Je leest:

Biodiversiteit van regenbossen

Biodiversiteit van regenbossen

Auteur: | 16 augustus 2004

Tropische regenbossen zijn de rijkste ecosystemen op aarde. Dat staat echter in schril contrast met dat wat we weten over de soorten die in die bossen leven. Daarbij komt dat steeds meer tropische regenbossen vernietigd worden door de mens. We willen snel weten waar de hoogste biodiversiteit te vinden is zodat we die laatste bijzondere plekken kunnen beschermen. Maar hoe meet je eigenlijk de biodiversiteit?

Iedereen die wel eens iets heeft gelezen of gehoord over de verdeling van de biodiversiteit op aarde weet dat tropische regenbossen de rijkste ecosystemen op aarde zijn. Daar vinden we de hoogste biodiversiteit: de grootste diversiteit aan planten, dieren, schimmels noem maar op. Maar heb je je wel eens afgevraagd wat biodiversiteit nu eigenlijk is en hoe je dat kunt meten? Dat meten van biodiversiteit is vrij lastig maar heel urgent, want onze regenbossen worden sterk bedreigd en hebben bescherming nodig. De vraag is alleen waar moeten we beginnen?

Afb 1: Tropisch regenbos in het hart van Afrika: Gabon. Nergens anders in Afrika vinden we een grotere rijkdom aan planten dan in het laagland regenbos van dit land. klik op de afbeelding voor een grotere versie

Enorme rijkdom

Er zijn indrukwekkende voorbeelden van de enorme biodiversiteit die we aantreffen in tropische regenbossen te geven. Terry Erwin bijvoorbeeld, een Amerikaanse entomoloog (=insectendeskundige), besproeide in het tropisch regenbos van Panama de kronen van 19 grote bomen van dezelfde soort met insecticide. Onder die bomen ving hij met grote lakens de insecten op. Het resultaat verblufte de wereld: er bleken alleen al 1200 verschillende soorten kevers uit de kruinen te zijn gevallen waarvan meer dan 90% nog nooit eerder was gevonden. Dezelfde techniek werd door een mierenspecialist toegepast bij 1 boomkruin in Peru en dat leverde 54 verschillende soorten mieren op, meer soorten dan er in de hele Benelux bekend zijn. Dit soort resultaten leidde tot een drastische bijstelling van de schatting van het aantal insectensoorten dat deze aarde bevolkt: waarschijnlijk meer dan 8 miljoen (sommigen zeggen meer dan 30 miljoen). Hoewel de rijkdom aan plantensoorten niet zo extreem is als dat van insecten, is ook die rijkdom verbluffend veel hoger dan in bijvoorbeeld onze gematigde streken. De Engelsman Peter Ashton inventariseerde ruim 100 hectare (bij elkaar dus 1 vierkante kilometer) regenbos op Borneo (Indonesië) en trof daar 3200 verschillende boomsoorten aan. In heel Nederland kennen we slechts 1300 wilde plantensoorten, waarvan ongeveer 50 boomsoorten. De Nederlander Jan Reitsma deed onderzoek in Gabon (centraal Afrika) en trof op een stukje regenbos van slechts 10 × 10 meter 130 verschillende soorten planten aan!

Kennisgebrek

Voldoende bewijzen dus van de enorme rijkdom van tropische regenbossen, maar dat staat in schril contract met onze kennis over dit ecosysteem en de soorten die erin leven. Het is het minst bekende ecosysteem op aarde. Daarnaast zijn tropische regenbossen sterk bedreigd. Niet alleen door houtkap, maar ook door landbouw, bevolkingsgroei en klimaatsveranderingen. Men praat over de zesde massale uitstervingsperiode. Op dit moment verdwijnen soorten sneller van onze aarde dan tijdens het grote uitsterven van de dinosauriërs. Het is dus zaak om op een snelle manier in kaart te brengen waar de rijkste tropische bossen met de hoogste biodiversiteit liggen, zodat adviezen kunnen worden gegeven aan natuurbeschermers en overheden. Dan kunnen zij verstandig omgaan met hun natuurlijke hulpbronnen. Maar als je weinig weet, is erg lastig goede adviezen te geven, en ben je vaak gedwongen om te werken met schattingen.

