Wie vaak op de weg zit, weet dat emoties in het verkeer bepaald geen uitzondering zijn. Bumperkleven, onnodig lang links blijven rijden, snijden: gebeurtenissen die al snel leiden tot knipperende lichten, getoeter en boze gebaren. In haar proefschrift beschrijft Jolieke Mesken de rol van emoties bij het rijgedrag. “Emoties tijdens het rijden kunnen het rijgedrag van automobilisten beïnvloeden: een boze automobilist heeft namelijk de neiging om verkeerssituaties als minder riskant in te schatten dan ze zijn. Het is daarom van groot belang dat beleidsmakers, als ze nieuwe verkeersmaatregelen treffen, stil staan bij de rol van emoties in het verkeer.” Mesken promoveert op 30 november 2006 aan de Rijksuniversiteit Groningen. Het onderzoek werd verricht in samenwerking met de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV).
Tijdens het autorijden ervaren mensen emoties die hun rijgedrag op positieve en negatieve wijze kunnen beïnvloeden. De meest voorkomende emoties tijdens het rijden zijn irritatie en nervositeit. Jolieke Mesken: “Als er iets onverwachts gebeurt in het verkeer, schrikken mensen vaak eerst. Ze worden nerveus als ze de situatie niet zelf in de hand hebben en ze worden boos of geïrriteerd als er iemand anders is, die ze de schuld kunnen geven. Een file op zich leidt niet tot irritatie, maar het gedrag van weggebruikers in de file mogelijk wel.”
Mensen worden nerveus als ze geen controle hebben over een verkeerssituatie, en boos als ze daar iemand anders de schuld van kunnen geven. Een file leidt dus op zich niet tot irritatie, maar het gedrag van andere automobilisten in die files wel.
Een komen en gaan van emoties
In een auto uitgerust met vier camera’s om de verkeerssituatie te registreren moesten de respondenten een vaste route afleggen van ongeveer vijftig minuten. Mesken zat zelf achterin met een bloknootje en vroeg om de drie minuten naar de emoties van de bestuurder. Een rij-instructeur gaf instructies. Verder werd de hartslag van de automobilist ook geregistreerd. Mesken: “Tijdens zo’n rit zie je dat er wel degelijk veel gebeurt onderweg. Emoties komen snel op en zijn ook weer snel verdwenen. Het gaat vaak om kleine dingen, een stilstaande auto op de vluchtstrook, een voetganger die opeens oversteekt, een lastig kruispunt. Wat ook opviel is dat deelnemers die tijdens de rit een paar keer geïrriteerd waren, op bepaalde weggedeeltes harder reden dan deelnemers die niet geïrriteerd waren.”
Echt heftige dingen zijn er tijdens de proefritten niet gebeurd. Toch vindt Mesken het opvallend dat mensen gemiddeld twee keer per uur boos worden tijdens het rijden en bijna drie keer nerveus of angstig. “Dat laatste kwam natuurlijk ook omdat ze in een vreemde auto reden met een rij-instructeur naast zich. Wel valt op dat nervositeit vooral voorkomt wanneer mensen een verkeerssituatie gevaarlijk vinden. Wat mij verder heeft verbaasd, is dat positief gedrag van anderen nauwelijks invloed heeft op emoties. Mensen worden er niet blij van, ze vinden het normaal als andere weggebruikers iets aardigs doen.”
In een uurtje autorijden worden de chauffeurs gemiddeld twee keer boos. Die emotie is ook zo weer verdwenen, maar deelnemers aan het onderzoek die een paar keer geïrriteerd waren, reden wel harder.
Overheid houdt te weinig rekening met emoties
Rijscholen zouden meer aandacht kunnen besteden aan het voorkomen van negatieve emoties tijdens het rijden, vindt Mesken. “Je moet niet alleen leren hoe je een auto bestuurt, maar ook hoe je omgaat met je medeweggebruikers en hoe je fouten die anderen maken zelf kunt compenseren.” Daarnaast vindt ze het van groot belang dat de overheid beter communiceert met de weggebruikers. Mesken: "Als je in de trein opeens in een weiland stil staat, roept de conducteur tegenwoordig meteen om wat er aan de hand is. Op de weg heb je vaak geen idee waarom je opeens maar 90 mag rijden in plaats van 120. De overheid zou ook meer rekening kunnen houden met de rol van emoties bij het nemen van verkeersmaatregelen.
Een paar jaar geleden was er de ritscampagne waarbij mensen werden gestimuleerd om door te rijden tot het einde van de invoegstrook om daar pas in te voegen. In die campagne werd onvoldoende rekening gehouden met de emoties van mensen. Ze hadden het gevoel dat ze voordrongen als ze aan het einde van de strook gingen ritsen. En automobilisten op de rijbaan vonden dat de invoegers netjes achteraan moesten sluiten en lieten ze er vaak niet tussen. Dat zijn reacties die niet waren voorzien."
“Als je in de trein opeens in een weiland stil staat, roept de conducteur tegenwoordig meteen om wat er aan de hand is. Op de weg heb je vaak geen idee waarom je opeens maar 90 mag rijden in plaats van 120.”
Minder files zorgen niet voor meer vrolijkheid achter het stuur
Zou het oplossen van het fileprobleem in Nederland ertoe leiden dat automobilisten blij en vrolijk achter het stuur zitten en niet meer boos worden? Mesken meent van niet. "Files veroorzaken geen negatieve emoties. Problemen ontstaan doordat mensen geïrriteerd zijn en daardoor verkeerde inschattingen maken. Ze worden niet boos vanwege een file of een wegomlegging, maar vanwege het gedrag van hun medeweggebruikers.
Het oplossen van alle files alleen helpt dus niet. Het zou interessant zijn om meer onderzoek te doen naar de gemoedstoestand van de bestuurder. Nu weten we wel dat er een link ligt tussen emoties als irritatie en boosheid en het verkeerd inschatten van verkeerssituaties, maar je kunt niet zeggen dat dit direct leidt tot ongevallen."
Zie ook:
- Verkeersgedrag (Kennislinkartikel)