Biovlees, dat heeft juist niets met zielige kalfjes of varkensflats te maken. Halle Berry gebruikt alleen ecoluiers voor haar pasgeboren kindje. Bio en eco zijn hot, maar het zijn ook bijzondere talige elementen.

Bio en eco in het WNT
Het voorvoegsel bio- kwam vroeger vooral voor in ‘geleerde’ woorden in de betekenis ‘levend; met betrekking tot het leven of levende wezens’. Het werd meestal gebruikt om wetenschappelijke disciplines aan de te duiden, zoals biologie ‘Leer van het leven; leer der levende wezens’. Het losse element bio- wordt beschreven in het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) als ‘Eerste bestanddeel in internationale woorden, gebaseerd op gr. βíος ‘leven’.’.
Het voorvoegsel eco- is het eerste deel in het woord ecologie, in het WNT: ‘Wetenschap die zich bezighoudt met de betrekkingen tussen organismen en de levende of levenloze omgeving waarin zij leven’. Waarschijnlijk is ecologie een blend of samensmelting van de woorden economie en biologie, in de tweede helft van de 19e eeuw gevormd door de Duitse bioloog Ernst Haeckel.
Biologisch-dynamisch
Van Dale noemt in de editie van 1976 de wetenschappelijke vorming biometrie ‘het vaststellen van tel-, weeg- of meetbare eigenschappen van levende wezens’. In bioakoestiek ‘leer van de diergeluiden’ heeft bio- betrekking op dieren; dit is ook zo in bioindustrie ‘fokkerij in het groot met de methodes van het fabrieksbedrijf’. Ook een niet-wetenschappelijke vorming als biogas is nieuw.
In de editie van 1984 staat de biologisch-dynamische landbouw ‘waarbij geen kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen wordt gebruikt’. Deze methode is bedacht door Rudolf Steiner. Hij verbond er een levensvisie aan waarin de mens in harmonie leefde met de natuur. Het zou kunnen dat biologisch-dynamisch het eerste begrip was dat mensen gebruikten voor natuurlijke verbouwingsmethoden, ook al kenden ze de precieze betekenis niet. Het ‘natuurlijke’ verbouwen kwam in de mode en daarvoor werd het bijvoeglijk naamwoord biologisch gebruikelijk. Vooral in samenstellingen werd het eenvoudig verkort tot bio-.
Van biobak tot biofiel
In Van Dales edities uit 1992 en 1995 heeft het element bio- de nieuwe betekenis ‘2) van, betreffende, in de bio-industrie, tegenover scharrel-: biovarken, biokalf’. Een andere niet-wetenschappelijke vorming is biobak ‘bak waar groente-, fruit- en tuinafval in verzameld wordt om later compost van te maken’.
In de editie van 2005 valt nog een nieuwe betekenis op: ‘3) als beklemtoond voorvoegsel in samengestelde zelfstandig naamwoorden om aan te geven dat er een verband bestaat met de zorg voor de vrijwaring van het milieu’. Hier komt het milieuvriendelijke van bio- aan bod. Juist omdat het bij bio- om natuurlijke stoffen gaat, is bio- niet belastend voor het milieu. Een nieuwe vorming is ook biobrandstof ‘brandstof gewonnen uit (landbouw)gewassen’. Interessant is dat hier voor het eerst een synoniem (een ander woord met dezelfde betekenis) met eco-, namelijk ecobrandstof, wordt genoemd.
Vanaf de jaren negentig van de 20e eeuw komen er steeds meer vormingen met het voorvoegsel bio- in ‘modern’ gebruik bij, zoals bioafval (2003), biobrood (2006) en biofiel (2007) ‘iemand die erg van biologische producten en een biologische levensstijl houdt’ en biotoilet (2008) ‘toilet dat geen water gebruikt om door te spoelen’. Een nieuwe vorming is verder biowapen ‘wapen waarmee ziekteverwekkers zoals bacteriën of virussen worden verspreid’; hierin is bio- ook een verkorting van biologisch maar dan als ‘gemaakt van organische stoffen’. Organische stoffen zijn bijvoorbeeld planten, schimmels of bacteriën.

