Enorme hoeveelheden ozon-afbrekende cfk’s (chloor-fluor-koolstoffen) in de atmosfeer. Het is de desastreuze erfenis van de naoorlogse industriële ontwikkeling van het Westen waardoor sinds het begin van de jaren tachtig de ozonlaag almaar dunner wordt. Elk voorjaar boven Antarctica meet de NASA het beroemde gat in de schil om de aarde die het leven op aarde beschermt tegen overmatige UV straling. In april maakten onderzoekers van Third European Stratospheric Experiment on Ozone (THESEO 2000) bekend ook een gat in de ozonlaag boven de Noordpool gemeten te hebben.
En dat is nieuw. Jelte Rozema, systeem ecoloog aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, is aan het woord: ‘De chemische reakties waarbij cfk’s ozon in de atmosfeer afbreken, verlopen beter bij lagere temperaturen. Het stabiele polaire klimaat staat elk voorjaar garant voor een ozongat boven antarctica. De atmosfeer boven de Noordpool is veel turbulenter, de lucht mengt er meer met andere luchtlagen.’
Als onderzoekers ondanks die ‘ruis’ daar dan tòch een ozongat vinden, dan is er blijkbaar nog steeds sprake van een daling van de hoeveelheid ozon in de atmosfeer. Nog steeds. Ondanks het internationale Montrealprotocol van 1987 waarin een drastische cfk-reductie is vastgelegd.
Rozema: ‘Politici zijn helemaal niet blij met deze resultaten. Hebben ze eindelijk consensus bereikt over de reductie van cfk-uitstoot, heeft het helemaal geen effect!’ Maar het verbaast de onderzoeker niet dat er nog geen herstel van de ozonlaag zichtbaar is. ’Cfk’s kunnen wel honderd jaar in de atmosfeer blijven hangen voordat ze afgebroken worden. Eigenlijk lag het helemaal niet in de lijn der verwachting dat de ozonlaag zich nu al, 13 jaar na ‘Montreal’, zou herstellen’, aldus de onderzoeker.
In de categorie wereldwijde milieueffecten is er naast het gat in de ozonlaag natuurlijk het broeikaseffect, de ‘global warming’. Door een toename van koolstofdioxide in de atmosfeer (en andere broeikas-gassen als methaan) wordt een steeds groter deel van de warmte die de aarde uitstraalt als infrarode straling teruggekaatst. Volgens het Intergovernmental Panel on Climate Change is de temperatuur aan het aardoppervlak daardoor sinds het einde van de negentiende eeuw met 0,3 tot 0,6 ºC toegenomen.
Jan met de pet
Vroeger dachten wetenschappers dat het broeikaseffect en de dunnere onzonlaag niets met elkaar te maken hadden. ‘Terwijl Jan met de pet de twee altijd in een adem noemde’, zegt Rozema. ‘Eindelijk hadden wetenschappers het publiek zover dat ze het verschil begrepen tussen de beide effecten, en dan blijkt nu dat ze waarschijnlijk toch samenhangen!’ De ecoloog legt uit waarom: ‘Atmosferisch CO2 houdt warmte in het lagere deel van de atmosfeer vast. Het hogere deel van de atmosfeer ontvangt daardoor minder warmte en koelt daardoor af. De ozonafbraakreactie verloopt bij die lagere temperatuur sterker. Met andere woorden, Jan met de pet had toch gelijk.’
Dubbele moraal
Met die koppeling in het achterhoofd, ziet het er slecht uit voor de ozonlaag. Het einde van het broeikaseffect is namelijk nog lang niet in zicht, de uitstoot van CO2 is immers onlosmakelijk verbonden met economische groei – die zo hoog in het vaandel staat. Met de mond belijdt iedereen weliswaar CO2 emissie reducties, maar de cynische werkelijkheid is anders. Rozema: ‘Op de klimaatconferentie van Kyoto in 1997 is afgesproken dat elk land een CO2 quotum, een soort emissierecht, heeft. (Dat betekent dat elk land per jaar maar een bepaalde hoeveelheid van het gas uit mag stoten.) Om toch meer CO2 uit te kunnen stoten dan is toegestaan, kopen Westerse landen nu quota van Derde Wereldlanden. Dat is natuurlijk niet de bedoeling.’
