Je leest:

Cheetahs en oogpisters

Cheetahs en oogpisters

Loopkevers zijn er in alle vormen

Auteur: | 19 juli 2012

Veertig procent van alle insectensoorten die we kennen zijn kevers. Sommigen wonen in een grot in de bergen, anderen zitten in een boomtop van het tropisch regenwoud. Soms vormen ze zelf een plaag, soms worden ze juist ingezet om plagen te voorkomen. En klein als ze zijn weten ze zich goed te verweren, dat ondervond Darwin zelfs al tijdens een van zijn reizen.

De loopkevers evolueerden in het laat-Trias, een periode die duurde van ongeveer 251,0 tot 199,6 miljoen jaar geleden. In de 19e eeuw waren kevers erg populair om te verzamelen vanwege hun soms opvallende uiterlijk, grootte en prachtige kleuren. Verzamelaars betaalden soms flink voor een exotische soort. Ook Darwin trok er toen hij jong was in de weekenden liever op uit om kevers te verzamelen dan dat hij thuis theologie zat te studeren.

Cicindela sylvicola, een loopkeversoort die veel in Europa voor komt.

European Atlas of Soil Biodiversity

Naam: Loopkever Orde: Coleoptera Suborde: Adephaga Aantal soorten: 40.000 Lengte: van enige millimeters tot vier centimeter Uiterlijk: Hoewel ze sterk in grootte kunnen verschillen, lijken loopkevers verder erg op elkaar. Ze hebben lange poten, krachtige kaken en een ovaal tot langwerpig ovaal rugschild. Dieet: alles wat ze krijgen kunnen; van planten en schimmels tot slakken en jonge padden Bijzonder: Kevers vormen veertig procent van alle insectensoorten

Leven tussen rottende bladeren

Loopkevers komen over de hele wereld voor, behalve op Antarctica. Er zijn wereldwijd ongeveer 40.000 soorten te vinden, waarvan er 3000 in Europa leven. Als je ze wilt vinden kun je het beste naar de grond kijken, bijna alle soorten leven op of in de bodem. Vooral de jonge kevers zijn dol op de bodem en rottende bladeren die op de grond zijn gevallen. De plek waar ze leven hangt sterk af van de aanwezigheid van water in de bovenste grondlagen en van de structuur van de aarde. In de tropen willen kevers ook nog wel eens een boomtop verkiezen boven de grond en er zijn ook soorten die voor een huisje in een grot of rotsspleet gaan. De echte bikkels trotseren zelfs het ijs van een gletsjer.

Deze vioolkever van de soort Mormolyce phyllodes heeft hele grote dekschilden.
Wikimedia Commons

Hoewel ze sterk in grootte kunnen verschillen, lijken loopkevers verder erg op elkaar. Ze hebben lange poten, krachtige kaken en een ovaal tot langwerpig ovaal rugschild. De meeste loopkevers zijn glanzend zwart of hebben een metaalachtige kleur. Ze hebben geribbelde, verharde voorvleugels die ook wel dekschilden worden genoemd.

Die dekschilden kunnen uiteenlopende vormen aannemen, waardoor de vioolkever bijvoorbeeld een opvallende verschijning wordt. Soms zijn de dekschilden vergroeid, dan kan de kever niet meer vliegen. Dat komt met name voor in gebieden waar de omgeving niet zo sterk verandert. Als dat wel zo is, zijn de vleugels meestal beter ontwikkeld zodat de kever een nieuwe leefomgeving op kan zoeken.

Gebombardeerd door een oogpister

Bijna alle loopkevers hebben achter in hun abdomen klieren zitten die schadelijke en bijtende stoffen af kunnen scheiden. Bij sommige soorten, de bombardeerkevers, zijn deze stoffen giftig.

Deze Australische bombardeerkever, Pheropsophus verticalis, moet je niet kwaad maken.
European Atlas of Soil Biodiversity

Als er een vijand in de buurt is en de kever zich aangevallen voelt, laat hij met een luide knal de gassen vrij, die dan een temperatuur van wel 100 graden Celsius kunnen hebben. De stoffen die vrijkomen kunnen kleine zoogdieren als spitsmuizen verwonden en kleine ongewervelden in één klap doden.

Sommige Afrikaanse bombardeerkevers kunnen hun klier 270 graden draaien zodat ze in alle richtingen kunnen spuiten, waaronder in de ogen van de vijand. In het Afrikaans worden de kevers dan ook wel ‘oogpisters’ genoemd. Een slimme tactiek. Zo slim zelfs, dat de Heliobolus lugubris-hagedis de kleuren, en zelfs het loopje, van de kever kopieert. Dat is mooi te zien in onderstaand filmpje.

