Je leest:

Criminele carrières en carrière criminelen

Criminele carrières en carrière criminelen

Auteur: | 22 maart 2006

De meeste daders worden slechts een enkele keer veroordeeld. Een klein gedeelte echter start zijn criminele carrière al op jonge leeftijd, wordt vaak veroordeeld en is langere tijd crimineel actief. Belangrijke levensomstandigheden, zoals trouwen en het krijgen van kinderen, verkleinen de kans op een veroordeling.

Een klein groepje hele actieve criminelen pleegt in verhouding veel criminaliteit. Zij lijken onverbeterlijk. Hoe ontwikkelen de criminele carrières van deze persistente daders zich op de lange termijn? Hoe gaan zij de fout in en zijn ze echt niet meer te redden?

Uit diverse binnen- en buitenlandse onderzoeken blijkt dat een relatief klein percentage zeer actieve daders verantwoordelijk is voor meer dan hun aandeel van de totale criminaliteit. Terwijl de meeste daders alleen in de fout gaan tijdens hun adolescentie, zijn er een paar ‘persistente’ daders die hun criminele carrière vroeg beginnen, veel criminele daden plegen en daar lang mee door gaan. Vaak wordt hun criminele gedrag verklaard uit een mix van persoonskenmerken en een slechte gezinsachtergrond. Deze criminelen zouden daardoor weinig uitzicht op gedragsverbetering hebben. Veranderingen in levensloopomstandigheden, zoals het vinden van werk of een partner betekenen voor hen louter nieuwe mogelijkheden voor antisociaal gedrag (bijvoorbeeld: diefstal van het werk of huiselijk geweld). Bovendien zouden persistente daders zich meer dan andere daders schuldig maken aan ernstige en gewelddadige criminaliteit.

Foto: Lucile de Kruyff

Deze persistente daders zijn in veel landen onderwerp van criminaliteitsbeleid vanwege de ernst van hun criminele gedrag en de veronderstelde stabiliteit van hun criminele carrieres. Ook in Nederland hebben persistente daders de speciale aandacht van politie en justitie.

Maar … bestaan dergelijke onverbeterlijke carrière criminelen nu werkelijk? Lange termijn onderzoek naar de criminele carrières van persistente daders is schaars. De meeste langlopende studies bestrijken slechts de periode van puberteit tot late adolescentie. Hoe het criminele gedrag van deze daders zich tijdens de volwassenheid ontwikkelt, is vrijwel onbekend. Dit geldt nog sterker voor de Nederlandse situatie waar de meeste studies een korte doorlooptijd kennen. Hoe ontwikkelen criminele carrières in Nederland zich op de lange termijn? Kent Nederland ook persistente daders, en zo ja, zijn zij dan inderdaad gewelddadiger dan andere daders? Zijn persistente daders onverbeterlijk in hun criminele gedrag en zijn zij ongevoelig voor belangrijke gebeurtenissen in tijdens hun leven? Op dit soort vragen probeert de Criminele Carrière en Levensloop Studie (CCLS) een antwoord te vinden. De CCLS bekijkt de criminele carrières van 5000 personen die in 1977 voor de rechter kwamen. Deze studie is bijzonder omdat ze niet alleen kijkt naar het begin van criminele carrières, maar ook naar of en hoe daders hun criminele carrières stoppen.

Criminele carrières

Uit de enorme berg strafbladen die de CCLS verzamelde, blijkt dat er grote verschillen zijn in de carrières van criminelen. Er is inderdaad een hele kleine groep daders verantwoordelijk voor een relatief groot deel van de misdrijven. Eenderde van de daders wordt gedurende zijn of haar gehele carrière slechts één of tweemaal veroordeeld. Een kleine vijf procent wordt meer dan 40 keer veroordeeld. Deze vijf procent is daarmee verantwoordelijk voor meer dan 30 procent van het totale aantal veroordelingen.

De meeste daders worden voor het eerst veroordeeld tussen hun 15de en 19de jaar. Een klein deel, ruim tien procent, gaat al voor haar 15de jaar het slechte pad op. Een gemiddelde criminele carrière duurt 20 jaar (gemeten als de periode tussen eerst en laatst bekende veroordeling). Hoe langer de criminele carrière, hoe hoger het aantal veroordelingen doorgaans is. Ook een ‘vroege start’ hangt samen met het aantal veroordelingen: daders die al voor hun 16de jaar worden veroordeeld, hebben gemiddeld meer veroordelingen op hun naam dan daders die hun criminele carrière pas na hun 16de jaar beginnen.

Verdeling van veroordelingsfrequentie over de gehele criminele carrière. De uiterst linkse grijze balk in figuur 1 laat zien dat 20% van het totale aantal daders in de steekproef naast hun veroordeling in 1977 geen enkele andere veroordeling in hun criminele carrière hebben. De volgende grijze balk laat zien dat nog eens 23% behalve de veroordeling uit 1977 nog 1 of 2 andere veroordelingen in hun criminele carrière heeft. Uit de grijze balk uiterst rechts blijkt dat ongeveer 5% een criminele carrière van meer dan 40 veroordelingen heeft. De zwarte balken geven per categorie het aandeel in het totale aantal geregistreerde delicten (de verticale as rechts in de figuur). De 5% daders die meer dan 40 keer werden veroordeeld blijken uiteindelijk verantwoordelijk voor bijna eenderde van het totale aantal geregistreerde misdrijven.

