Zeebiologen wereldwijd hebben het geprobeerd, maar meestal eindigt de ‘kwallenkweek’ na een paar maanden met een bak vol stinkende drab. Dat Burger’s Ocean het procédé nu in de vingers heeft, mag met recht een doorbraak heten. Max Janse is maritiem bioloog en staat aan het hoofd van Burgers’ Ocean. Hij legt uit waarom er zoveel moeite is gestoken in het kweken van kwallen: "Wat we in Burgers’ Ocean proberen te doen is het publiek kennis laten maken met een zo natuurlijk mogelijk zeemilieu; we groeien onze eigen koralen, we laten zeekomkommers over de bodem van de aquaria kruipen als een soort stofzuigers, we willen écht het hele plaatje laten zien. Daar horen kwallen dus bij.’’
Kweektank voor kwallen in Burgers’ Ocean bron: Burgers’ Ocean
Erg kwetsbaar
Maar daarmee heeft dr. Janse zich wel een probleem op de hals gehaald. Volwassen kwallen importeren is bijna niet te doen, en als de kwetsbare dieren de reis al overleven, dan gaan ze maar ongeveer een half jaar mee. Kwallen worden nu eenmaal niet oud. En in de enorme aquaria van Burgers’ Ocean zijn er veel zaken die voor een kwal levensgevaarlijk zijn. Een luchtbel kan al het einde betekenen; als die gevangen raakt onder de hoed zal hij zich langzaam maar zeker door het geleiachtige lichaam heen boren; de kwal legt het loodje. Om het publiek ook op de langere duur kwallen te laten zien is er eigenlijk maar een optie: zélf kweken, en dat in grote aantallen.
En dat is dus gelukt. Max Janse: ’’Achter de schermen hebben we in een speciale tank een echte kwallenplaag die we ook in stand kunnen houden. Een ruime aanvoer dus, voldoende om altijd dieren te hebben om in de publieke aquaria te laten zien. Het is een bewerkelijk procédé, een hele reeks van kweekbakken volgen elkaar op om de verschillende levenscycli van de kwal te doorlopen, maar we hebben het kunstje nu echt onder de knie."
Oorkwal: eenvoudig beestje, maar moeilijk te kweken. bron: Burgers’ Ocean
Stadia
De levensstadia van de kwal laten het verpoppen van vlinders verbleken tot een simpel trucje. Het begint met minuscule kwalpoliepjes; dit is het vastzittende stadium waarbij de dieren er uitzien als een soort mini-vulkaantjes. Die vormen zich tot rode larfjes en vervolgens tot transparante minikwalletjes. Dan kunnen ze verhuizen naar een volgend aquarium waar ze kunnen uitgroeien tot volwassenheid.
Maar dan zijn de zorgen van zeebioloog Max Janse en zijn team nog niet voorbij: "Kwallen zijn ontzettend dom! Als zo’n beestje in de hoek van het aquarium belandt heeft hij niet het benul om om te draaien en er weer uit te zwemmen, hij gaat dus gewoon dood in die hoek. Dat kun je alleen maar oplossen door een constante stroom water aan de gang te houden in het aquarium. Aan de andere kant mag die stroom water ook weer niet te hard zijn; de minikwalletjes zijn erg teer en hun hoedje kan zomaar omklappen als ware het een paraplu; opnieuw een kwal die het loodje legt.
Wankel succes
Ook dit laatste stadium is dus nu in Burgers’ Ocean onder controle. Het publiek kan genieten van de oorkwal, de bekende kwal met de vier ‘lobben’ in de hoed die we allemaal wel eens als een soort drilpudding op het strand hebben zien liggen. Maar zelfs als volwassen dieren blijven de kwallen kwetsbaar; voortdurend in de gaten houden is het motto. Zo kan een kwal opeens zijn hoed insnoeren. Niemand weet waarom, maar het dier gaat dood. Ook kan hij lui worden als er te veel voedsel in het water komt; zijn mondflappen worden korter dan in de natuur het geval is. En zelfs een klein beetje te sterke stroming in het water kan het dier verwonden; een tentakel is zó afgerukt.
Max Janse en zijn team zijn zich dan ook zeer bewust hoe wankel hun succes zal blijven: “Bij het houden van kwallen moet je de dieren blijven ‘lezen’. Verder moet je veel geduld hebben en bereid zijn de strategie voortdurend aan te passen.”