
“Een cynicus is een man die overal de prijs van kent, maar van niets de waarde”, laat schrijver Oscar Wilde het personage Lord Darlington zeggen in Lady Windermere’s Fan. Het geeft te denken, zeker vandaag de dag. We tuimelen van de ene crisis in de andere en steeds meer lijkt het van belang dat we ons niet in al ons handelen laten bepalen door wat dingen kosten, door de ‘keiharde markt’ (en wat de invloed van zus-of-zo nu weer zal zijn op dat lichtgeraakte en ontembare wezen: de economie), maar door ons te herbezinnen op wat we van waarde vinden.
Een cynicus is iemand die het vertrouwen in de mensen, in de wereld verloren is. Als Wilde gelijk heeft, zijn we er dan niet klaar mee cynici te zijn? De wens om voorbij het cynisme te komen ligt tot op zeker hoogte ook in de cynicus besloten. Want het typerende van de cynicus is dat hij het vertrouwen in mensen is kwijtgeraakt, dat hij zo vaak teleurgesteld is dat hij besloten heeft om nergens meer in te geloven, en dit betekent dat hij dit vertrouwen ooit wel moet hebben gehad.
Zijn cynisme is een harnas dat het hem tegen teleurstellingen beschermt. Wilde zelf zag ook wel dat het allemaal zo zwart-wit niet was, dat de cynicus een andere kant heeft, dat we niet kunnen leven van waarden alleen en dat ook geld niet zonder waarde is. Op Lord Darlington’s stelling laat hij Cecil Graham dan ook antwoorden “dat een gevoelsmens iemand is die een absurd waarde hecht aan alles en nergens de marktwaarde van kent”.
Geld en waarde, het is verleidelijk om te denken dat die twee tegenover elkaar staan en om te roepen “weg met het geld! Hier met die waarde!”, maar zo eenvoudig ligt dat niet. De Nederlandse filosoof Karim Benammar stelde daarom een bundel samen met belangrijke teksten over geld en waarde, zowel van filosofen als Aristoteles en Karl Marx, als van economen als Adam Smith en John Maynard Keynes. In de inleiding tot deze bundel schrijft hij dat geld eigenlijk een mysterie is. Want hoe kan het dat er opeens meer van ontstaat? En dat het verdampt in tijden van crisis?

Hij schrijft dat geld drie belangrijke functies heeft: het is een ruilmiddel, het is een maatstaf waarmee we waarde kunnen meten en je kunt het ergens in investeren en het daarmee vermeerderen. Je ziet dat geld niet alleen gaat over het bepalen van de waarde van dingen ten opzichte van elkaar, maar dat je met geld ook dingen mogelijk kunt maken.
Je zegt dan: ik vind dat van waarde en dus stop ik er geld in zodat het ontwikkeld kan worden. Zo schept geld mogelijkheden, zo kun je met geld waarde creëren. Natuurlijk zijn er ook dingen die we van waarde vinden en die zich niet in geld laten uitdrukken, een meesterwerk als ‘de Nachtwacht’ van Rembrandt is een goed voorbeeld hiervan. Hoewel dat schilderij ongetwijfeld voor veel geld verkocht kan worden en we dan weten ‘wat het waard is’, doen we – het Rijksmuseum, Nederland – dat niet omdat we vinden dat het schilderij van onschatbare culturele waarde is en tot het Nederlands erfgoed behoort. Zoiets verkoop je niet.

Dat vindt trouwens niet iedereen. Ik had ooit een student die zei dat als we besloten de Nachtwacht te verkopen en als de koper dan zou besluiten het te vernietigen, dat dat geen probleem zou zijn, ook niet in moreel opzicht. Het probleem is dat deze student ervan uitgaat dat we met geld mogen doen wat we willen en dat we onszelf dingen zonder morele problemen kunnen toe-eigenen. Maar dat gaat alleen op als de verdeling van geld in essentie ‘eerlijk’ is, en dat is helaas niet het geval. De vraag naar rechtvaardigheid van de manier waarop geld verdeeld is, moet altijd nog gesteld.
Heel duidelijk werd dat in de Tegenlicht-uitzending ‘Tax Free Tour’ van 25 maart. Hierin werd aan de kaak gesteld dat multinationals via allerlei ogenschijnlijk legale constructies ervoor zorgen dat ze zo min mogelijk belasting betalen. Hoe kan het dat de gemiddelde burger wereldwijd zo’n 35 % loonbelasting betaald en dat Apple buiten Amerika maar 1,9% belasting betaald over zijn winst? Dat mag dan legaal zijn, rechtvaardig is het zeker niet.
In Engeland werd door een parlementaire onderzoekscommissie onderzoek gedaan naar de hoeveelheid belasting die door onder meer Amazon en Starbucks wordt betaald in Engeland. De grote bazen wrongen zich in allerlei bochten om te vergoelijken dat zij hun best doen zo min mogelijk belasting te betalen. De voorzitter van de commissie stelde ze de vraag: heeft u niet een verplichting ten opzichte van de maatschappij waarbinnen u die prachtige winsten maakt?
Dat geldt trouwens niet alleen voor grote bedrijven, dat geldt voor ons allemaal. Ook als consument mogen we wel eens wat minder op koopjes jagen en wat meer in volle overtuiging geld uitgeven aan producten die van waarde zijn, waar geen mensen, dieren of ecosystemen voor geleden hebben. We moeten sentimenteel noch cynisch zijn, en gewoon leren betalen voor wat we van waarde vinden.
Lisa Doeland studeerde literatuurwetenschap en filosofie. Zij is programmamaker, redacteur bij filosofisch café Felix & Sofie en geeft op regelmatige basis bio-ethiek aan studenten (psycho)biologie aan de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit Leiden. Dit jaar programmeert zij de Filosofie Nacht, het grootste Nederlandse filosofie-evenement, dat dit jaar georganiseerd wordt in de Amsterdamse Beurs van Berlage en in het teken staat van ‘schuld en boete’. Een avond lang wordt er gefilosofeerd en gedebatteerd over de economische crisis, over schuld en schuldenaren en over de vraag hoe de economie gewetensvol kan worden.