Rozema gaat verder: ‘In Nederland betalen burgers ecotax voor een beter milieu. Grote vervuilende industriën vallen buiten de milieubelasting. Nederland heeft wat dat betreft een hele dubbele wetgeving.’
En dan gaat het alleen nog maar over het geïndustrialiseerde westen. De ecoloog is pessimistisch: ‘In de Derde Wereld stoten ze cfk’s uit die hier al lang verboden zijn. In China maken ze nu koelkasten met cfk’s die wij jaren geleden al uitgebannen hebben. Als 1,2 miljard Chinezen het ‘een gezin-een koelkast’ ideaal gaan nastreven, dan is het einde zoek.’
Helaas is in Nederland ook niet alles zo netjes geregeld als we graag denken. Een rapport van de Scheepvaartinspectie en het ministerie van VROM meldt op 3 mei dat Nederlandse schepen tientallen procenten meer cfk’s laten lekken uit koelinstallaties dan wettelijk is toegestaan. Van de 1400 ton cfk’s die heel Nederland per jaar uitstoot, komt zo onverwacht zo’n 127 ton op rekening van de scheepvaart.
Schot down under
Een dunnere ozonlaag betekent dat meer ultraviolette straling van de zon het aardoppervlak bereikt. Het hoog energetische zonlicht richt DNA-schade aan en kan bij mensen huidkanker veroorzaken. ‘Een Schot moet niet in Australië gaan wonen, dat weet iedereen’, zegt Rozema. Veel minder is er bekend over de gevolgen van de dunne ozonlaag op ecosystemen. De onderzoeker kan dat wel verklaren: ‘Van al het geld dat er aan ozononderzoek besteed wordt, gaat 95% naar atmosferische metingen van het ozongehalte. Onderzoek naar de effecten van verhoogde UV straling op ecosystemen krijgt het restant. En dat terwijl de consequenties voor een ecosysteem van verhoogde UV straling volstrekt onvoorspelbaar zijn’, aldus de ecoloog.
Om het ecologische onderzoek op de kaart te zetten, stelde Rozema het boek Stratospheric ozone depletion samen. Daarmee wil hij een signaal geven aan de politiek. Alleen het meten van ozongehaltes volstaat niet. Het draait uiteindelijk om de effecten van verhoogde UV-B straling op ecosystemen In het behoorlijk technische boek laat de ecoloog daarom een aantal onderzoekers aan het woord over het effect op ecosystemen van verhoogde UV-B-straling (licht met een golflengte van 280-320 nm).
Het gat in de ozonlaag boven Antarctica strekt zich bijvoorbeeld uit tot Vuurland, het zuidelijkste puntje van Argentinië. Het effect van de verhoogde UV-B straling op de vegetatie werd gemeten door twee groepen planten te vergelijken waarvan er een door een UV-filter beschermd was tegen het zonlicht. Het bleek dat de hoeveelheid DNA-schade die de planten opliepen door de UV straling, fluctueerde met de dikte van de ozonlaag. Hoe dunner de laag, hoe meer schade aan het genetisch materiaal.
Een stap verder dan het vaststellen van DNA-schade, gaat Rozema’s eigen onderzoek naar duingras. Het gras in de Nederlandse duinen groeit langzamer door de de verhoogde UV-B straling, stelde hij vast. Verder blijkt het aantal infecties van plantenwortels door schimmels, mycorrhiza’s, af te nemen.
Samen met Ad Huiskes en Daniela Lud van het NIOO-CEMO, onderzocht de Amsterdammer op de Zuidpool effecten van UV-B op het polaire leven. De plant Deschampsia antarctica is, in tegenstelling tot veel verwante soorten elders in de wereld, op de Zuidpool niet geïnfecteerd door schimmels. Dat kan twee oorzaken hebben. Ten eerste zou de ontkieming van de schimmelsporen ontregeld kunnen zijn. Aan de andere kant zijn er aanwijzingen dat pigmenten die de planten beschermen tegen de ultraviolette straling, flavonoïden, de schimmelinfectie bemoeilijken. De verhoogde UV-straling leidt tot meer pigment-aanmaak en als bijeffect daarvan wordt de waardplant resistenter tegen de infectie.