
Het moet voor een TV-ploeg een hele truc zijn om deze scène levensecht te brengen. Het licht van een bloedspoor is meestal erg zwak en helemaal niet te zien met felle TV lampen aan. Het is het beste als het aardedonker is – maar dan is niet te zien waar je moet spuiten met het reagens. Bijlichten gaat het beste met een rode lamp, waarbij je zelf door een blauw stuk glas kijkt. Dat houdt rood licht tegen, maar laat het groenblauwe bloedschijnsel door. Dat is de reden dat onderzoekers vaak een gekleurde bril op hebben, of door gekleurd glas kijken.
De kleur van chemie
Dit artikel is afkomstig uit het hoofdstuk ‘Een spoor van licht’ uit de VU-uitgave ‘De kleur van chemie’, een bundeling van informatieve brochures voor havo/vwo scholieren.
Luminol
Het oplichten van bloedsporen is het gevolg van een chemische reactie. De onderzoekers gebruiken een reagens met luminol en waterstofperoxide erin. Luminol heeft de bijzondere eigenschap dat het bij reactie met waterstofperoxide energie afgeeft in de vorm van licht.
De reactie zelf is normaal gesproken erg traag, maar dat verandert onder invloed van een katalysator. Een heel goede katalysator is ijzer, en dat komt voor in bloed (in het hemoglobine). Daarom laten bloedsporen het luminol oplichten – zelfs sporen die niet met het blote oog te zien zijn.
Een nadeel is wel dat luminol vrij snel uitgereageerd is: na een paar minuten dooft het licht weer. Verder kan het spuiten met de vloeistof andere sporen uitwissen. In de praktijk gaat het bloedsporenonderzoek dan ook iets minder gemakkelijk dan bij Crime Scene Investigation.

Zeldzaam
Een reactie waarbij licht vrijkomt, is een vrij zeldzaam verschijnsel in de scheikunde. Bijna altijd wordt een overschot aan energie bij een reactie omgezet in warmte. Alleen als er heel véél warmte vrijkomt, zoals bij een verbranding, kan de stof gaan gloeien en daardoor licht uitstralen.
Maar bij oplichtende bloedsporen is iets anders aan de hand: het blijft koud. Bij de reactie van luminol met waterstofperoxide wordt in eerste instantie een stof gevormd waarbij één elektron in de nieuwe verbinding niet goed zit. Als dat elektron daarna plotseling naar de juiste plek schiet (zonder dat de stof zelf verandert), straalt het de overtollige energie uit als licht.
Voor scheikundigen is licht de belangrijkste manier om stoffen te zoeken of te onderzoeken. Er is met licht onvoorstelbaar veel mogelijk. Stoffen kunnen licht uitstralen, licht absorberen of opvallend licht op een andere manier weer uitstralen. Haast elke stof speelt op een eigen manier met licht en verraadt zich zo aan de scheikundige die op zoek is naar dit spoor van licht. Niet alleen bij bloedsporenonderzoek, ook bij het opsporen van vergiftigingen en bij valse bankbiljetten speelt licht een hoofdrol.


Vrije Universiteit Amsterdam
Het boek ‘De kleur van chemie’ werd in 2007 uitgegeven door de Faculteit der Exacte Wetenschappen van de Vrije Universiteit Amsterdam (Afdeling Scheikunde en Farmaceutische Wetenschappen). Het is een geactualiseerde bundeling van informatieve brochures voor havo/vwo scholieren. Ze belichten de rol van de scheikunde op tal van gebieden.