We weten weinig, maar natuurlijk niet niks van de soorten die leven in tropische bossen. Onze kennis is vastgelegd in de literatuur, maar bevindt zich vooral ook in natuurhistorische collecties. In Nederland worden die bewaard in musea zoals Naturalis voor dieren en het Nationaal Herbarium Nederland voor planten (zie afbeelding 2).

Afb 2: Links: insecten uit een natuurhistorische collectie, netjes gerangschikt. Rechts: vele miljoenen gedroogde planten keurig opgeborgen in dozen: onze geconcentreerde kennis van het plantenleven op aarde. klik op de afbeelding voor een grotere versie

Oorspronkelijk werd dit materiaal vaak verzameld voor zogeheten taxonomisch onderzoek: de wetenschap die zich bezig houdt met het beschrijven, classificeren en naamgeven van soorten. Dat onderzoek levert daarmee een onmisbaar fundament voor de biologie als geheel. Van elke collectie (= een verzameld exemplaar van een plant of dier) is bekend waar die vandaan komt en dat zegt daarmee dus iets over de biodiversiteit van dat gebied. Al twee eeuwen lang zijn zoölogen en botanici erop uit getrokken om de biodiversiteit van onze aarde in kaart te brengen. Ze zijn nog lang niet klaar, maar hebben al wel een schat aan kennis vergaard. Je kunt je voorstellen dat het inventariseren van een groot gebied in de tropen enorm veel tijd kost. Vaak ook gaat het om slecht toegankelijke gebieden (zie afbeelding 3). Bij een dergelijke inventarisatie zijn vele specialisten uit vele landen nodig om van alle planten of dieren te kunnen zeggen hoe ze heten. Veel efficienter is dan ook het analyseren van collecties in musea en herbaria, die vaak al door zo’n specialist zijn geïdentificeerd. Vandaar ook dat veel van deze instituten hard bezig zijn om de gegevens van elke plant of elk dier dat zij bewaren in een database te stoppen. Zodat de gegevens snel terug te vinden zijn.

Afb 3: Problemen bij het verrichten van veldwerk in de tropen. Je kunt niet altijd daar komen waar je graag heen wilt. klik op de afbeelding voor een grotere versie

Daarnaast is er nog een ander probleem. Je kunt je afvragen wat biodiversiteit nu eigenlijk is, en wat we nu eigenlijk willen beschermen. De meeste mensen zullen zeggen dat je die gebieden moet nemen waar de meeste soorten leven. Maar is dat altijd zo? Als er in een bepaald gebied 100 soorten planten voorkomen, maar dat zijn allemaal algemene, veel voorkomende soorten dan ‘waarderen’ wij dat gebied minder dan een gebied met 100 zeldzame soorten. Wellicht vinden we zelfs een gebied met maar 25 soorten – maar wel hele bijzondere – meer waard dan dat eerste gebied. Moet je dan alleen maar naar de zeldzame soorten kijken? En hoe bepaal je of een soort zeldzaam is als je kennis van tropische bossen nog in de kinderschoenen staat? Daarnaast kun je je ook voorstellen dat de urgentie om een bepaalde soort te beschermen minder zal zijn wanneer er vele nauw met deze soort verwante soorten bestaan. De meeste genen van deze soort vindt je ook terug bij andere soorten. Het lijkt belangrijker een soort die een heel aparte plaats in de Boom des Levens inneemt, en dus vele unieke kenmerken en unieke genen bezit, te beschermen. De grote vraag is dus: hoe meet je biodiversiteit?

