Je leest:

Bijtende, zuigende, reuzesterke bodembewoners

Bijtende, zuigende, reuzesterke bodembewoners

Auteur: | 28 september 2012

Zet op een willekeurige plek in het bos je schep in de grond en je haalt zo honderden mijten omhoog. Deze kleine beestjes hebben een uiteenlopend dieet en verzamelen dat al zuigend, stekend of zagend bij elkaar. En ze zijn ook nog eens reuzesterk.

Je kent ze misschien alleen op een negatieve manier; als veroorzaker van huisstofmijtallergie, maar mijten zijn ook nuttig, sterk én mooi. Ze leven boven en onder de grond. Op één vierkante meter tref je ze soms met honderdduizend tegelijkertijd aan. Het soort grond maakt ze niet veel uit, zelfs op de Noord- en Zuidpool weten ze te overleven. De kleine beestjes vormen samen met de springstaarten de grootste groep geleedpotigen van de bodem. Boven de grond veroveren mijten een plekje in dood hout, in het water, op planten en tussen de vacht van andere dieren.

Een kleine greep uit de soorten bodemmijten.

European Atlas of Soil Biodiversity

Naam: Bodemmijt Klasse: Arachnida (spinachtigen) Aantal soorten: 48.000 bekend, maar naar schatting zijn er 400.000 – 900.000 soorten Lengte: 0,2 tot 2 millimeter Uiterlijk: lichaam dat uit twee delen bestaat, soms vergroeid. Vier paar pootjes. Dieet: springstaarten, insectenlarven, wormen of zelfs larven en nimfen van andere mijtsoorten, tot aan plantenmateriaal of fijner organisch materiaal Bijzonder: hun pootjes zijn extreem sterk

Er zijn tot nu toe 48.000 mijtsoorten beschreven, maar het totale aantal soorten wordt tussen de 400.000 en 900.000 geschat. In Europese landen vind je al snel enkele honderden tot duizenden soorten per land, waarbij de grootste soortenaantallen voorkomen in de Mediterrane landen en de Balkan.

Neem op een willekeurige plek in het bos een sample van 6 centimeter doorsnede uit de bodem en leg het onder de microscoop. Zie hier het resultaat. De mijten zijn sterk vertegenwoordigd.
European Atlas of Soil Biodiversity

Miljoenen jaren oud

De mijtengroep is evolutionair gezien erg oud. Er zijn fossielen van mijten gevonden die afstammen uit het Devoon (416 – 359 miljoen jaar geleden). De mijten van nu lijken sterk op de mijten die miljoenen jaren geleden leefden.

Bodemmijten leven het liefst in de bovenste grondlagen aangezien daar het meeste eten voor ze te vinden is. Sommige soorten gaan echter liever wat dieper de aarde in. Ondanks dat ze sloom bewegen kunnen ze zich snel van gebied naar gebied verplaatsen. Dat doen ze door mee te liften op de wind, het water, of op een ander dier, variërend van vliegen en insecten tot aan vogels en kleine zoogdieren.

Deze grondmijten hebben ieder een ander dieet en daarom verschilt het uiterlijk per soort zo sterk. Zo kan het exemplaar op links met zijn lange pootjes springstaarten vangen en wordt hij ook ingezet om insectenplagen in kassen te bestrijden.
European Atlas of Soil Biodiversity

Bijten, zuigen, zagen en steken

Het lichaam van de bodemmijt bestaat uit twee delen die in sommige gevallen vergroeid zijn tot één deel. Het lichaamsopppervlak van de mijt is verdikt en beschermt het lichaam tegen uitdroging en aanvallen van andere dieren. Ter bescherming hebben sommige mijtsoorten nog wat anders gevonden. Zij hebben aan hun lichaam twee aanhangsels die op vleugels lijken. Alleen kan de mijt er niet mee vliegen, maar krijgen zijn pootjes er extra bescherming door.

Het lijken vleugels, maar vliegen kan de mijt er niet mee. Ze dienen puur ter bescherming.
European Atlas of Soil Biodiversity

Door het leven onder de grond zijn bodemmijten blind, maar dankzij een aantal handige receptoren krijgen ze precies mee wat er om hen heen gebeurt. Zo zijn er bodemmijten die met gevoelige haartjes de omgeving waarnemen, anderen gebruiken daar kleine bekervormige orgaantjes op hun huid voor.

Dankzij die handige receptoren weten mijten een uiteenlopend buffet bij elkaar te eten, van springstaarten, insectenlarven, wormen of zelfs larven en nimfen van andere mijtsoorten, tot aan plantenmateriaal of fijner organisch materiaal dat ze samen met bacteriën en schimmels afbreken.

