Je leest:

Biowapens zaaien (vooralsnog) vooral angst

Biowapens zaaien (vooralsnog) vooral angst

Auteur: | 1 november 2001

In enveloppen verstopt miltvuur heeft in de VS één dode en meer dan tien besmette gevallen geëist. Kort na de eerste Amerikaanse gevallen werden ook in Nederland en België verdachte enveloppen met poeders aangetroffen. Tien vragen en antwoorden over biowapens.

1. Wat zijn biowapens?

‘Biologische wapens’ is een verzamelnaam voor microbiologische en toxinewapens. Microbiologische wapens verspreiden virussen, bacteriën of schimmels. Die kunnen zich vervolgens vermenigvuldigen in mens, dier of plant. Toxinen zijn giftige stoffen geproduceerd door levende organismen. Gezien beschikbaarheid en gevolgen liggen de inzet van de miltvuurbacterie (antrax), de pestbacterie en het toxine botuline het meest voor de hand. Miltvuur komt in sommige gebieden van nature voor bij vee dat de bacterie uit de grond opneemt. Mensen kunnen de ziekte oplopen door contact met besmet vee. De miltvuurbacterie is hoogst zelden van mens op mens overdraagbaar. Pest is wel uiterst besmettelijk. Het eveneens zeer besmettelijke pokkenvirus is officieel uitgeroeid, maar diverse onderzoekslaboratoria beschikken er nog over.

2. Wat voor gevolgen kunnen biowapens hebben?

De miltvuurbacterie is zeer gevaarlijk. Zij kan door zware longontsteking binnen twee tot drie dagen dodelijk zijn voor mensen. Honderd kilogram van dit biowapen zou in een wereldstad naar schatting drie miljoen mensen kunnen doden. De pest is binnen een tot twee dagen dodelijk, botuline binnen een tot drie dagen. Met een hoeveelheid botuline in het puntje van deze ‘i’ kun je al tien mensen doden. Het pokkenvirus is dodelijk dertig procent van de gevallen. Omdat dit virus officieel is uitgeroeid, is de beschikbaarheid van vaccins wereldwijd beperkt (de VS beschikken bijvoorbeeld over zo’n vijftien miljoen vaccins, genoeg voor nog geen zeven procent van hun bevolking). Een epidemie van het pokkenvirus zou daarom snel om zich heen kunnen grijpen. Inademing van een biologisch strijdmiddel is het gevaarlijkst. Het is echter vooral de onzichtbaarheid van het gevaar – je ziet, hoort, ruikt en proeft biowapens niet – dat voor angst onder de bevolking kan zorgen.

3. Hoe worden biowapens verspreid en hoe efficiënt zijn ze?

Verspreiding kan via lucht of water plaatsvinden. In oplopende hoeveelheden van het te verspreiden biowapen kunnen bijvoorbeeld brieven met poeders (zoals de gevallen in de VS), sprays, sproeivliegtuigjes en raketten worden ingezet. Efficiënte verspreiding met grote aantallen slachtoffers is echter zeer lastig. Dat is waarschijnlijk de reden dat er nog geen grote aanslagen mee zijn gepleegd. De gevolgen van een aanval hangen af van de eigenschappen van het biowapen zelf, de vorm van verspreiding, de weersomstandigheden en hoeveel mensen er in het doelgebied bij elkaar zijn. De meest effectieve vorm zijn kleine poeder- of vloeistofbolletjes, klein genoeg om diep in de longen te dringen en groot genoeg om zich aan het longweefsel te hechten: enkele micrometers is ideaal (een micrometer is een duizendste millimeter). Die zijn echter niet zo makkelijk in grote hoeveelheden te maken. Verspreiding in de buitenlucht is altijd afhankelijk van de wind en dus onzeker. Veel bacteriën en virussen kunnen bovendien slecht tegen een overdosis uv-licht.

4. Hoe kom je aan biowapens?

Tot een jaar of vijf geleden konden ze relatief eenvoudig worden besteld bij instituten die collecties voor wetenschappelijke doeleinden verzamelen. Miltvuur- en botulineproducerende bacteriën kunnen in de bodem voorkomen. Het opkweken van een potentieel biowapen kan eenvoudig in een normaal biotechlaboratorium plaatsvinden. Het produceren van grote hoeveelheden wapens is niet zo eenvoudig. Bescherming tijdens de productie is een van de hete hangijzers. Twee ontwikkelingen hebben de dreiging het afgelopen decennium vergroot: de wereldwijde biotechrevolutie en het vermoeden dat Russische wetenschappers hun kennis op biowapengebied (de Sovjet-Unie beschikte tot 1992 over een biowapenprogramma) elders zijn gaan verkopen.