Afb 4: Kaartje met botanische soortenrijkdom in West Afrika gebaseerd op herbariumcollecties. Van de blauwe en zwarte gebieden zijn de meeste collecties bekend. klik op de afbeelding voor een grotere versie

Voorbeeld: West Afrika

Een mooi voorbeeld van een project dat in korte tijd een beeld wist te creëren van de verdeling van de biodiversiteit van planten in regenbossen van West Afrika met behulp van herbarium collecties is het ECOSYN project. Onderzoekers van de Wageningse vestiging van het Nationaal Herbarium Nederland brachten zoveel mogelijk gegevens van herbariumcollecties uit dat gebied samen in een grote database. Allereerst was er het probleem dat sommige gebieden in het verleden vrij intensief waren bezocht door botanici en anderen niet. Er waren dus op sommige plaatsen veel exemplaren verzameld, en daardoor bleken daar volgens de database ook veel soorten voor te komen. Wanneer je dus een kaartje maakte van de op grond van deze gegevens bekende hoeveelheid soorten, zag je vooral waar botanici veel en waar ze weinig hadden verzameld (zie afbeelding 4).

Gelukkig bracht een bekende relatie tussen de hoeveelheid soorten en de oppervlakte-toename uitkomst. Wanneer je de oppervlakte van een onderzoeksterrein steeds vergroot, neemt ook het aantal soorten toe. Eerst snel, maar later langzamer, omdat je inmiddels veel soorten al eerder hebt gezien. Uiteindelijk, als het onderzoeksterrein erg groot is geworden, neemt het aantal soorten niet meer toe, en heb je alle in dat gebied voorkomende soorten gevonden. Hetzelfde geldt wanneer je in een bepaald gebied planten gaat verzamelen. Dan vindt je eerst steeds nieuwe soorten, maar naarmate je meer verzameld ga je steeds meer dezelfde soorten terugvinden. Uiteindelijk vind je geen nieuwe soorten meer, en heb je alle soorten in dat gebied tenminste één keer gezien. Die relatie zie je in afbeelding 5 uitgebeeld.

Afb 5: Grafiek die de relatie tussen de hoeveelheid bekende collecties en de hoeveelheid bekende soorten weergeeft.

Stel nu dat er van een bepaald gebied in West Afrika 100 herbariumcollecties (= exemplaren) bekend zijn. Dan mag je er vanuit gaan dat je nog lang niet alle soorten bent tegengekomen.Dus moeten we het totaal aantal soorten, de soortenrijkdom van dat gebied, gaan schatten met behulp van die 100 collecties. We kunnen de computer vragen steeds 1 collectie te pakken uit de 100 beschikbare, te controleren of dat al dan niet een soort is die al eerder in deze proef werd aangetroffen, opnieuw het aantal soorten te bepalen dat tot nu toe in deze steekproef werd aangetroffen, en vervolgens een nieuw punt te zetten in de grafiek. Door aan het einde van deze proef de kromming van de lijn door te trekken, komen we te weten wat de totale soortenrijkdom van het betreffende gebied is. Als we daarvan een kaartje tekenen voor West Afrika (zie afbeelding 6), zien we al aardig wat verschuivingen optreden.

Afb 6: Kaartje met de geschatte werkelijke hoeveelheden plantensoorten per hokje in West Afrika. klik op de afbeelding voor een grotere versie

Nu moeten we nog gaan kijken naar het waarderen van zeldzaamheid. Men stelt dat in feite niet elke soort even belangrijk is, maar dat de noodzaak om een soort in een bepaald gebied te beschermen in feite afhankelijk is van zeldzaamheid. Wanneer een soort maar op één plek wordt gevonden, is alle noodzaak voor bescherming op die ene plek geconcentreerd. Wanneer een soort echter erg algemeen is, en in alle onderzochte gebieden (=hokken) voorkomt, dan is die noodzaak ook verdeeld over alle hokken. Dus, in plaats van over zeldzaamheid te praten, praten we nu over ‘beschermingsnoodzaak’. De beschermingsnoodzaak voor één bepaalde soort in één bepaald gebied (=hok) is dus 1 / het totaal aantal hokken. De totale biodiversiteits-waarde van een gebied is dan dus de optelsom van alle beschermingsnoodzaak-waarden van alle soorten uit dat gebied.

