De astronomische seizoensindeling is gebaseerd op de positie van de aarde ten opzichte van de zon. De seizoensverschillen vinden hun oorzaak in de schuine stand van de as waar de aarde om draait. Hierdoor komt de zon op het noordelijk halfrond in de zomer hoger boven de horizon dan in de winter en schijnt daardoor in de zomer langer dan in andere jaargetijden.
Op de eerste dag van lente en herfst duren dag en nacht overal even lang. Foto: Meteosat MSG
Om praktische redenen en volgens internationale afspraak gebruiken de weerkundigen voor het berekenen van klimatologische gemiddelden een andere seizoensindeling. De Societas Meteorologica Palatina, een van de eerste internationale weerorganisaties onder leiding van de Duitse keurvorst Karl Theodor besloot in 1780 om steeds drie opeenvolgende kalendermaanden als één seizoen te beschouwen. Volgens de klimatologische indeling is de herfst al op 1 september begonnen en duurt het seizoen tot met 30 november.
Het weer stoort zich natuurlijk niet aan deze data en tot laat in de herfst kan het nog zomers zijn. Zelfs in oktober zijn de laatste jaren in ons land nog regelmatig temperaturen gemeten tussen 20 en 25°C gemeten. Wel worden de verschillen in temperatuur tussen het noordelijk halfrond en de tropen steeds groter, waardoor zich diepere depressies kunnen vormen die veel wind veroorzaken. Een heel rustig en nevelig weertype is echter ook karakteristiek voor het najaar.
Onderdeel van KNMI-dossier Herfst
Zie ook:
- Oudewijvenzomer (Kennislinkartikel)
- Bomen over het weer (Kennislinkartikel)
- Herfst in drie eeuwen (Kennislinkartikel)
- Een eeuw herfst (Kennislinkartikel)
- Nazomer (Kennislinkartikel)
- Najaarsbuien (Kennislinkartikel)