
Bijna alle landbouwgewassen leven samen met de bodemschimmel Arbusculaire mycorrhiza (AM). Deze schimmels groeien vanuit de plantwortels de bodem in, waardoor planten beter voedingsstoffen kunnen opnemen en daardoor over het algemeen beter groeien. Op zijn beurt kan de schimmel profiteren van de suikers die de plant maakt via fotosynthese.
In zijn promotieonderzoek onderzocht ecoloog Erik Verbruggen wat de mogelijke risico’s van genetisch gemanipuleerde (GM) gewassen zijn op deze bodemschimmels. Daarvoor deed hij eerst een stapje terug. “Eerst moeten we te weten komen wanneer er sprake is van verstoring in de schimmelsamenstelling in de bodem. Pas als je de natuurlijke variatie goed in kaart hebt, kan je gaan kijken naar de invloed van GM-gewassen op die schimmels,“ zegt Verbruggen over de telefoon.

Schimmels opsporen
Zo gezegd zo gedaan. Verbruggen vergeleek van drieëntwintig biologische akkers en drieëntwintig gangbare akkers met maïs en aardappelen de samenstelling van de AM-schimmels. “Biologische akkers verschillen in teeltmethoden van gangbare akkers”, legt hij uit. “Op biologische akkers gebruiken boeren geen kunstmest, spuiten ze niet tegen insecten, en wisselen ze regelmatig van gewas. Waarschijnlijk beïnvloed de teeltmethode de samenstelling van bodemschimmels.”
Met behulp van DNA-analyse kwam Verbruggen in totaal veertig schimmelsoorten op het spoor. Het gemiddelde aantal schimmelsoorten was het hoogst op biologische akkers, maar de variatie bleek groot: op sommige biologische akkers kwamen twee soorten schimmels voor, op andere twaalf soorten. Idem dito voor de gangbare akkers. Maar gemiddeld gedijden schimmelsoorten beter op biologische akkers.

Kasexperiment
Nadat de schimmelsamenstelling onder verschillende omstandigheden bekend was, ging Verbruggen op zoek naar eventuele afwijkingen als gevolg van GM-gewassen. In een plantenkas verbouwde hij gewone maïs en Bt-maïs: een transgene maïssoort die een soort insectengif aanmaakt. Toen hij de schimmels in de bodem rondom de Bt-maïs vergeleek met die van gewone maïs vond hij geen belangrijke verschillen. Het lijkt er daarom op dat Bt-mäis de bodemschimmels niet verstoord.
Maar dat Bt-maïs de schimmels met rust laat, betekent niet dat andere GM-gewassen dat ook doen. Uit eerder onderzoek bleek bijvoorbeeld dat zelfs binnen verschillende Bt-gewassen schimmels heel uiteenlopend kunnen reageren. Verbruggen: “Of ik een mogelijke verklaring heb? Het zou kunnen zijn dat de plek in het planten-DNA waar je het Bt-gen inbouwt bepalend is voor de reactie van bodemschimmels. Ik zeg dus altijd maar: je moet testen. Van elk gewas met een nieuwe eigenschap grondig testen of er bijeffecten zijn die een risico kunnen vormen voor de ecologie.”
Erik Verbruggen promoveert op donderdag 9 februari aan de Vrije Universiteit Amsterdam op het proefschrift: Agriculture-induced changes in mycorrhizal fungal assemblages: Implications for ecological risk assessment of transgenic crops. Hij deed zijn onderzoek in het kader van het onderzoeksprogramma Ecology Regarding Genetically modified Organisms (ERGO) van de Rijksoverheid.
Zie ook:
- GM-maïs, met mate (Kennislinkartikel van Ditisbiotechnologie).
- Bt-maïs doodt ook in het veld onschuldige rupsen (Artikel van Bionieuws).
- Bt-gewassen doen het prima (Kennislinkartikel van Ditisbiotechnologie).
- Boeren besparen geld met gentechnologie (Kennislinkartikel van Ditisbiotechnologie).