Ook voor een mens is het niet erg prettig om gebombardeerd te worden door een bombardeerkever, dat ondervond zelfs Darwin al. Hij schreef hierover:

“I must tell you what happened to me on the banks of the Cam in my early entomological days; under a piece of bark I found two carabi (I forget which) & caught one in each hand, when lo & behold I saw a sacred Panagæus crux major; I could not bear to give up either of my Carabi, & to lose Panagæus was out of the question, so that in despair I gently seized one of the carabi between my teeth, when to my unspeakable disgust & pain the little inconsiderate beast squirted his acid down my throat & I lost both Carabi & Panagæus!”

Het poppenstadium duurt ongeveer twee weken en hoewel de pop er hier heel kwetsbaar uit ziet, beschermt de pop zichzelf tegen vijanden met vele chemische stoffen, zoals ketonen en aldehyden, die hij met zijn klieren uit kan scheiden.
European Atlas of Soil Biodiversity

Van larve naar imago via pop

De meeste kevers leggen eens per jaar eieren. Meestal gebeurt dit in de lente of in de herfst, de larven worden dan in de zomer of in de winter geboren. De larve heeft vijf tot acht maanden nodig om zich te ontwikkelen tot een volwassen dier, ook wel imago genoemd. Die ontwikkeling gebeurt door verpopping. Verpopping duurt ongeveer twee weken en is een apart stadium, waarbij de larve na de laatste vervelling een ander uiterlijk krijgt. Tijdens die periode neemt de larve geen voedsel in zijn pop op. Uitwendig lijkt er niets te gebeuren terwijl intussen van binnen de larvale organen worden afgebroken en worden omgebouwd tot de organen die het volwassen insect nodig zal hebben. In het popstadium zijn vaak al wel de beginnende vormen van het imago te herkennen. De meeste poppen bewegen zich niet maar kunnen bij aanraking wel wriemelende bewegingen maken als verdediging.

Sneller dan een jachtluipaard

Loopkevers die hun prooi opsporen door te ruiken of voelen, jagen op bijna alles wat ze te pakken kunnen krijgen. Van planten en schimmels tot aan andere ongewervelden. Soms specialiseren ze zich op één type voedsel, zoals kevers van het geslacht Cychrus die een dieet bestaande uit slakken hebben. Sommige kevers, zoals de Scarites_-kevers, hebben een relatief grote kop en sterke kaken om harde prooien te vermalen. Ook komen er kevers voor die met behulp van facetogenoog jagen. Zo is er Notiophilus, die op springstaarten jaagt. Enkele soorten laten het jagen voor wat het is en eten voornamelijk zaden, die ze ook in de grond stoppen als voedsel voor hun larven.

Je zou het misschien niet meteen zeggen, maar deze tijgerkever is het snelste landdier. Hier zie je de soort Cicindelid bangalore
Wikimedia Commons

De allersnelste jager is de tijgerkever, die snelheden van 8 km/uur haalt. Gezien zijn lengte maakt hem dat het snelste landdier. Als mensen dezelfde kunst hadden, zouden ze 200 km/uur kunnen rennen. In tegenstelling tot andere loopkevers jagen ze vaak ’s nachts en hebben vaak felle kleuren.

Nuttig en een ramp

Loopkevers kunnen hartstikke handige beestjes zijn. Zo kunnen Calosoma-kevers, die ook wel poppenrovers worden genoemd, worden ingezet om op rupsen, donsvlinders, de processierups en beervlinders te jagen. De meeste andere insecten wagen zich niet aan deze dieren vanwege de netelharen die behoorlijk kunnen prikken. Sommige keversoorten zijn echter niet zo nuttig en worden als ongedierte gezien omdat ze zich in groten getale aan granen te goed kunnen doen.

Bronnen:

1/14

Leven in de ondergrond

Ze hebben geen aaibare vachtjes, imponerende kleuren of glanzende Disney-ogen. Maar wie bodemdieren van dichtbij bekijkt, ontdekt dat ze over een fascinerende schoonheid beschikken. Bovendien zijn ze van onschatbare waarde voor onze ondergrond. Zonder bodemleven geen vruchtbare akkers en weelderige tuinen. Daarom op Kennislink de komende tijd een serie Bodemdiertjes.

1/14

Het raderdiertje

Het raderdiertje kan jaren uitgedroogd in een soort slaaptoestand verkeren, heeft al miljoenen jaren geen seks gehad en weet parasieten op een slimme manier van zich af te schudden. Klein als hij is, is dit bodemdiertje bijzonder succesvol.

Lees verder over het raderdiertje

Wikimedia Commons, CC BY SA 3.0

1/14

De duizend- en miljoenpoot

Hun naam zegt niet zoveel over het aantal poten en de lengte van deze kruipers varieert gigantisch. Maar in welke vorm ook, ze zijn erg nuttig voor onze bodem. Ze recyclen dood plantaardig materiaal en houden planten knagende dieren bij planten weg; een goede zaak voor de koolstofkringloop.