Sommige bodemmijten laten de helpende bacteriën en schimmels op hun rug leven. Mijten die niet in de bodem leven kunnen ook parasiteren op dieren of planten. De bek van een mijt kan daardoor per soort sterk verschillen, dat hangt af van zijn eetstijl. Sommige mijten scharrelen hun voedsel bij elkaar door de prooi te bijten, andere zuigen, zagen of steken liever.

Met dit handige orgaantje kan een blinde bodemmijt alles meekrijgen van het bodemleven om hem heen.
European Atlas of Soil Biodiversity

Voortplanting zonder man

Veel mijtensoorten krijgen nakomelingen via maagdelijke voortplanting. De vrouwtjes leggen onbevruchte eitjes die zich tot imago ontwikkelen zonder dat daar een mannetje aan te pas komt. Er zijn echter ook soorten waarbij de mannetjes zaadpakketjes afscheiden die de vrouwtjes daarna ophalen.

De ontwikkeling van een pasgeboren bodemmijt tot een volwassen beestje zit ingewikkeld in elkaar. Het eitje ontwikkelt zich via een aantal larve- en nimfestadia tot imago. Daarbij ondergaat het een onvolledige gedaanteverwisseling. Dat betekent simpel gezegd dat de mijt die uit het eitje komt al op het volwassen dier lijkt, en door middel van vervellingen zich steeds meer aanpast tot het geslachtsrijp wordt. Sommige mijtensoorten komen met maar drie paar poten uit het eitje en krijgen het laatste paar poten er later bij

Klein, maar reuzesterk

Onderzoekers van de Universiteit van Tübingen in Duitsland deden in 2007 onderzoek naar de krachten van de mijtsoort Archegozetes longisetosus. En die blijken indrukwekkend groot te zijn. De beestjes konden 1180 keer hun eigen gewicht vasthouden en 530 keer hun eigen gewicht trekken, waarbij ze maar twee paar pootjes gebruiken. Uiterlijk kan bedrieglijk zijn. De gevonden krachten waren vijf keer zo groot als gedacht werd op basis van de lengte (minder dan 1 millimeter) en het gewicht (100 microgram) van de mijten. Het is relatief gezien de grootste kracht die ooit gemeten is voor klauwtjes van mijten of insecten.

Deze mijten leven in de diepere grondlagen. Ze zijn over het algemeen een stuk kleiner dan de mijten die het hogerop zoeken (zo’n 0,25 mm) en hebben kleinere pootjes.
European Atlas of Soil Biodiversity

Pest of welkome bewoner

Bijna alle mijtsoorten helpen mee aan het behouden van de bodemstructuur door organisch materiaal af te breken en om te zetten, al dan niet in samenwerking met schimmels en bacteriën. Hierdoor kan de bodem water en voedingsstoffen beter vasthouden. Voor de mens zijn niet alle mijtsoorten even fijn, sommige parasiterende soorten kunnen een plaag vormen voor landbouwgewassen of landbouwdieren, hoewel er ook soorten zijn die juist ingezet worden voor de bestrijding van insecten.

Bronnen:

  • European Atlas of Soil Biodiversity, JRC European Commission
  • Michael Heethoff and Lars Koerner, Small but powerful: the oribatid mite Archegozetes longisetosus Aoki (Acari, Oribatida) produces disproportionately high forces, The Journal of Experimental Biology, 210, 3036-3042, 2007

1/14

Leven in de ondergrond

Ze hebben geen aaibare vachtjes, imponerende kleuren of glanzende Disney-ogen. Maar wie bodemdieren van dichtbij bekijkt, ontdekt dat ze over een fascinerende schoonheid beschikken. Bovendien zijn ze van onschatbare waarde voor onze ondergrond. Zonder bodemleven geen vruchtbare akkers en weelderige tuinen. Daarom op Kennislink de komende tijd een serie Bodemdiertjes.

1/14

Het raderdiertje

Het raderdiertje kan jaren uitgedroogd in een soort slaaptoestand verkeren, heeft al miljoenen jaren geen seks gehad en weet parasieten op een slimme manier van zich af te schudden. Klein als hij is, is dit bodemdiertje bijzonder succesvol.

Lees verder over het raderdiertje

Wikimedia Commons, CC BY SA 3.0

1/14

De duizend- en miljoenpoot

Hun naam zegt niet zoveel over het aantal poten en de lengte van deze kruipers varieert gigantisch. Maar in welke vorm ook, ze zijn erg nuttig voor onze bodem. Ze recyclen dood plantaardig materiaal en houden planten knagende dieren bij planten weg; een goede zaak voor de koolstofkringloop.

