veel interessanter vindt dan externe informatie (het gebeurt ook zelden bij een boeiend boek).

Dagdromen is dus eigenlijk een activiteit die we altijd kunnen doen, die leuk en prettig is, waarschijnlijk nog goed voor je hersenen en mogelijk creatieve ideeën oplevert. Niet luisteren dus naar mensen die zeggen dat je niet zo moet ‘dromen’, sterker nog, zij zouden dat beter zelf wat meer kunnen doen.

Victor Spoormaker werkt als onderzoeker in het neuroimaging lab van het Max Planck Instituut voor Psychiatrie in München

Lees meer op Kennislink:

Autisten dagdromen niet Wat gebeurt er in ons hoofd als we slapen en dromen? (ook geschreven door Victor Spoormaker) Creativiteit in de natuurwetenschap

Dit artikel is een publicatie van Max Planck Instituut voor Psychiatrie.
© Max Planck Instituut voor Psychiatrie, alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 20 mei 2009
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.