5. Zijn biowapens al gebruikt?

Japan zette paratyfus, miltvuur en pest in tijdens de Tweede Wereldoorlog tegen Chinezen. De Japanse sekte van de Opperste Waarheid pleegde in 1995 een mislukte miltvuuraanval in Tokyo. Een maand later verspreidde de sekte het zenuwgas sarin in de metro van de Japanse hoofdstad. Twaalf doden waren het gevolg. De chemische aanval was blijkbaar eenvoudiger dan de biologische. Tussen 1975 en 2000 deden zich 126 incidenten voor met chemische of biologische middelen. In 45 procent ging het echter om relatief onschuldige middelen als traangas en peppersprays. In 96 procent van de gevallen vielen er drie of minder slachtoffers en in zestig procent van de gevallen trad geen enkele gezondheidsschade op. Uit de historie van biowapens blijkt dat ze vooralsnog weinig succesvol zijn geweest.

6. Kun je biowapens vroegtijdig detecteren?

Er wordt gewerkt aan aërosoldetectie, laserdetectie van deeltjes op kilometers afstand en aan biosensoren op chips. Voorlopig zijn deze ontwikkelingen nog niet in het stadium van toepassing, of nog niet goed genoeg. Dr Jan Marijnissen van de TU Delft werkt samen met TNO aan een apparaat dat on-line kan analyseren welke deeltjes met welke grootte en chemische samenstelling in de lucht zitten. De Amerikaanse defensie heeft veel belangstelling voor het appaat getoond. Handig voor installatie bij potentiële doelen. Echter, je kunt moeilijk op elke vierkante meter een detectieapparaat plaatsen. Zolang er geen vroegtijdige detectie bestaat, vallen bioaanslagen niet eerder op dan wanneer geïnfecteerden bij de dokter komen.

7. Kun je je beschermen tegen biowapens?

De verdediging hangt allereerst af van het type bioaanval. Een onzichtbare en onhoorbare aanval komt pas aan het licht bij de eerste ziektegevallen. Voor maskers en beschermende kleding (die wel bij een raketaanval kunnen worden ingezet) is het dan al te laat. Er zijn zoveel potentiële biowapens, dat je mensen ook niet overal tegen kunt beschermen of inenten. Tegen de meeste biowapens bestaan wel vaccins. Dan ligt het eraan of de juiste vaccins in de juiste hoeveelheden snel voorradig zijn. Vooral gezondheidsdiensten en artsen moeten alert blijven. Wat betreft terreuraanvallen bieden goede inlichtingendiensten waarschijnlijk de beste preventie.

8. Wat zijn mogelijke doelen?

Alles wat maar in het hoofd van de terrorist opkomt (en dat lijkt veel te zijn). Extra kwetsbaar zijn grote mensenmassa’s in het algemeen, metrostations (de luchtstroom kan hier biowapens snel verspreiden in een redelijk afgesloten ruimte), luchtverversingssystemen van grote gebouwen, drinkwatervoorzieningen, gewassen of veestapels (om indirect mensen mee te besmetten).

9. Hoe staat het met internationale controle en afspraken?

Groot-Brittannië, de VS en de Sovjet-Unie sloten in 1972 een Biologische Wapen Conventie (BWC). In 2000 waren 141 landen aangesloten. Een groot probleem is dat de conventie weinig houvast biedt om naleving af te dwingen. Idealiter zou elke microbioloog moeten aangeven met welke organismen en apparaten hij werkt. Gezien de opwinding over miltvuur in oktober is het saillant dat de VS in juli 2001 nog een conceptaccoord blokkeerde dat naleving van de BWC moet afdwingen. De Amerikanen hebben weinig vertrouwen in een naleving van de BWC en vinden dat met controles hun nationale veiligheid en vertrouwelijke informatie in gevaar zouden komen.

10. Zijn Nederland en België voorbereid op een aanslag met biowapens?

Ziekenhuizen en andere zorginstellingen zijn na de miltvuurgevallen in de VS verplicht om alarm te slaan bij constatering van een ongewoon aantal geïnfecteerden. Artsen krijgen het advies zich extra te verdiepen in gevolgen van infecties met mogelijke biowapens. Postbedrijven zijn extra waakzaam nadat ook in Nederland en België verdachte enveloppen met poeders zijn bezorgd, onder andere bij de Amerikaanse ambassade in Den Haag.

Dit artikel is een publicatie van Natuurwetenschap & Techniek.
© Natuurwetenschap & Techniek, alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 01 november 2001
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.