Lees meer over de duizend- en miljoenpoot

1/14

De mol

Bijna blind rent hij door zijn smalle gangenstelsel en graaft met een enorme kracht er nog wat tunnels bij. Als hij een worm tegenkomt sprint hij er op af, verlamt hem en legt hem in de voorraadkamer. Dan heeft hij later ook nog wat.

Lees meer over de mol

1/14

De mijnspin

Een mier loopt nietsvermoedend over de aarde, niet wetende dat daaronder zich het gangenstelsel van het huis van de mijnspin bevindt. Razendsnel rent de mijnspin naar boven, bijt de prooi met haar vlijmscherpe tanden en trekt hem haar huis in.

Lees meer over de mijnspin

1/14

De slijmzwam

Ze hebben uiteenlopende namen van Heksenboter en Bloedweizwam tot Zilveren boomkussen. Ze kunnen zonder hersenen hun weg door een doolhof vinden en zijn zelfs in staat een robot te besturen. De slijmzwam is een intelligentere bodembewoner dan je denkt.

Lees meer over de slijmzwam

1/14

De bodemmijt

Zet op een willekeurige plek in het bos je schep in de grond en je haalt zo honderden mijten omhoog. Deze kleine beestjes hebben een uiteenlopend dieet en verzamelen dat al zuigend, stekend of zagend bij elkaar. En ze zijn ook nog eens reuzesterk.

Lees meer over de bodemmijt

1/14

De loopkever

Veertig procent van alle insectensoorten die we kennen zijn kevers. Sommigen wonen in een grot in de bergen, anderen zitten in een boomtop van het tropisch regenwoud. Soms vormen ze zelf een plaag, soms worden ze juist ingezet om plagen te voorkomen. En klein als ze zijn weten ze zich goed te verweren, dat ondervond Darwin zelfs al tijdens een van zijn reizen.

Lees meer over de loopkever

1/14

De bodemschimmel

Hoewel je bij een schimmel misschien snel aan de groene spikkels op je bedorven appel of brood denkt, zijn er veel meer soorten. De soorten die in de bodem leven bijvoorbeeld. Bodemschimmels kunnen een heel groot deel van de biomassa onder de grond beslaan. Ze komen in alle soorten en maten voor en spelen een hele belangrijke rol in de ecosystemen van de bodem.

Lees meer over bodemschimmels

1/14

De mier

Geen soort zo sterk, geen soort die zo goed samenwerkt. Geen soort met zoveel opmerkelijke eigenschappen. Je vindt ze overal, behalve op de polen. Waar je ook ter wereld even goed om je heen kijkt in het zand zie je ze alweer lopen. Mieren. Soms met tientallen, soms met miljoenen tegelijk. Alhoewel ze soms heel irritant kunnen zijn, zijn ze bovenal bijzonder indrukwekkend.

Lees meer over de mier

1/14

Het beerdiertje

Als een klein bolletje wordt hij meegenomen door de lucht. Zwervend van plek naar plek. Plots komt hij in een plasje water terecht en binnen een paar minuten ontvouwen zich vier paar pootjes onder het dikke bolletje vandaan. Aan ieder pootje zit een klein klauwtje. Oogjes heeft het niet. Met zijn kleine, koddige, bolle lijfje en acht pootjes begint het beerdiertje heel langzaam rond te kruipen. Hij is net wakker geworden na enkele jaren slaap.

Lees meer over het beerdiertje

1/14

De springstaart

In één sprong overbruggen ze met gemak een afstand van zo’n acht centimeter. Geen kunst? Wel wanneer je bedenkt dat springstaarten zelf een lengte van enkele millimeters hebben. Ruim een factor tien verschil, dus. Alleen: wat doen zulke goede springers ondergronds?

Lees meer over de springstaart

Steve Hopkin

1/14

De pissebed

Ze hebben hun naam en hun uiterlijk niet mee, maar pissebedden zijn onmisbaar voor onze bodem. Ze recyclen plantaardig materiaal en dragen zo bij aan de koolstofkringloop. Gezond voor de ondergrond dus, en mogelijk zelfs gezond voor ons!

Lees meer over de pissebed

1/14

De regenworm

Platgetrapt op het trottoir zien we ze weleens, of hulpeloos bungelend in een merelsnavel. Misschien tijdens een middagje spitten in de tuin. Maar we worden vooral indirect met regenwormen geconfronteerd, door het nuttige bodemwerk dat ze verrichten. Door te graven, te ploegen en te composteren zorgen ze voor een vruchtbare ondergrond.

Lees meer over de regenworm

Lees ook:

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 28 september 2012
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.