Chinese mensensmokkel blijkt geen nieuw fenomeen te zijn. Al vóór de Tweede Wereldoorlog vond er in georganiseerd verband smokkel van en door Chinezen plaats. Over deze vroege vormen van smokkel is echter weinig informatie beschikbaar door het gebrek aan data.
Met de stijging van het aantal asielzoekers in de jaren 90 en de aanscherping van artikel 197a Wetboek van Strafrecht (het mensensmokkelartikel) in 1996, kwam er meer informatie beschikbaar. Sindsdien rapporteren de media ook over slangenkoppen, als Nederlandse vertaling van het Chinese woord shetou. De term slangenkop is echter geen graadmeter voor de mate van organisatie maar slaat slechts op iemand die mensen smokkelt. Elk individu dat een manier vindt om andere personen te smokkelen, kan de aanduiding slangenkop krijgen. Iemand kan bijvoorbeeld zijn paspoort uitlenen om als look-a-like te laten misbruiken. Daarmee is de mensensmokkel laagdrempelig te noemen en niet het exclusieve domein van de zware georganiseerde misdaad.
Smokkelsom
Uit de dossiers blijkt niet dat smokkelgroepen migranten exploiteren om maandelijks aflossingen voor de smokkelsom te verkrijgen. Zo was er in geen enkel dossier sprake van gedwongen prostitutie.
Voor het verkrijgen van de smokkelsom gebruiken de smokkelaars doorgaans een methode die in de studie van Soudijn ‘voorfinanciering’ heet. Hierbij heeft de te smokkelen persoon voor de reis al op één of andere manier de reissom geregeld. Dit is niet zo vreemd als op het eerste gezicht misschien lijkt. Vanuit de migratieliteratuur wordt er op gewezen dat het doorgaans niet de allerarmsten zijn die vertrekken. Het merendeel van de Chinese gesmokkelden komt dan ook uit Fujian en Zhejiang, de twee meest economisch ontwikkelde provincies van China. Belangrijk is ook dat migratie niet de beslissing is van slechts één individu, maar dat familie en vrienden hier belang bij hebben.
Zekerheid
Uit de dossiers blijkt dat de migrant op het moment van aankomst in het land van bestemming, zijn familie of vrienden op de hoogte stelt van zijn behouden aankomst, waarna deze de smokkelaar uitbetalen. Deze methode heeft voor alle partijen voordelen. De gesmokkelde is er zeker van dat hij niet wordt opgelicht. Familie en vrienden zien het als een goede investering aangezien de migrant hen met rente terug betaalt. En de smokkelaar is ook zeker van zijn opbrengsten. In het bijzonder grootschalige smokkelaars hebben hierbij baat. Voor hen is het te arbeidsintensief om jaar na jaar maandelijks het loon van gesmokkelde illegalen af te moeten romen. Bovendien vergroten zulke praktijken het risico op ontdekking. Dit verklaart waarschijnlijk waarom de Nederlandse dossiers niets melden over smokkelaars die gesmokkelden via gedwongen prostitutie of op andere manieren uitbuiten. De smokkelaar kreeg immers zijn geld al uitbetaald.
De Nederlandse dossiers melden niets over gedwongen prostitutie van gesmokkelden. Dit betekent echter niet dat er geen sprake is van uitbuiting. Als zij bijvoorbeeld in de horeca sector voor veel minder dan het minimumloon werken, kan dit ook als uitbuiting worden gezien.
Uitbuiting
Dit betekent echter niet dat uitbuiting van gesmokkelden niet voorkomt. De schuld van de gesmokkelde blijft namelijk wel staan bij familie of bekenden die de gesmokkelde de hoge bedragen voorschieten. De migrant zal deze schuld vervolgens alleen kunnen aflossen door langdurig in de illegale arbeidssector te werken. Zodoende worden migranten wel uitgebuit, zonder dat er een directe link met hun smokkelaars hoeft te zijn. Of: een individueel opererende smokkelaar probeert zijn eigen familie of bekenden te smokkelen. Hierbij is het onderling vertrouwen groot. Dan is voorfinanciering niet nodig. Gesmokkelde familieleden zullen hun dankbaarheid tonen door voor minder dan het minimumloon in bijvoorbeeld het restaurant van de smokkelaar te werken.
Melvin Soudijn is als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de Dienst Nationale Recherche Informatie in Zoetermeer. Hij voerde dit promotie-onderzoek uit bij het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving te Leiden met financiële steun van het KLPD. Het onderzoek is grotendeels gebaseerd op 88 afgesloten rechtbankdossiers over de periode 1996-2003. In deze periode kwam 178 maal een verdachte voor de rechter. De meeste dossiers hebben betrekking op doorsmokkel richting Engeland.
Zie ook:
- Reizen onder regie (Kennislinkartikel)