De loopkevers evolueerden in het laat-Trias, een periode die duurde van ongeveer 251,0 tot 199,6 miljoen jaar geleden. In de 19e eeuw waren kevers erg populair om te verzamelen vanwege hun soms opvallende uiterlijk, grootte en prachtige kleuren. Verzamelaars betaalden soms flink voor een exotische soort. Ook Darwin trok er toen hij jong was in de weekenden liever op uit om kevers te verzamelen dan dat hij thuis theologie zat te studeren.

Cicindela sylvicola, een loopkeversoort die veel in Europa voor komt.
European Atlas of Soil Biodiversity
Naam: Loopkever Orde: Coleoptera Suborde: Adephaga Aantal soorten: 40.000 Lengte: van enige millimeters tot vier centimeter Uiterlijk: Hoewel ze sterk in grootte kunnen verschillen, lijken loopkevers verder erg op elkaar. Ze hebben lange poten, krachtige kaken en een ovaal tot langwerpig ovaal rugschild. Dieet: alles wat ze krijgen kunnen; van planten en schimmels tot slakken en jonge padden Bijzonder: Kevers vormen veertig procent van alle insectensoorten
Leven tussen rottende bladeren
Loopkevers komen over de hele wereld voor, behalve op Antarctica. Er zijn wereldwijd ongeveer 40.000 soorten te vinden, waarvan er 3000 in Europa leven. Als je ze wilt vinden kun je het beste naar de grond kijken, bijna alle soorten leven op of in de bodem. Vooral de jonge kevers zijn dol op de bodem en rottende bladeren die op de grond zijn gevallen. De plek waar ze leven hangt sterk af van de aanwezigheid van water in de bovenste grondlagen en van de structuur van de aarde. In de tropen willen kevers ook nog wel eens een boomtop verkiezen boven de grond en er zijn ook soorten die voor een huisje in een grot of rotsspleet gaan. De echte bikkels trotseren zelfs het ijs van een gletsjer.

Hoewel ze sterk in grootte kunnen verschillen, lijken loopkevers verder erg op elkaar. Ze hebben lange poten, krachtige kaken en een ovaal tot langwerpig ovaal rugschild. De meeste loopkevers zijn glanzend zwart of hebben een metaalachtige kleur. Ze hebben geribbelde, verharde voorvleugels die ook wel dekschilden worden genoemd.
Die dekschilden kunnen uiteenlopende vormen aannemen, waardoor de vioolkever bijvoorbeeld een opvallende verschijning wordt. Soms zijn de dekschilden vergroeid, dan kan de kever niet meer vliegen. Dat komt met name voor in gebieden waar de omgeving niet zo sterk verandert. Als dat wel zo is, zijn de vleugels meestal beter ontwikkeld zodat de kever een nieuwe leefomgeving op kan zoeken.
Gebombardeerd door een oogpister
Bijna alle loopkevers hebben achter in hun abdomen klieren zitten die schadelijke en bijtende stoffen af kunnen scheiden. Bij sommige soorten, de bombardeerkevers, zijn deze stoffen giftig.

Als er een vijand in de buurt is en de kever zich aangevallen voelt, laat hij met een luide knal de gassen vrij, die dan een temperatuur van wel 100 graden Celsius kunnen hebben. De stoffen die vrijkomen kunnen kleine zoogdieren als spitsmuizen verwonden en kleine ongewervelden in één klap doden.
Sommige Afrikaanse bombardeerkevers kunnen hun klier 270 graden draaien zodat ze in alle richtingen kunnen spuiten, waaronder in de ogen van de vijand. In het Afrikaans worden de kevers dan ook wel ‘oogpisters’ genoemd. Een slimme tactiek. Zo slim zelfs, dat de Heliobolus lugubris-hagedis de kleuren, en zelfs het loopje, van de kever kopieert. Dat is mooi te zien in onderstaand filmpje.
Ook voor een mens is het niet erg prettig om gebombardeerd te worden door een bombardeerkever, dat ondervond zelfs Darwin al. Hij schreef hierover:
“I must tell you what happened to me on the banks of the Cam in my early entomological days; under a piece of bark I found two carabi (I forget which) & caught one in each hand, when lo & behold I saw a sacred Panagæus crux major; I could not bear to give up either of my Carabi, & to lose Panagæus was out of the question, so that in despair I gently seized one of the carabi between my teeth, when to my unspeakable disgust & pain the little inconsiderate beast squirted his acid down my throat & I lost both Carabi & Panagæus!”

Van larve naar imago via pop
De meeste kevers leggen eens per jaar eieren. Meestal gebeurt dit in de lente of in de herfst, de larven worden dan in de zomer of in de winter geboren. De larve heeft vijf tot acht maanden nodig om zich te ontwikkelen tot een volwassen dier, ook wel imago genoemd. Die ontwikkeling gebeurt door verpopping. Verpopping duurt ongeveer twee weken en is een apart stadium, waarbij de larve na de laatste vervelling een ander uiterlijk krijgt. Tijdens die periode neemt de larve geen voedsel in zijn pop op. Uitwendig lijkt er niets te gebeuren terwijl intussen van binnen de larvale organen worden afgebroken en worden omgebouwd tot de organen die het volwassen insect nodig zal hebben. In het popstadium zijn vaak al wel de beginnende vormen van het imago te herkennen. De meeste poppen bewegen zich niet maar kunnen bij aanraking wel wriemelende bewegingen maken als verdediging.
Sneller dan een jachtluipaard
Loopkevers die hun prooi opsporen door te ruiken of voelen, jagen op bijna alles wat ze te pakken kunnen krijgen. Van planten en schimmels tot aan andere ongewervelden. Soms specialiseren ze zich op één type voedsel, zoals kevers van het geslacht Cychrus die een dieet bestaande uit slakken hebben. Sommige kevers, zoals de Scarites_-kevers, hebben een relatief grote kop en sterke kaken om harde prooien te vermalen. Ook komen er kevers voor die met behulp van facetogenoog jagen. Zo is er Notiophilus, die op springstaarten jaagt. Enkele soorten laten het jagen voor wat het is en eten voornamelijk zaden, die ze ook in de grond stoppen als voedsel voor hun larven.

De allersnelste jager is de tijgerkever, die snelheden van 8 km/uur haalt. Gezien zijn lengte maakt hem dat het snelste landdier. Als mensen dezelfde kunst hadden, zouden ze 200 km/uur kunnen rennen. In tegenstelling tot andere loopkevers jagen ze vaak ’s nachts en hebben vaak felle kleuren.
Nuttig en een ramp
Loopkevers kunnen hartstikke handige beestjes zijn. Zo kunnen Calosoma-kevers, die ook wel poppenrovers worden genoemd, worden ingezet om op rupsen, donsvlinders, de processierups en beervlinders te jagen. De meeste andere insecten wagen zich niet aan deze dieren vanwege de netelharen die behoorlijk kunnen prikken. Sommige keversoorten zijn echter niet zo nuttig en worden als ongedierte gezien omdat ze zich in groten getale aan granen te goed kunnen doen.
Bronnen:
- European Atlas of Soil Biodiversity, JRC European Commission
- Darwin’s brief over de bombardeerkever
- Carabidae of the world
Lees ook:
- Aflevering 6: de bodemschimmel
- Aflevering 5: de mier
- Aflevering 4: het beerdiertje
- Aflevering 3: de springstaart
- Aflevering 2: de pissebed
- Alevering 1: de regenworm