Door het warme weer van de afgelopen dagen staan energieproducenten met de rug tegen de muur. Energiecentrales moeten gekoeld worden, en dat gebeurt door warm water te lozen in het oppervlaktewater. Om milieuproblemen te voorkomen – niet iedere plant- of diersoort houdt immers van te warm water – mag de temperatuur van het oppervlaktewater niet boven de 30oC komen. Omdat het oppervlaktewater dat bij Lobith Nederland binnenkomt op dit moment een temperatuur van 23oC heeft, kunnen de centrales niet voldoende gekoeld worden. Daardoor kunnen ze op dit moment minder energie opwekken dan normaal. Als er een grote piek is in de energievraag, of als een centrale uitvalt, is er niet genoeg reserve om het tekort op te vangen. Een reserve van 20% van de normale productie wordt internationaal als een streefgetal gebruikt.
De Groningse Eemscentrale levert in zijn eentje tegen de 700 MW aan vermogen. Als zo’n centrale nu uitvalt, of als er een grote piek in de elektriciteitsvraag optreedt, kan de reserve dat niet opvangen. bron: Electrabel
Maatregelen
De netbeheerder TenneT kondigde op zondag 10 augustus de zogenaamde ‘code rood’ af. Dat betekent dat onverwachtse problemen in de energievoorziening niet kunnen worden opgevangen. In geval van problemen kan TenneT aan de Ministeries van Economische Zaken en Rijkswaterstaat ontheffing aanvragen voor het lozen bij hogere temperaturen. Als de extra capaciteit die zo wordt opgewekt niet voldoende is, moeten regionale energiecentrales hun levering staken om erger te voorkomen – stroomuitval dus. In een studie uit 1994 worden de kosten van 8 uur stroomuitval op € 30,= per niet geleverd kWh geschat.
Wat kan er gedaan worden?
Op de korte termijn heeft TenneT particulieren en bedrijven gevraagd om zuinig te zijn met energie. Op de maandagochtend gaan veel mensen weer aan het werk – in het noorden van het land is de zomervakantie voor de basisscholen alweer voorbij – en wordt dus een grote piek verwacht. Apparaten als airconditioners vragen veel energie. Maar deze vraag valt in het niet bij de hoeveelheid stroom die de industrie nodig heeft. Die vraag groeit natuurlijk met industriële uitbreiding.
Op langere termijn is het dus nodig de reservecapaciteit uit te breiden. De energiecrisis van 2001 in Californië liet zien dat het erg onverstandig is om structureel onder de 20% reservecapaciteit te blijven. Het probleem is, dat het voor de producenten niet interessant is om grote overcapaciteit te handhaven. Voor die overcapaciteit krijgen zij namelijk geen vergoeding. In een rapport uit 2002 betogen M. Scheepers en J. de Beus dat de overheid meer sturing moet geven aan de energiemarkt. Door van overheidswege vergoedingen te geven voor extra te leveren vermogen, kunnen de producenten worden geprikkeld om toch een veilige reserve te regelen. Dat betekent wel een verstoring van de normale martktwerking, zeggen de onderzoekers, maar de elektriciteitsvoorziening is dermate belangrijk, dat zo’n ingreep gerechtvaardigd is.
Literatuur
Scheepers, M.J.J. (ECN, Petten); Beus, J. de (Amsterdam Power Exchange), Te weinig investeren in nieuwe elektriciteitscentrales vergroot risico’s op stroomuitval, 2002 Rathenau Instituut, Stroomloos – Kwetsbaarheid van de samenleving; gevolgen van verstoringen van de elektriciteitsvoorziening, 1994
Meer weten:
- Te weinig investeren in nieuwe elektriciteitscentrales vergroot risico’s op stroomuitval (pdf)
- Stroomloos Kwetsbaarheid van de samenleving (pdf)
- Energiecrisis in Californië (Engels)
- Waar komt restwarmte vandaan?
- Warmte-kracht koppeling – restwarmte nuttig gebruiken?
- Lozing van koelwater, 1981-1996