Milieuvriendelijk
Ook het voorvoegsel eco- staat in Van Dale; in de editie van 1984 valt het woord ecoloog op, ‘beoefenaar van de ecologie’, dat ook ‘strijder voor de bescherming van natuur en milieu’ betekent. Hier valt al de betekenisnuance ‘milieuvriendelijk’ op; veel vroeger dan dat bij bio- het geval is. Verder heeft eco- in alle andere vormingen meestal de ‘wisselwerking’-betekenis, bijvoorbeeld in ecosysteem ‘geheel van de planten- en dierengemeenschappen in een territorium, beschouwd in hun wisselwerking met de milieufactoren’.
Het losse element eco- heeft een nieuwe betekenis: ‘2 ter aanduiding dat het in het tweede lid genoemde op milieuvriendelijke manier wordt geproduceerd en verwerkt: ecomelk, ecoproducten’. Ecologisch heeft een vergelijkbare betekenis, die weer ongeveer dezelfde is als die van biologisch-dynamisch.
Ecotaks en ecoluier
Naast ecologisme ‘het radicaal streven naar oplossing van de milieuproblematiek’ bestaan ook ecosocialisme en de ecocraat ‘politicus die vanuit ecologische principes handelt’. Een nieuwvorming is ecobelasting, synoniem ecotaks of ecoheffing, ‘belasting op milieuschadelijke producten’. Verder is er de vorming ecoduct ‘viaduct waarover wild en kleinere dieren veilig een weg kunnen oversteken’ waarin eco- ‘bestemd voor levende dieren’ betekent. Ook ecolint ‘verbindingszone tussen natuurgebieden’, ecopark ‘natuurpark’ en ecotoerisme ‘toerisme in natuurgebieden’ horen in dit rijtje thuis. Ten slotte is er de ecodrug ‘ecologische drug (bijvoorbeeld paddestoelen)’, waarbij eco- weer ‘uit organisch materiaal’ betekent; vergelijk ook ecoshop ‘winkel waar ecodrugs verkocht wordt’.

Ecokoffie is eerlijke koffie
Interessant is dat eco-, in tegenstelling tot bio-, vaak ook het betekenisaspect ‘op menswaardige wijze; eerlijk’ in zich heeft. Deze betekenisontwikkeling lijkt logisch, omdat in eco- altijd de rol van de mens besloten lag. Behalve het ‘verantwoord’ omgaan met de natuur is het verantwoord omgaan met mensen belangrijk, vooral in lagelonenlanden. De Wereldwinkel verkoopt bijvoorbeeld ecokoffie, een natuurlijk én menswaardig product.
Eco- wordt veel gebruikt in neologismen of nieuwvormingen, zoals in ecodisco (2008), een disco als de WATT in Rotterdam waar je al dansend energie kan opwekken uit de dansvloer, ecolimo (2008), een ‘groene’ limousine en ecochauffeur (2009). Eerdere vormingen met eco(-) zijn ecokeurmerk (2001) of ecolabel (2006), ecoauto (2003) en ecowijk (2003) ‘wijk waarin duurzaam en energiezuinig gebouwd wordt en waarin veel groen en water voorkomt’.
Duurzaam en groen
Bio- en eco- lijken veel op elkaar. Bio- is waarschijnlijk verkort uit biologisch en wordt vooral gebruikt om agrarische methoden en producten aan te duiden. Het legt de nadruk op het natuurlijke van dit proces en de ingrediënten. Eco- komt van ecologisch en de ‘milieuvriendelijke’ betekenisontwikkeling van eco- lijkt een logische. Door het gebruik van organische stoffen blijft het natuurlijke evenwicht in stand. Behalve als ‘milieuvriendelijk, energiesparend’ wordt eco- ook gebruikt in de betekenis ‘natuurlijk, organisch’. Misschien komt dit wel omdat bio- en eco- in de milieuvriendelijke betekenis op dezelfde manier worden gebruikt; vervolgens neemt eco- dan ook weer andere betekenissen van bio- over.
Eco- lijkt een iets breder begrip: het gaat niet alleen om verantwoord eten. Eco- is meer een way of life; politiek, mode, uitgaan, het kan allemaal eco- zijn … Tegelijkertijd is eco- net ook iets meer down to earth: het is hip en er hangt geen vaag, reformwinkelsfeertje omheen. Maar toch, nu bio- en eco- volop geaccepteerd zijn, lijkt de taalgebruiker zijn toevlucht te zoeken tot oude, vertrouwde Nederlandse woorden: de Groene Sint heeft goede zaken gedaan: duurzaam en groen zijn het nieuwe bio- en eco-.
Lees verder op Kennislink:
Welk woord heeft de FUDGE-factor? Natuurlijke verschuivingen Het nieuwe krijgen De basisbetekenis van rond Grootste woordenboek ter wereld gaat online Leuk is anders!