‘Carrière’ criminelen

Door gebruik te maken van een speciale statistische techniek ontdekten we verschillende criminele carrièrepatronen in het leven van de veroordeelden. Verreweg de grootste groep daders echter wordt slechts sporadisch veroordeeld. Twee andere groepen worden vooral veel veroordeeld tijdens hun adolescentie. Na hun 25ste Figuur 2 laat echter ook zien dat een kleine groep daders hun criminele carrière start op jonge leeftijd, jaar na jaar worden veroordeeld en zelfs na hun 50ste niet lijken op te houden. Zijn dit nu de doorgewinterde carrière criminelen?

Carrièrepatronen in de CCLS-data

Men gaat er altijd vanuit dat de groep doorgewinterde of ‘persistente’ criminelen zich meer dan anderen schuldig maken aan ernstige en gewelddadige criminaliteit. Maar deze daders zijn niet zo gewelddadig als we denken. Ze maken zich vooral schuldig aan vermogenscriminaliteit (bijvoorbeeld: inbraak, diefstal zonder geweld). De criminele carrière van deze daders bestaat zelfs voor meer dan 70% uit vermogensdelicten. ‘Slechts’ een op de tien veroordelingen betreft een geweldsdelict. De doorgewinterde criminelen zijn dus vooral dieven in plaats van vechtersbazen. Ook het idee dat persistente daders vooral ernstige criminaliteit plegen klopt niet. Uit een nadere analyse van het carrière patroon van persistente daders blijkt dat gedurende hun criminele carrière niet alleen het aandeel geweldsdelicten redelijk stabiel blijft (diefstal met geweld neemt zelfs af), maar dat ook het aandeel ernstige vermogensdelicten (diefstal in vereniging, inbraak) afneemt. Wat toeneemt (van 20 naar 63%) is het aandeel eenvoudige diefstallen, zoals winkel- of fietsendiefstal.

Uit de gevangenisdossiers blijkt dat de doorgewinterde criminelen grotendeels harddrugsverslaafden zijn. Zij plegen eenvoudige vermogensmisdrijven om in hun dagelijkse drugsbehoefte te voorzien. Naarmate zij langer verslaafd zijn wordt de behoefte om snel te ‘scoren’ groter en hun gezondheidstoestand slechter waardoor zij minder goed in staat zijn nog ingewikkelde delicten te plegen.

Huisje, boompje, beestje

We hebben ook gekeken hoeveel invloed trouwen, scheiden en het krijgen van kinderen heeft op de ontwikkeling van crimineel gedrag. In de periode waarin daders getrouwd zijn daalt de kans dat zij veroordeeld worden fors ten opzichte van de periodes waarin zij vrijgezel zijn. In de periode waarin daders in deze groep gescheiden zijn stijgt de kans om veroordeeld te worden weer, zelfs tot iets boven het niveau van wanneer zij vrijgezel zijn. Het krijgen van kinderen lijkt in de meeste gevallen niet van invloed op het verloop van de criminele carrière.

Zelfs persistente daders zijn niet ongevoelig voor verandering: wanneer zij gescheiden zijn neemt hun kans om veroordeelt te worden met 13% toe in vergelijk tot periodes waarin zij vrijgezel zijn.

Effecten van levensloopomstandigheden. Fred (de doorgetrokken lijn) trouwt voor het eerst op zijn 25ste. Dit huwelijk eindigt in een scheiding wanneer hij 35 jaar is. Op zijn 40ste trouwt hij opnieuw en blijft hij getrouwd voor de rest van zijn leven. Olaf (de stippellijn) maakt gedurende zijn leven geen enkele van deze levensloopomstandigheden mee en blijft zijn hele leven vrijgezel.

Oppakken en opsluiten?

Dat achteraf een kleine groep persistente daders is te ontdekken, wil overigens nog niet zeggen dat we vooraf kunnen voorspellen wie er een langdurige criminele carrière op na zal houden. Als we in 1977 hadden willen voorspellen wie een persistente dader zou worden, hadden we in acht van de tien gevallen mensen onterecht bestempeld als persistente daders. Het voorspellen is zo moeilijk omdat criminele carrières gevoelig zijn voor veranderingen in levensomstandigheden.

Moeten we persistente daders oppakken en zo lang mogelijk opsluiten? Efficiënt lijkt dat niet. Niet alleen weten we van te voren niet wie persistente daders zullen worden, de ernst van de misdrijven die persistente daders uiteindelijk plegen neemt ook nog eens af hoe langer ze crimineel actief zijn. Met lang opsluiten voorkom je dus op den duur alleen eenvoudige diefstallen die relatief weinig schade aanrichten, terwijl iemand opgesloten houden erg duur is.

Zie ook:

Dit artikel is een publicatie van Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR).
© Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR), alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 22 maart 2006

Discussieer mee

0

Vragen, opmerkingen of bijdragen over dit artikel of het onderwerp? Neem deel aan de discussie.

NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.