Het resultaat van die exercitie zien we in afbeelding 7. Je kunt daar zien dat er een paar gebieden van groot belang zijn, en dus met voorrang voor bescherming in aanmerking komen (de gele pijlen). Dat zijn Mount Nimba (gelegen op het drielandenpunt tussen Liberia, Ivoorkust en Guinee), Kaap Palmas (aan de kust op de grens van Liberia en Ivoorkust) en nabij Kaap Three Points (aan de kust op de grens van Ivoorkust en Ghana). Dit zijn tevens de plekken waar we vermoeden dat tijdens de laatste IJstijd de regenbos refugia lagen (zie hieronder). Je ziet tevens op afbeelding 7 dat er nog veel gegevens ontbreken (hokjes aangeduid met onbetrouwbare gegevens). Van sommige gebieden weten we eenvoudigweg nog te weinig. Daar kunnen we ons bij toekomstige expedities op richten.

Afb 7: Kaartje met de biodiversiteits-waarden (beschermingsnoodzaak-waarden) per hokje in West Afrika. De gele pijlen markeren de plekken die dringend in aanmerking komen voor bescherming vanwege de grote natuurwaarde klik op de afbeelding voor een grotere versie

Tot slot

We hebben nu gezien hoe elektronische gegevens over collecties van groot nut kunnen zijn voor het bepalen van biodiversiteits-waarden, en daarmee voor het geven van adviezen over bescherming en duurzaam beheer van tropische ecosystemen. Maar, het zal nog wel even duren voordat de gegevens van alleen al de 5,5 miljoen herbariumcollecties van het Nationaal Herbarium Nederland zijn gedigitaliseerd, want dat kost heel wat tijd en geld. Toch is dat nog altijd vele malen minder dan het organiseren van intensieve inventarisaties van alle tropische gebieden op aarde. Nederland loopt wel voorop in de wereld wanneer het gaat over het op deze manier beschikbaar maken van deze schat aan gegevens. Laten we hopen dat andere landen spoedig volgen. Het is 5 voor twaalf als het gaat om het verdwijnen van tropische regenbossen.

Bronnen:

- Erwin, T.L., 1982. tropical forests: their richness in Coleoptera and other arthropod species. Coleopterists Bulletin 36: 74-75. - Erwin, T.L., 1991. How many species are there? Revisited. Conservation Biology 5: 330-333. - Heywood, V.H. & R.T. Watson (Eds), 1995. Global biodiversity assessment. Cambridge University Press, Great Britain. - Pots, M.D., P.S. Ashton, L.S. Kaufmann & J.B. Plotkin, 2002. Habitat patterns in tropical rain forest: a comparison of 105 plots in North-West Borneo. Ecology 83(10): 2782-2797. - Reitsma, J.M., 1988. Végétation forestière du Gabon. Forest vegetation of Gabon. Tropenbos Technical Series 1. The Tropenbos Foundation, the Netherlands. - Wieringa, J.J. & L. Poorter (in press). Biodiversity hotspots in West Africa: patterns and causes. In: L. Poorter, F. Bongers, F.N. - Kouamé & W.D. Hawthorne (Eds). Biodiversity of West African forests. An ecological atlas of woody plant species. CAB International, Wallingford, Great Britain.

Voor vragen of opmerkingen n.a.v. dit artikel kunt u mailen met:

Bezoek de website van het <A HREF=“http://www.nibi.nl”OnMouseOut=“window.status=”;return true"OnMouseOver=“window.status=”return true">NIBI

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 16 augustus 2004
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.