Lees meer over de duizend- en miljoenpoot

1/14

De mol

Bijna blind rent hij door zijn smalle gangenstelsel en graaft met een enorme kracht er nog wat tunnels bij. Als hij een worm tegenkomt sprint hij er op af, verlamt hem en legt hem in de voorraadkamer. Dan heeft hij later ook nog wat.

Lees meer over de mol

1/14

De mijnspin

Een mier loopt nietsvermoedend over de aarde, niet wetende dat daaronder zich het gangenstelsel van het huis van de mijnspin bevindt. Razendsnel rent de mijnspin naar boven, bijt de prooi met haar vlijmscherpe tanden en trekt hem haar huis in.

Lees meer over de mijnspin

1/14

De slijmzwam

Ze hebben uiteenlopende namen van Heksenboter en Bloedweizwam tot Zilveren boomkussen. Ze kunnen zonder hersenen hun weg door een doolhof vinden en zijn zelfs in staat een robot te besturen. De slijmzwam is een intelligentere bodembewoner dan je denkt.

Lees meer over de slijmzwam

1/14

De bodemmijt

Zet op een willekeurige plek in het bos je schep in de grond en je haalt zo honderden mijten omhoog. Deze kleine beestjes hebben een uiteenlopend dieet en verzamelen dat al zuigend, stekend of zagend bij elkaar. En ze zijn ook nog eens reuzesterk.

Lees meer over de bodemmijt

1/14

De loopkever

Veertig procent van alle insectensoorten die we kennen zijn kevers. Sommigen wonen in een grot in de bergen, anderen zitten in een boomtop van het tropisch regenwoud. Soms vormen ze zelf een plaag, soms worden ze juist ingezet om plagen te voorkomen. En klein als ze zijn weten ze zich goed te verweren, dat ondervond Darwin zelfs al tijdens een van zijn reizen.

Lees meer over de loopkever

1/14

De bodemschimmel

Hoewel je bij een schimmel misschien snel aan de groene spikkels op je bedorven appel of brood denkt, zijn er veel meer soorten. De soorten die in de bodem leven bijvoorbeeld. Bodemschimmels kunnen een heel groot deel van de biomassa onder de grond beslaan. Ze komen in alle soorten en maten voor en spelen een hele belangrijke rol in de ecosystemen van de bodem.

Lees meer over bodemschimmels

1/14

De mier

Geen soort zo sterk, geen soort die zo goed samenwerkt. Geen soort met zoveel opmerkelijke eigenschappen. Je vindt ze overal, behalve op de polen. Waar je ook ter wereld even goed om je heen kijkt in het zand zie je ze alweer lopen. Mieren. Soms met tientallen, soms met miljoenen tegelijk. Alhoewel ze soms heel irritant kunnen zijn, zijn ze bovenal bijzonder indrukwekkend.

Lees meer over de mier

1/14

Het beerdiertje

Als een klein bolletje wordt hij meegenomen door de lucht. Zwervend van plek naar plek. Plots komt hij in een plasje water terecht en binnen een paar minuten ontvouwen zich vier paar pootjes onder het dikke bolletje vandaan. Aan ieder pootje zit een klein klauwtje. Oogjes heeft het niet. Met zijn kleine, koddige, bolle lijfje en acht pootjes begint het beerdiertje heel langzaam rond te kruipen. Hij is net wakker geworden na enkele jaren slaap.

Lees meer over het beerdiertje

1/14

De springstaart

In één sprong overbruggen ze met gemak een afstand van zo’n acht centimeter. Geen kunst? Wel wanneer je bedenkt dat springstaarten zelf een lengte van enkele millimeters hebben. Ruim een factor tien verschil, dus. Alleen: wat doen zulke goede springers ondergronds?

Lees meer over de springstaart

Steve Hopkin

1/14

De pissebed

Ze hebben hun naam en hun uiterlijk niet mee, maar pissebedden zijn onmisbaar voor onze bodem. Ze recyclen plantaardig materiaal en dragen zo bij aan de koolstofkringloop. Gezond voor de ondergrond dus, en mogelijk zelfs gezond voor ons!

Lees meer over de pissebed

1/14

De regenworm

Platgetrapt op het trottoir zien we ze weleens, of hulpeloos bungelend in een merelsnavel. Misschien tijdens een middagje spitten in de tuin. Maar we worden vooral indirect met regenwormen geconfronteerd, door het nuttige bodemwerk dat ze verrichten. Door te graven, te ploegen en te composteren zorgen ze voor een vruchtbare ondergrond.

Lees meer over de regenworm

Lees ook:

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 19 juli 2012
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.